Personenweegschaal en lintmeter

Ik ben te dik!

Niet zomaar een idée fixe

Jawel, ik ben te dik. En nee, dat is niet zomaar het idee dat elke vrouw wel eens van zichzelf heeft. Volgens zowat alle gekende parameters – gewicht, BMI of Body Mass Index en tailleomtrek – ben ik te dik. Vanuit gezondheidsperspectief bekeken is dat eigenlijk niet oké.

Als ik op de weegschaal ga staan, gaat er als vanzelf een belletje rinkelen. Alarm, alarm, alarm, dat cijfer op de weegschaal is gewoon te hoog. En met het ouder worden, wordt dat er niet beter op. Als ik niet oplet, gaat dat cijfer gestaag verder omhoog. Dringend tijd, dus, om daar iets aan te doen.

Een juister beeld over dat te hoge gewicht, en wel in verhouding tot mijn lengte, is de Body Mass Index, afgekort: BMI. De formule is deze:

Gewicht in kg / (lengte in meter X lengte in meter)

Stel dat je 70 kg weegt en 1,70 meter groot bent. Dan deel je 70 door 1,70 X 1,70, oftewel door 2,89. Uitkomst is dus: 24,22. Wat is nu een gezond BMI?

  • Tussen 18,5 en 24,9 heb je een gezond BMI.
  • Vanaf 18,4 en lager heb je een ongezond te laag BMI. Je riskeert gezondheidsklachten door ondergewicht.
  • Tussen 25 en 29,9 heb je overgewicht.
  • Vanaf 30 behoor je tot de categorie mensen die lijdt aan obesitas.
  • Vanaf 40 ben je morbide obees, wat wil zeggen dat je zomaar kunt sterven van te dik te zijn.

Let wel, deze cijfers gelden voor volwassenen tussen 19 en 69 jaar. Voor kinderen en voor ouderen gelden andere cijfers. En wat mezelf betreft, ik kan je verklappen dat mijn BMI dichter bij de 35 dan bij de 30 aanleunt. Ik ben dus te dik, echt waar.

Een laatste manier om te bepalen hoe het gesteld is met mijn gewicht tegenover mijn gezondheid is het meten van mijn tailleomtrek. Dat doe je zo: Je gaat rechtop staan. Je meet op de blote huid in het midden tussen de onderste rib (A) en je bekken (B). Je houdt het meetlint niet te strak, je ademt uit en je leest af.

Voor vrouwen is een ideale middelomtrek minder dan 80 cm. Tussen 80 en 88 cm is er sprake van een verhoogde tailleomtrek. Vanaf 88 cm is je tailleomtrek te hoog. Voor mannen is een ideale tailleomtrek minder van 94 cm. Tussen 94 en 102 cm is de tailleomtrek verhoogd, vanaf 102 cm is die te hoog. Bier- en andere buikjes zijn dus zeker niet gezond. Het toont immers aan dat de organen in je buikholte in te veel vet liggen, waardoor hun functioneren gehinderd wordt. En ja, ook mijn tailleomtrek is te hoog. Weerom wordt bevestigd: ik ben te dik!

Metabool Syndroom

Veel Westerse mensen zullen zich herkennen in het beeld dat ik van mezelf heb geschetst. Vaak komen daar nog bij een te hoog cholesterolgehalte, een te hoge bloedsuiker en een te hoge bloeddruk. Je bent in wezen nog niet ziek, je voelt je eigenlijk wel goed in je vel. Alleen, al die parameters wijzen erop dat je gezondheid toch niet helemaal je dat is. En de combinatie van twee of meer van die ‘mankementen’ kreeg een naam: Syndroom X of Metabool Syndroom.

Metabool Syndroom is op zichzelf nog geen ziekte. Het is een syndroom, en dus een combinatie van symptomen die wijzen op een verminderde gezondheid. Metabool Syndroom is als het ware een voorloper van diabetes type 2, van hart- en vaatziekten, en ja, ook van kanker. Om dit nu allemaal uit de doeken te doen, zou ons te ver leiden. Ik beloof je, in een volgend schrijven vertel ik je meer over dit Metabool Syndroom.

Wat te doen?

Te weten dat je te dik bent, is natuurlijk maar een eerste stap. Daar verandert niks aan, tenzij je er iets aan doet. Maar, wat moet je doen, dat het ook succes zal kennen? Want, geef toe, wie van ons heeft nog nooit geprobeerd gewicht te verliezen? En wie van ons kwam toen niet tot de ontdekking dat het nog zo simpel niet is? Ja, je kunt tijdelijk heel wat kilo’s verliezen, maar na verloop van tijd komen ze er zo gemakkelijk weer bij. Meer nog, je riskeert zelfs dat je gewicht op het eind van de rit hoger ligt dan voor je dieetpoging. Vandaag alvast iets over wat niet helpt. In volgende blogs in dit najaar vertel ik je stap voor stap wat wel werkt.

Zomaar calorieën beperken helpt niet

Het eerste waar je wellicht zelf aan denkt, en beslist ook het eerste wat een arts of een diëtist je zal aanraden is je calorieën te beperken. Dat lijkt een goed idee, maar is het jammer genoeg niet. Je moet immers weten dat ons lichaam slim is. Als er minder calorieën binnenkomen, zal ons lichaam gewoon minder calorieën verbruiken. Alles wat niet strikt noodzakelijk is om te overleven wordt op een minimumrantsoen gezet. Zo zal je het makkelijker koud hebben, want warmte produceren verbruikt veel energie. Je zult minder fut hebben om van alles te doen, want bewegen kost meer energie dan stil zitten. Je lichaam past zich aan om de hongersnood te overleven en wacht op betere tijden om de voorraden weer aan te vullen.

Ondertussen ga jij steeds meer verlangen naar calorierijk voedsel. Je lichaam hunkert naar vet en naar zoet. Als jij dan uiteindelijk toegeeft, vult je lichaam de vetvoorraden in één twee drie weer aan. En omdat je energieverbruik lager ligt dan vroeger, zal je oorspronkelijke gewicht binnen de kortste keren overschreden worden. Met andere woorden, je wordt dikker dan voorheen. Dit is het berucht jojo-effect.

Minder eten en meer bewegen helpt niet

Een variant op het vorige klinkt ook heel erg bekend: je moet minder eten en meer bewegen. Uit wat ik hierboven schreef, komt het al even naar voor, dit lukt gewoon niet. Als je minder gaat eten (caloriebeperking), dan ga je vanzelf minder bewegen. Je lichaam spaart energie omdat overleven belangrijker is dan bewegen. Als je meer gaat bewegen, dan heb je na die inspanning meer honger. Je eet meer om de tekorten aan te vullen.

Let wel, ik zeg niet dat bewegen slecht is. Integendeel, bewegen is absoluut goed, ook wat je gewicht betreft. Alleen, bewegen zal de kilo’s er niet doen afsmelten. Als je hoopt door meer te bewegen ook te vermageren, dan kom je van een koude kermis thuis.

Wat helpt dan wel?

Het opgebouwde gewicht is een zaak van voeding. De oplossing zal dus ook gezocht moeten worden in een gezond voedingspatroon. En in dat verhaal wil ik je in de komende tijd meenemen, stap voor stap, zodat je mee met mij gaat snappen hoe je lichaam werkt en vervolgens de richtlijnen kunt toepassen … en met eigen ogen zien dat werkt!

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in.

 

Een zakhorloge ligt in het zand, beeld van intermittent fasting.

Intermittent fasting

Snacken, snacken, snacken

Er was een tijd waarin een maaltijd nog een maaltijd was: ontbijt, middagmaal, vieruurtje, avondmaal. Buiten die maaltijden om werd niks gegeten. Geen tussendoortjes, geen hapje hier of hapje daar, gewoon niks: vasten. Op vandaag eten velen van ons minstens zes keer op een dag, en sommigen snacken zelfs de hele dag door. Door artsen en diëtisten worden die vele kleine hapjes per dag zelfs als gezond voorgesteld. Jammer genoeg is dat laatste helaas onwaar.

Wij, Westerlingen, eten van ‘s morgens als we opstaan tot ‘s avonds als we slapen gaan. Ons spijsverteringsstelsel is daardoor quasi continu aan het werk. Maag en darmen krijgen amper rust. Je moet weten dat na die laatste hap het nog minstens twee uur duurt vooraleer die helemaal verteerd is en in het bloed opgenomen. Dat alleen al is een belemmering voor onze gezondheid, want ook ons spijsverteringsstelsel verdient een dagelijks rustmoment. Daarom is het een aanbeveling van gezondheidsbegeleiders om minstens de tijd tussen het avondmaal en het ontbijt op de volgende dag vrij van eten te houden. En ja, reken daar ook maar de energierijke dranken bij. Immers, ook alcohol en frisdranken moeten verteerd en in het bloed opgenomen worden.

Doordat wij ons spijsverteringsstelsel die avondlijke rust niet gunnen, en dus vaak te laat op de avond nog eten en drinken, krijgt het metabolisme op celniveau te weinig tijd. Even wat uitleg:

  • Voedsel komt, helemaal verteerd, ons bloed binnen. Dat met voedsel verrijkte bloed wordt continu het hele lichaam rondgepompt.
  • Elke cel in ons lichaam haalt uit dat met voedsel verrijkte bloed alles wat hij nodig heeft om zijn eigen specifieke taak naar behoren te kunnen vervullen.
  • Daar nu in het bloed ‘leegte’ is ontstaan, kunnen diezelfde cellen ook wat van hun afvalstoffen in het bloed achterlaten. Die afvalstoffen worden dan naar de lever en naar de nieren getransporteerd. Op die manier zuivert het hele lichaam zich, telkens en telkens weer.
  • Als in de nacht het laatste voedsel is verteerd, opgenomen en door de cellen verbruikt, ontstaat er in het bloed ‘een grote leegte’. Juist daardoor is de nacht dé ontgiftingstijd bij uitstek. Alle cellen, alle weefsels, alle organen ontdoen zich van alles wat niet meer bruikbaar is. Vervolgens worden allerlei herstelprocessen in gang gezet, waardoor wij ‘s morgen als herboren een nieuwe dag aanvatten.

Door telkens weer ‘s avonds laat nog te eten en te drinken, maken wij de tijd van ontgiften en herstel te kort. Geleidelijk aan stapelt het lichaam een teveel aan afvalstoffen op. Het doet dat eerst op de meest veilige plekken:

  • in de vetcellen. Vandaar dat vermageren zo’n lastige klus is, de opgestapelde gifstoffen komen immers in het bloed en zorgen ervoor dat wij binnen de kortste keren een poging tot vermageren opgeven.
  • in extra vocht dat in het lichaam opgehouden wordt. Immers, gifstoffen in verdunning zijn minder gevaarlijk dan gifstoffen pur sang.
  • in gewrichten en in spierweefsel. Dat geeft op korte termijn een stram gevoel en op langere termijn echte pijn- en bewegingsklachten.

Maar ook overdag eten wij te vaak. En dat geeft last aan ons immuunsysteem. Immers, iedere hap die naar binnen komt, wordt door ons immuunsysteem gecontroleerd op ‘vreemde indringers’: bacteriën, virussen, schimmels, parasieten. Als wij driemaal daags eten, dan moet het immuunsysteem driemaal daags een tweetal uur op post staan. Zolang duurt het immers tot alle voedsel als een verteerde brei in de darm terecht komt. Zowat 80% van ons immuunsysteem bevindt zich juist daarom in de darmwand. Daar komt de buitenwereld ons lichaam binnen. Eten wij zes keer per dag, dan moet ons immuunsysteem zes keer twee uur aan de slag. Eten wij quasi continu, dan is ons immuunsysteem continu in de weer. Daaruit ontstaan die steeds vaker voorkomende laaggradige ontstekingen. Dat laatste wil zeggen dat ons immuunsysteem eigenlijk nooit meer uitgaat. Het blijft steeds op een laag pitje aan de slag. Daarbij gaat het niet alleen echte vijanden te lijf, maar meer en meer ook dingen die voor ons niet echt een bedreiging vormen en zelfs het eigen lichaamsweefsel. Op die manier ontstaan allergieën en auto-immuunziektes.

Als je dan ook nog weet dat het immuunsysteem een van de duurste systemen in ons lichaam is – het verbruikt heel veel energie – dan snap je dat ook blijvende vermoeidheid zijn oorzaak kan vinden in een overactief immuunsysteem.

Breakfast

Wat is dan een normale eet- en drinkcyclus? Wel, zoals eerder al gezegd zouden wij na het avondmaal helemaal niks meer mogen eten (en drinken, behalve water of kruidenthee dan) tot ‘s anderendaags ‘s morgens. Dan hebben we dagelijks en vastenperiode van zo’n 12 uur. In het Engels klinkt dat door in het woord dat gebruikt wordt voor het ontbijt: break – fast, oftewel, breek de vasten. Elke dag opnieuw is er een vastenperiode, die met het ontbijt gebroken wordt.

Dat in die tijd de zuivering van het lichaam volop kansen  krijgt, merk je ‘s morgens bij het opstaan. De lucht in je slaapkamer ruikt weinig fris, omdat er veel koolzuurgas is uitgeademd. Misschien transpireerde je ook wat tijdens de nacht, vandaar dat een douche zo’n deugd doet voor je de dag aanvat. Je ochtendurine is doorgaans donkerder dan je urine tijdens de rest van de dag. Er zitten meer afvalstoffen in. En velen van ons moeten ‘s ochtends, net voor of net na het ontbijt, naar het groot toilet. In je stoelgang zitten onder andere alle afvalstoffen die je lever naar je dikke darm gestuurd heeft.

Wil je de gezondheidsvoordelen van zo’n kortdurende vasten nog versterken, dan kun je twee dingen doen:

  • de tijd van de nachtelijke vasten langer maken. Dat kan je door ofwel je laatste maaltijd vroeger op de dag te nemen, ofwel je eerste maaltijd uit te stellen.
  • ook tijdens de dag minder vaak te eten en te drinken. Hou je vb. weer aan ontbijt, middagmaal en avondmaal. Dan kan je lichaam ook tussendoor al even met zuivering aan de slag. En nee, ook het heel frequent een slokje water drinken is in deze zin geen goed idee. Beter is het een paar glazen water ineens te drinken, en dan een tijdlang gewoon niks tot je te nemen.

Voordelen van het minder vaak eten

  • Je spijsverteringsstelsel zal er je dankbaar om zijn. Het krijgt de kans om tot rust te komen, om herstelprocessen aan te gaan.
  • Je hele lichaam zal er baat bij hebben, omdat afvalstoffen makkelijker afgevoerd kunnen worden. De kans op obesitas, oedeem en spier- en gewrichtsklachten wordt kleiner.
  • Er ontstaat metabole flexibiliteit. Omdat na twee uur al het voedsel dat je at verteerd is en opgenomen in het bloed, ontstaat na die tijd geleidelijk aan een tekort aan suikers in je bloed. Als jij dan niet opnieuw eet, moet je lichaam wel gebruik maken van de aangelegde reserves. Je lichaam leert opnieuw niet alleen te leven van de telkens nieuw aangevoerde suikers, maar gaat daarna vanzelf over op vetverbranding. Een beter wapen in de strijd tegen overtollig gewicht is er niet.
  • Omdat de suikers in je bloed veel meer opgebruikt worden voor er nieuw voedsel binnenkomt, is de kans op diabetes type 2 kleiner.
  • Omdat je immuunsysteem tijd krijgt zich te ontspannen, is de kans op continue laaggradige ontstekingen veel minder groot. Daarmee verminder je vanzelf de kans op allergieën, auto-immuunziekten en chronische vermoeidheid.

Intermittent fasting

Dit alles is de hele idee achter intermittent fasting. Je maakt dagelijks tijd voor een of meerdere kleine vastenperiodes. Je kunt daarbij verschillende keuzes maken:

  • Je houdt je aan ontbijt, middagmaal, avondmaal. Je gebruikt geen tussendoortjes.
  • Je slaat het ontbijt over en eet vb. enkel tussen 11u en 19u.
  • Je gebruikt dagelijks maar één maaltijd, vb. enkel een vroeg avondmaal.
  • Je slaat af en toe een dagje over en eet dan helemaal niks. Er ontstaat een vastenperiode van 36 uur.

Zoals je ziet, is er dus voor elk wat wils. Eet je vandaag nog vele keren per dag, begin dan alvast met één of twee van die eetmomenten uit te bannen. Neem je tijd en zet geleidelijk aan stappen in de goeie richting. Het komt je gezondheid vast en zeker ten goede.

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in.

Fotocollage met suikerklontje, stevia en canderell

Suiker of zoetstoffen?

Zoetekauwen

Wij, mensen, zijn hopeloze zoetekauwen. Evolutionair gezien was dat een goede zaak. Waar onze voorouders dat maar konden, aten ze zoet, vet en zout. We hebben deze drie immers nodig om te overleven. Je vraagt je misschien af waar onze voorouders dat zoet vandaan haalden. Wel, ze aten knollen, waar koolhydraten in zitten. Denk maar aan de wortel, de pastinaak, de biet. Als ze honing vonden, dan hadden ze daar wel een paar bijensteken voor over. Verder waren er op eind van de zomer en in het najaar volop bessen en de (minder zoete) voorlopers van ons fruit. Dat was het zowat.

Wat een verschil met wat wij op onze dagen eten en drinken aan zoet. Suiker is aan zoveel voedingsproducten toegevoegd, dat wij, Belgen, gemiddeld zo’n 95 gram suiker per dag eten. Dat komt neer op bijna 24 klontjes, en daarmee staan wij op de 6de plaats van de landen waar het meest suiker geconsumeerd wordt. Alleen in de USA, Duistland, Nederland, Ierland en Australië gebruikt men nog meer suiker dan wij.

Zowel de Westerse geneeskunde als de voedingsindustrie hebben door dat dit helemaal niet gezond voor ons is. Daarom zijn ‘nepsuikers’ ontwikkeld, stoffen die zoet smaken maar niet of veel minder onze bloedsuikerspiegel verhogen, de bekende zoetstoffen. In deze blog wegen we de klassieke suiker even af tegenover deze industriële zoetstoffen en proberen we bloot te leggen waarmee echt gezondheidsvoordeel te halen valt.

Suiker

Suiker is voor de gezondheid een boosdoener. We kennen allemaal wellicht al het verhaal van ‘suikerziekte’ of diabetes type 2, ook ouderdomsdiabetes genoemd. Even kort door de bocht: bij een overvloed aan suiker in het bloed stelt de pancreas insuline vrij. Die insuline haalt de suiker uit het bloed en zorgt ervoor dat die suiker, omgezet in vet, als reserve-energie opgeslagen wordt in onze vetcellen. Bij uitputting van de pancreas blijft er te veel suiker in het bloed, waardoor diabetes ontstaat.

De suiker in ons bloed is echter niet allemaal het gevolg van het eten van suiker. Ook andere koolhydraten – ook suikers genoemd – dragen daartoe bij: brood, pasta, rijst, aardappelen, groenten (waarvan vooral de knollen zoals wortel, pastinaak, biet) en fruit. Suiker is in dat rijtje echter wel een bijzondere boosdoener:

  1. Suiker is een hypergeraffineerd product dat uit 100% suiker bestaat. De meeste andere vormen van koolhydraten bevatten ook volop vezels. Alleen brood, pasta en rijst kunnen ook zo sterk geraffineerd zijn. Daarom raden we hier volkoren producten aan. Doordat bij de bereiding van suiker alle hulpstoffen uit de biet of het riet verdwenen zijn, rooft suiker die hulpstoffen uit ons lichaam. Die stoffen, zoals bijvoorbeeld calcium, zijn nodig om suiker in energie te kunnen omzetten. Eet je een suikerbiet, dan zijn die stoffen meegeleverd. Eet je suiker, dan moeten die stoffen uit je lichaam gehaald wordt. Vandaar dus dat suikerconsumptie ook osteoporose in de hand werkt.
  2. Suiker die te lang in het bloed aanwezig blijft, tast de wanden van de bloedvaten aan. Suiker maakt als het ware kleine scheurtjes in de bloedvatwanden. Op langere termijn zou dat tot inwendige bloedingen kunnen leiden, met de dood tot gevolg. Ons lichaam heeft daar een ‘oplossing’ voor. Het versterkt de bloedvatwanden met cholesterolplaques. We kunnen dus stellen dat niet cholesterol de oorzaak is van de meeste hart- en vaatziekten, maar suiker.
  3. Suiker speelt een heel belangrijke rol in de ontwikkeling en groei van kanker. Elk lichaam kent kankercellen, maar in gezonde omstandigheden kan ons lichaam die cellen de baas. Wordt een lichaam minder gezond, dan draait het immuunsysteem overuren. Er blijft minder energie over om de aanwezig kankercellen te lijf te gaan, waardoor een tumor zich kan ontwikkelen. Nu moet je weten dan kankercellen hun energie om te groeien niet via de normale weg kunnen produceren. Gezonde cellen verbranden in de mitochondriën – dat zijn kleine energiefabriekjes – suiker tot energie. Deze manier van energieproductie geeft een hoog rendement. In kankercellen werkt dat systeem niet meer, kankercellen halen energie uit fermentatie van suiker. Deze manier van energieproductie geeft een laag rendement. Kankercellen doen er dus alles aan om zoveel mogelijk suiker naar zich toe te trekken. Wie kanker heeft, eet dus best zo weinig mogelijk suiker en beperkt beter ook de inname van voedsel hoog in koolhydraten. Daardoor raken de kankercellen uitgehongerd, wat ze vanzelfsprekend ook zwakker maakt.

Je begrijpt dat de overvloed aan suiker die we op onze dagen nuttigen, onze gezondheid ernstig ondermijnt. Vandaar wellicht de zoektocht naar alternatieven voor suiker.

Zoetstoffen

Bij de zoetstoffen moeten we twee grote categorieën onderscheiden:

  1. De suikeralcoholen of semisynthetische zoetstoffen: erytritol, lactitol, maltitol, xilytol, sorbitol, mannitol, isomalt. Deze stoffen zijn verkregen door minieme chemische aanpassing van bestaande natuurlijke suikers. Ze hebben een zoete smaak, bevatten vaak weinig calorieën en jagen de bloedsuikerspiegel niet tot maar matig omhoog. Ze hebben echter wel één nadeel: ze werken ernstig in op de darmen. Ze zorgen voor winderigheid, krampen en diarree. Matigheid is dus zeker geboden.
  2. De synthetische zoetstoffen: aspartaam, sucralose, acesulfaam K, cyclamaat, saccharine, alitaam, neotaam. Deze stoffen zijn lichaamsvreemde stoffen, en hebben vaak een toxische werking in het lichaam. Met recht en reden kun je deze stoffen ‘zoet vergif’ noemen. Meer dan één studie toont aan dat deze stoffen klachten veroorzaken of verergeren. We denken dan onder andere aan hoofdpijn en migraine, duizeligheid, evenwichtsstoornissen, stemmingswisselingen, depressiviteit, misselijkheid, braken, buikpijn, krampen, wazig zicht, brandende ogen, constipatie, diarree, epileptische aanvallen, geheugenverlies, verwardheid, vermoeidheid, zwakte, angst, paniekaanvallen, huiduitslag, netelroos, slapeloosheid, hartkloppingen, enz. Het lijstje met mogelijk bijwerkingen van deze synthetische zoetstoffen blijft maar doorgaan.

Er zijn twee redenen waarom deze zoetstoffen graag gebruikt worden:

  1. Ze verhogen de bloedsuikerspiegel niet of nauwelijks.
  2. Ze voegen weinig of geen calorieën toe aan de voeding.

Vandaar dat men ervan uitgaat dat deze stoffen zowel diabetes als overgewicht tegengaan. Niets is echter minder waar, het tegendeel is eerder waar. Als de zoete smaak van deze producten op de tong terecht komt, gaat er al een signaal van de hersenen uit naar de pancreas: ‘Wees alert, er komt zoet aan, stuur alvast maar al wat insuline naar het bloed!’ En de pancreas, als goede medewerker in het lichaam, doet wat de hersenen vragen. Op het moment nu dat het voedsel verteerd is en de bloedbaan binnenkomt, is daar niet de beloofde suiker bij. De insuline in het bloed gaat vergeefs op zoek naar z’n maatje en bindt alle in het bloed aanwezig suiker (uit koolhydraten zoals bijvoorbeeld groenten). Er blijkt een teveel aan insuline, er komt een suikerdip, met als gevolg dat het lichaam hunkert naar extra voedsel.

Gevolg: je eet niet één keer, maar twee keer, om hetzelfde hongergevoel te lijf te gaan. Het moge duidelijk zijn dat de zoetstoffen op deze manier noch diabetes, noch overgewicht verminderen. Studies tonen aan de mensen die zoetstoffen gebruiken op langere termijn meer overgewicht vertonen dan mensen die in diezelfde mate suiker gebruiken. En ook diabetes wordt niet verholpen door het inzetten van zoetstoffen. Daar kan een ander eetpatroon veel meer soelaas brengen.

Stevia

Stevia, ook wel honingkruid genoemd, is een natuurlijke suikervervanger. In die zin heeft stevia niet de negatieve kenmerken van zoetstoffen. Je krijgt er geen diarree van en ook al die andere klachten blijven achterwege. Stevia en stevioglycosyden kunnen dus een gezondere vervanging van suiker zijn. Toch blijft ook hier het gevaar van de zoete smaak die de hersenen triggert. Je kunt het lichaam immers niet bedriegen. Jij belooft zoet, en dus verwacht het lichaam energie. Komt die niet, dan zal het lichaam daarnaar blijven hunkeren, tot jij het geeft wat je hebt beloofd.

Minderen in zoet

Er is dus maar één weg uit de ‘suikerpandemie’. We moeten af van die voortdurende hang naar de zoete smaak. Dat kun je het beste doen door eens een maand helemaal geen suiker of suikervervangers te gebruiken. In het begin is dat lastig, je lichaam hunkert eerst nog naar al dat zoet. Maar al gauw merk je dat de andere smaken intenser worden. Je proeft weer het heerlijke zoet van fruit, je lichaam voedt zich zonder problemen met de koolhydraten uit groenten. En eet je zonder het te beseffen toch iets waar suiker in zit, dan proef je dat direct.

Durf je die uitdaging aan, dan kun je ook verschillende soorten reacties aan je lichaam merken:

  • Je valt vanzelf gestaag af, tot je lichaam op een juist gewicht terecht komt. Zo lang je een gezond voedingspatroon (zonder suiker of zoetstoffen dus) hanteert, blijft dat gewicht ook weg. Pas als je weer wel zoet gaat eten, vliegen de kilo’s er ook terug aan.
  • Je dag en nachtritme komt in een juister evenwicht. Je gebruikt immers niet meer de snelle suikers om je ‘s avonds nog een nieuwe energiestoot te geven. Je wordt als vanzelf moe en je gaat vroeger slapen.
  • Je huid wordt zuiverder. Dat merk je al na een tweetal weken. Het is alsof je lichaam zichzelf zuivert van de kleine ontstekingen die door suiker of zoetstoffen ontstaan.
  • Gewrichtspijnen of spierpijnen worden minder. Zowel suiker als zoetstoffen zorgen immers voor ontstekingen, en doordat die ontstekingen verminderen, verminderen ook de pijnklachten.

Wil je deze uitdaging aan, maar durf je dat niet goed in je eentje, dan kun je terecht bij mezelf of bij één van de andere gezondheidsbegeleiders. We helpen je graag op weg naar een betere gezondheid.

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in.

Groenten, fruit en kruiden op een tafel

Eat real food – Eet echt en eerlijk voedsel

Als bezieler van GEZONDHEID-WIJZER hou ik ervan mensen wegen te wijzen naar het behoud, verbeteren en verwerven van gezondheid. Grote items, zoals we leerden van de Blue Zones, zijn daarin beweging, voeding, verbinding met dierbaren en een levensdoel. Vandaag neem ik je mee in het verhaal van ‘gezonde voeding’. 

Voedingstips vanuit de Blue Zones

Vanuit de originele Blue Zones – vijf gebieden in de wereld waar verrassend veel eeuwelingen leven – krijgen we drie voedingstips mee:

  • 80% rule – Eet tot je maar voor 80% vol zit. Op die manier krijg je steevast 20% minder calorieën binnen.
  • Plant Slant – Wees matig met dierlijk voedsel, neem vooral plantaardig voedsel tot je.
  • Wine at 5 – Geniet op het eind van de dag van een glaasje wijn, en zeker al als je dat met vrienden samen doet.

Zoals je ziet, zijn de voedingstip uit de Blue Zones niet van de strengste. Geen sprake van diëten of van bepaalde voeding helemaal niet meer te mogen eten. Wat in deze voedingstips niet aan bod komt, maar eigenlijk gewoon in het concept ‘Blue Zone’ mee inbegrepen is, is dat deze mensen lokaal en seizoensgebonden voedsel eten … én dat ze echt en eerlijk voedsel eten. Van zodra ‘fabrieksvoedsel’ zijn intrede doet in deze gebieden, is het ook daar met die goede gezondheid afgelopen. In meeste van die Blue Zones zijn de jongeren veel minder gezond dan de oude bevolkingsgroep. Jongeren laten immers vaak de oude tradities achterwege en laten zich verleiden tot fastfood en frisdranken. De resultaten daarvan laten zich duidelijk merken: klassieke Westerse welvaartsziekten doen ook in de Blue Zones hun intrede.

Eet echt en eerlijk voedsel

Als het gaat om voedingskeuzes die onze gezondheid bevorderen, dan is ‘Eat real food’ of ‘Eet echt en eerlijk voedsel’ wellicht de allerbelangrijkste keuze. Als wij van nu af aan alleen onbewerkt voedsel zouden kopen en dat zelf tot maaltijden zouden bereiden in de eigen keuken, dan kan het met onze gezondheid eigenlijk niet fout lopen. Dan eten we:

  • vers fruit en verse groenten
  • kruiden uit de eigen tuin of uit een plantenbak op het terras
  • onbewerkt vlees, onbewerkte vis
  • eieren
  • bonen, linzen
  • granen die we koken of zelf malen en daarvan dan ons broodje bakken
  • pitten, zaden en noten
  • zuivel van bij boer

Jammer genoeg leert men het vanuit de klassieke dieetleer nog steeds anders. Daar kiest men voor light producten, voor margarine, voor frisdranken zonder suiker, voor magere vleeswaren of dieetsmeerkaas. En wij, we worden dikker, krijgen vaker diabetes of hart- en vaatziekten, en ja, ook kanker. In al die soorten ‘fabrieksvoedsel’ zitten vele toevoegingen waar ons lichaam niks van begrijpt. We ervaren het niet eens als voedsel, eerder als toxisch afval. 

Toen één van de docenten van De Levensschool – de school waar ik studeerde voor Gezondheidsbegeleider – op vraag van een huisarts een vorming ging geven over ‘gezonde en ongezonde vetten’, had die huisarts in het tuinhuis een pakje boter neergelegd naast een vlootje margarine. Na een tweetal weken was de boter helemaal opgegeten. De margarine was onaangeroerd. Dieren weten: ‘Dit is niet eetbaar, dit is geen voedsel!’ Wij, mensen, zijn die wijsheid kwijt.

Hield ik in mijn vorige blog een pleidooi om in de lente op de een of andere manier een ‘grote schoonmaakbeurt in het lichaam te houden’, dan houd ik nu een pleidooi om het hele jaar door aandacht te geven aan wat je al dan niet eet. Wie echt en eerlijk voedsel eet, hoeft veel minder op te ruimen. 

De grote vraag: ‘Hoe doe je dat?’

Inderdaad, dat is dé vraag die we ons nog stellen moeten. Het is een keuze die al bij de aankoop van je voedsel begint. Als je het meeste haalt in de versafdelingen en daar kiest voor de minst bewerkte voeding, ben je al een heel eind op weg. Vermijd bijvoorbeeld fijne vleeswaren, chapelurevlees of -vis, allerlei kant en klare slaatjes. Koop je voedsel dat verpakt is, lees dan de ingrediëntenlijst. Bestaat die uit meer dan vijf ingrediënten of staan er onbegrijpelijke namen op, dan weet je dat je dat soort voedsel beter laat liggen. 

Een tweede keuze is die om weer tijd in je keuken door te brengen. Wat je zelf kookt is doorgaans veel gezonder en ook lekkerder dan welke kant-en-klare maaltijd ook. Zelf heb ik geleerd om voor doordeweeks op zoek te gaan naar gerechten die niet al te veel bereidingstijd vragen. Ook maak ik geregeld grotere porties klaar, waarvan ik er dan een deel van invries. Op die manier heb ik ook vlug een maaltijd klaar als ik weinig tijd heb of laat thuis kom. Ik merk dat mijn maaltijden eenvoudig zijn, maar wel lekker en voedzaam. De kleine hongertjes blijven makkelijk achterwege. 

Als ik jullie die deze blog lezen één iets toewens, dan is het wel dit: dat je mag ontdekken dat het te doen is. Tijd besteed aan gezonde maaltijden is wel besteed. Geld besteed aan eerlijk voedsel betaalt zich op langere termijn terug aan vermindering van ziektekosten. Probeer het uit, zou ik zeggen, en leer weer genieten van de pure smaak van echt en eerlijk voedsel.

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in. 

 

 

Een stukje strand vol afval

Opgepast: Mensenvlees is niet eetbaar!

De docent van het vak ‘Zuiveringskuren’ begon zijn lessenreeks met de volgende woorden: ‘Voor de kannibalen onder ons heb ik slecht nieuws. Mensenvlees is niet eetbaar!’ En vervolgens toonde hij een beeld van allerlei soorten toxische stoffen die wij met de regelmaat van de klok naar binnen krijgen. Het gaat om toevoegingen aan ons voedsel, om vervuilende stoffen in aarde, lucht en water, om toxische elementen in verzorgingsproducten, om hormoonverstoorders in de vele soorten plastic waarin ons voedsel verpakt zit, om chemische stoffen in bouwmaterialen, verven, onderhoudsproducten, … De lijst van toxische stoffen die vroeg of laat in ons lichaam terecht komen is oneindig. Zelfs een foetus is er niet vrij van.

Om die toxische stoffen het lichaam uit te krijgen, maken we gebruik van vasten, van een zuiveringskuur.

Over vasten

Veel religieuze strekkingen kennen de een of andere vorm van vasten. In het Christendom valt traditioneel die periode van vasten in het voorjaar. Dat is bij ons, in het noordelijk halfrond, ook helemaal niet zo raar. Het voorjaar is traditioneel de tijd waarin veel minder voedsel beschikbaar is. Nee, wij voelen dat niet meer. Wij vinden het jaar rond zowat elk voedingsmiddel in onze grootwarenhuizen. Tomaten of aardbeien in de winter? Geen probleem, we halen ze wel uit het zuiden. Appels of peren in de late lente? Evenmin een probleem, we hebben methodes om ze het jaar rond te bewaren. Wij kennen geen seizoenen meer, er is altijd overvloed. 

Dat laatste is een probleem, daar is ons lichaam niet op aangepast. Ons lichaam kan veel beter overweg met af en toe wat ‘moeten minderen’ dan met de voortdurende overvloed waarin wij leven. Gevolgen van die overvloed zijn onze Westerse welvaartsziekten: obesitas, diabetes type 2, chronische hoofdpijn, spierpijnen, gewrichtsklachten, hart- en vaatziekten en nog zoveel andere ziektes meer. Af en toe een vastenperiode inbouwen, geeft ons lichaam de kans zich te ontdoen van alles wat overtollig is. In een vastenperiode eet het lichaam als het ware alles op wat niet meer nodig is: vet uit onze vetcellen, plaques van cholesterol en calcium uit onze bloedvaten, alles wat in de lever opgestapeld ligt, mineralen die zich als kleine kristalletjes in onze gewrichten hebben vast geankerd en zelfs kleine tumoren. 

Willen we dus lang gezond blijven of opnieuw gezond worden, dan is het inbouwen van een of andere vorm van vasten een van de belangrijkste tools. Dat kan door dagelijks minder te eten: minder eetmomenten per dag, af en toe een maaltijd overslaan, eten tot je maar voor 80% vol zit, intermittend fasten (en dus de tijd van niet eten langer maken door ofwel het ontbijt ofwel het avondmaal over te slaan). Dat kan ook door regelmatig een periode van sterke matiging in te lassen. 

Over een zuiveringskuur

Zuiveringskuren bestaan er in vele maten en gewichten: een echte vasten waarbij je een tijd lang alleen water of kruidenthee drinkt, een sapkuur, een Mayrkuur, een fruit- en groentekuur, een suikerdetox, Café Minérale (en dus een maand lang geen alcohol), … Elk van deze ‘kuren’ heeft een positief effect op de gezondheid. Ze halen niet alleen overtolligheden weg, ze maken ook energie vrij voor een grote schoonmaak.

Voor wie aan een zuiveringskuur denkt, heb ik een gouden raad: begin met je dagelijkse eet- en drinkgewoontes onder de loep te nemen en snoei eerst daar waar dat het makkelijkste kan. Creëer nieuwe gezonde gewoontes. Als jij bijvoorbeeld dagelijks aan het snoepen gaat, dan ligt daar een voor de hand liggende kans. Vermijd die lege calorieën, en je lichaam wordt vanzelf al heel wat schoner. Eet in de plaats daarvan een stuk fruit of wat noten, of laat dat snoepmoment gewoon helemaal weg. Als jij elke avond nog een glas drinkt met daarbij wat borrelhapjes, probeer dan eerst daar te snoeien. Maak de ‘vastentijd’ tussen avondmaal en ontbijt (breakfast = het breken van de nachtelijke vasten) vrij van eten en drinken (met uitzondering water of kruidenthee).

Pas als je al een paar basisprincipes hanteert, heeft het zin om een stap verder te zetten.

  • Eet maximaal 3 keer per dag. Laat alle tussendoortjes achterwege.
  • Eet ‘echt voedsel’, vermijd alles wat uit een fabriek komt en wat op het etiket vreemde toevoegingen vermeldt.
  • Eet langzaam en kauw goed.
  • Vermijd het drinken van calorieën: frisdrank, fruitsap, alcohol, koffie of thee met suiker.

Wil je dan toch met een zuiveringskuur aan de slag, laat je dan begeleiden door iemand met kennis van zaken. Sommige van mijn collega’s gezondheidsbegeleiders hebben zich hierin gespecialiseerd. Je vindt ze op de website van de Verenging voor Gezondheidsbegeleiders. Wat je wel in je eentje kunt proberen is een fruit- en groentekuur. Daar schreef ik een hele tijd geleden al over. Wil je meer weten, klik dan op deze link

Wil jij echt met je gezondheid aan de slag, doe dan mee en maak je lichaam schoon. Je zult er wel bij varen.

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in. 

 

Drie glazen water op een sobere tafel

Vasten

Elke wereldgodsdienst kent zijn vormen van vasten. In het Christendom heb je de 40-daagse vasten op weg naar Pasen, in de Islam is er de Ramadan, Joden kennen 6 vastendagen en Boeddhisten vasten vrijwillig om verlichting te vinden. Ook in de reguliere maatschappij ontstaan initiatieven die de idee van vasten in zich dragen. Zo zijn er onder andere ‘donderdag – veggiedag’ en ‘tournée minerale’ in de maand februari. Vanuit welke hoek je ‘t ook bekijkt, vasten heeft altijd iets van ‘je losmaken van een teveel’, iets van ‘weer wennen aan het feit dat het ook met minder kan’.

Vanuit gezondheidsstandpunt bekeken is vasten juist omwille van dat laatste een zegen. Wij leven in een ‘wereld van teveel’: wij eten teveel, wij drinken teveel, wij hebben teveel, wij stoken teveel, wij Netflixen te veel, … Ons lichaam wordt te weinig uitgedaagd, en dat kost ons gezonde levensjaren. Als we het regelmatig eens met wat minder doen, dan komt dat onze gezondheid beslist ten goede.

Derven van voedsel

Als we het over ‘vasten’ hebben, dan denken we spontaan aan ‘minder eten’. Als we dat doen omwille van onze gezondheid, dan kan dat op vele manieren:

  • Suiker mijden: Geraffineerde suiker is een boosdoener, als het gaat om onze gezondheid. Vaak hangen we eraan vast als aan een echte verslaving. Wil je suiker mijden – we hebben het dan over snoep en koekjes en ijs en alcohol en frisdranken, enz., maar ook over alle kant-en-klare voedselbereidingen waar suiker in één van zijn vele vormen is toegevoegd – dan ga je beslist een afkickperiode tegemoet. Na een tweetal weken zou het hunkeren naar zoet stilaan moeten afnemen.
  • Maaltijdmomenten beperken: We zijn gewoon geworden aan snacken, aan voortdurend kleine hapjes eten. Ons spijsverteringsstelsel staat nooit meer stil. Daarom is het een zegen voor ons lichaam het aantal maaltijdmomenten te beperken tot ontbijt, middagmaal en avondmaal. Laat alle tussendoortjes vallen, en je gezondheid zal er wel bij varen.
  • Intermittend fasten: Bij deze vorm van vasten maak je de tijd tussen het avondmaal en het ontbijt langer. Immers, elke nacht houden wij een ‘mini-vasten’, we eten een aantal uur niks. Het Engelse ‘breakfast’ spreekt daarvan, het ontbijt is het breken van de vasten. Bij intermittend fasten verlengen we die tijd tot 14 uur, 16 uur of zelfs 18 uur.
  • Kiezen voor een fruit- en groentenkuur: Hierbij ga je even helemaal ‘puur natuur’. Je geeft je lichaam een boost aan vitamines en mineralen, en ondertussen kan een heuse schoonmaak plaatsvinden. Over hoe je dit het beste doet, schreef ik vroeger al. Je vindt meer info als je klikt op deze link.
  • Echt vasten: Hierbij neem je een aantal dagen geen voedsel tot je. Je eet echt niks, en je drinkt alleen maar water of kruidenthee. Dit doe je echter beter niet op je eentje. Wil je een heuse vastencrisis vermijden, dan laat je je het beste bijstaan door een gezondheidsbegeleider met ervaring in het begeleiden van een vasten.

Op welke manier je ook aan de slag gaat, je zult er je zelfgenezend vermogen mee aan het werk zetten. In een periode van voedsel derven zet je lichaam een reset in gang. Je houdt als het ware een grote schoonmaak, en dat maakt je stap voor stap weer meer vitaal.

Andere vormen van ‘minderen’

We zouden dat vasten ook op een heel andere manier kunnen invullen. Het gaat dan veel meer om loskomen van het vele materiële waar wij aan vastzitten.

  • Schermpjestijd inkorten: Als er één ding is waar wij allen aan vastzitten, dan is het wellicht aan TV, computer, smartphone, … We zijn als het ware continue met onze schermpjes in de weer, we kunnen niet meer zonder. En als we erin zouden slagen daar dagelijks één of twee uurtjes van af te knabbelen, dan zou dat een positieve invloed hebben op onze gezondheid. We zouden tijd vinden om een wandeling te maken of om een gezelschapsspel te spelen of om wat te dagdromen of te mediteren, en dat alles zou wat van de stress wegnemen waar wij allen onder te lijden hebben.
  • Loskomen van materiële goederen: Wat hebben wij toch veel, allemaal. En vaak denken we dat we niet zonder kunnen. Niet voor niks werd vroeger in de lente een grote schoonmaak gehouden. Misschien kunnen wij iets van die oude gewoonte weer introduceren. Laten we inzetten op ‘consuminderen’ in plaats van op ‘consumeren’.
  • De temperatuur een graadje lager: In deze tijden van energieduurte, zou vasten ook kunnen betekenen dat we energiezuinig proberen te leven. Als we de temperatuur wat lager zetten, dan slaan we twee vliegen in één klap. We houden centen in onze portemonnee én we leren ons lichaam weer flexibel omgaan met warmte en kou. Het eerste houdt financiële stress wat langer op afstand, het tweede houdt ons lichaam gezond.

Ikzelf, als Christen, ga straks de 40-daagse vastentijd weer in. En zoals je leest, ik heb inspiratie te over. Kern van het hele gebeuren is telkens: loskomen van wat vast zat, en de vrijgekomen tijd, energie, centen, … inzetten voor wat écht goed is. Doe je met me mee?

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in.

Iemand prikt bloed om de bloedsuiker te meten.

Keer Diabetes2 Om

Keer Diabetes2 Om, zoals ik het in de titel van deze blog geschreven heb, is een Nederlands programma van Voeding Leeft. Ik volg al een tijdje de berichten die zij wekelijks online brengen, en ik moet zeggen, ik ben fan van hun programma. Jammer genoeg kunnen wij, Vlamingen, nog niet aan het programma ‘Keer Diabetes2 Om’ of aan de andere programma’s van ‘Voeding Leeft’ deelnemen. Er zijn onderhandelingen gaande met diverse partijen in Vlaanderen om het programma ook voor ons beschikbaar te stellen, maar zover is het nog niet.

Ondertussen wil ik jullie alvast warm maken voor de grote pijlers waaruit dit programma bestaat. Zoals ik het zie, is het een programma dat niet alleen diabetes type 2 kan omkeren, maar – veel ruimer dan dat – ook een manier van leven die heel veel andere chronische gezondheidsklachten op afstand kan houden. In mijn schrijven van vandaag, licht ik de vier pijlers van het programma toe. Ik vertel je hoe ze op je gezondheid inwerken en hoe ze hun effect hebben op het omkeren van diabetes én van obesitas én van hart- en vaatziekten én van … (Vul zelf maar in, zowat elke chronische klacht zal beter worden, als je met dit programma aan de slag gaat).

De vier pijlers zijn:

  • Een gezond voedingspatroon
  • Regelmatig bewegen
  • Zorgen voor echte ontspanning
  • Voldoende slaap

Een gezond voedingspatroon

Als we aan diabetes denken, in de volksmond ‘suikerziekte’ genoemd, dan is de allereerste aanbeveling natuurlijk om je voeding aan te passen. Spontaan denken we aan ‘geen suiker meer eten’. En ja, daar komt het voor een groot stuk wel op neer, maar ‘geen suiker meer eten’ is toch wat complexer dan het lijkt. Er is natuurlijk suiker als in ‘snoepgoed’ en ‘taart’ en ‘dessert’, maar er is ook suiker als in ‘brood’ en ‘pasta’ en ‘koolhydraatrijke voeding’ én er is suiker als in ‘toegevoegde suikers’ in zowat alle kant-en-klare voeding.

In een eerdere blog – GEZONDHEID-WIJZER bij diabetes type 2 – schreef ik hier al uitgebreid over. Om het kort nog even samen te vatten:

  • Vermijd zichtbare suikers in je voeding.
  • Eet koolhydraat-arme maaltijden.
  • Maak je voedsel zelf klaar.
  • Kies voor natuurlijke producten.

Als je je abonneert op de nieuwsbrief van ‘Keer Diabetes2 Om’ krijg je regelmatig tips én makkelijk klaar te maken en gezonde recepten. Ik kan het je alleen maar aanraden.

Regelmatig bewegen

‘t Was te voorspellen, natuurlijk, dat ook beweging in het programma terug te vinden zou zijn. ‘t Is de logica zelve, zou je kunnen zeggen. Door gezond te eten kunnen we ervoor zorgen dat er minder suikers binnenkomen (en vooral, dat er minder suikerpieken ontstaan). Door te bewegen verbruiken we energie, en die energie komt in de eerste plaats door het verbranden van suikers in de energiecentrales in onze cellen, de mitochondriën.

Maar er is meer aan de hand. Als wij regelmatig bewegen, breken we vetten af en bouwen we spieren op. Op de weegschaal zullen we in het begin geen verandering zien, want spierweefsel weegt meer dan vetweefsel. Toch zullen we het verschil wel merken, want met de afbraak van vetweefsel en de opbouw van spierweefsel krijgen we als vanzelf een mooier figuur. Omdat spierweefsel compacter is, wordt onze omvang kleiner. We zien er slanker uit. Ook onze huid wordt zuiverder, want vetweefsel zorgt voor ontstekingen (acné, bijvoorbeeld), en spierweefsel doet dat niet. En last but not least, spierweefsel gebruikt ook als het in rust is meer energie dan vetweefsel. Als we regelmatig bewegen, zullen we zelfs in onze slaap meer energie en dus meer suikers verbruiken dan als we dat niet doen. Ik veronderstel dat dit alles voldoende reden is om op te staan uit die luie zetel en dan toch maar in beweging te komen.

Alleen, dat laatste blijkt niet altijd het geval. Vaak hebben we een extra zetje nodig om het toch maar te doen. Daarom een paar tips die het je makkelijker kunnen maken:

  • Voeg kleine beweegmomentjes toe:
    • Doe je bureauwerk, sta dan regelmatig even recht.
    • Kijk je TV, leg de zapper dan bij de TV in plaats van naast je op de bank. Het verplicht je om recht te staan als je van zender wil veranderen.
    • Parkeer je auto net een beetje verder weg van waar je moet zijn, zodat je telkens een stukje te voet moet doen.
    • Ben je aan het opruimen, breng de dingen dan direct naar de plek waar ze thuishoren. Vaak moet je daar een paar stappen meer voor zetten, vb. wat vaker naar boven toe. Opgeruimd staat netjes, en het geeft je ook ‘bewegingswinst’.
  • Maak er een gewoonte van. Plan dagelijks een kort bewegingsmoment in je agenda in, en hou je daar ook aan. Eens iets een gewoonte is, lukt het je veel makkelijker om het vol te houden.
  • Kies vanzelfsprekend een vorm van beweging die jij graag doet. Voor mij is dat wandelen, voor een ander kan het fietsen zijn of zwemmen of fitness. Wat je graag doet, blijf je wellicht makkelijker doen.
  • Spreek af met iemand om samen te bewegen. Als jij dan eens geen zin heb, doe het wellicht toch om die ander niet teleur te stellen.

Zorgen voor echte ontspanning

Minder voorspelbaar is ‘ontspanning’ in het rijtje van manieren om diabetes op afstand te houden. De verklaring hiervoor moeten we zoeken in ons stressmechanisme. Als je weet wat stress met je doet, dan begrijp je hoe onze vormen van chronische stress diabetes kunnen veroorzaken. Daarom dus eerst wat over stress …

Dat wij stress kunnen krijgen, heeft ons van uitsterven behoed. Zonder de mogelijkheid om stress te ervaren, was de mensheid al in oeroude tijden van het toneel verdwenen. Stress is in wezen een levensreddend mechanisme. Telkens we in een gevaarlijke situatie terechtkomen – denk maar aan die wilde dieren in de oertijd – maakt een stressreactie ons in staat om te vechten of te vluchten. Eén van de dingen die daarbij in ons lichaam gebeurt, is dat cortisol ervoor zorgt dat er meer suiker in het bloed terecht komt, zodat er energie beschikbaar komt om in actie te komen. Alleen, dat mechanisme komt nog steeds in actie, ook als wij werkdruk ervaren of in de file staan of als de kinderen vervelend doen. Veel van de stress die we op die manier ervaren, leidt niet tot extra beweging. De vrijgekomen suiker blijft verhoogd in ons bloed aanwezig … en de weg naar diabetes ligt open.

In het kopje boven deze paragraaf spreek ik van ‘echte’ ontspanning. Vaak noemen wij TV kijken of computerspelletjes spelen of smartphonegebruik ontspanning. Voor ons brein is het dat echter niet. Ons brein kan geen onderscheid maken tussen de spanning in een film, de negatieve berichtgeving in het nieuws, de drang om een computerspelletje te winnen, de vele informatie die we digitaal tot ons nemen enerzijds en echt gevaar anderzijds. Wat wij ontspanning noemen, ervaart ons lichaam vaak als extra stress. Echte ontspanning verkrijgen uit heel andere zaken:

  • Een boek lezen, een puzzel maken, … want dat brengt ons in een trager tempo. Ontspanning volgt vanzelf.
  • Huishoudelijk werk, tuinieren, … want bij dit soort klussen kan ons brein de indrukken van de voorbije dag verwerken.
  • Opgaan in een hobby, want daarbij leven we helemaal in het nu. We maken ons geen zorgen over wat was of over wat zou kunnen komen.
  • Dagdromen, mediteren, yoga of andere technieken om dichter bij onze kern te komen. Juist daar leren we zien wat echt belangrijk voor ons is en waar we ons gewoon minder druk over hoeven te maken.
  • Fysieke ontspanning, door beweging of door massage, want lichaam en geest staan wel degelijk met elkaar in verbinding.

Voldoende slaap

Misschien kijk je ook naar deze pijler met iets van verwondering. Wat heeft slaap in godsnaam met je bloedsuikerspiegel van doen? Toch is het niet zo vreemd. In de slaap vinden immers alle herstelprocessen in je lichaam plaats. Dat gaat over fysieke herstelprocessen, maar ook over emotionele en mentale herstelprocessen. Het is al langer geweten dat je in je dromen onverwerkte indrukken van de dag een plaatsje weet te geven. Bij een tekort aan slaap blijft als het ware je stressmodus gewoon aan, en dat heeft, zoals we hierboven aangaven, een negatieve invloed op je bloedsuikerspiegel.

Voldoende slaap, dat begint al met goed kunnen inslapen. Oude wijsheden geven aan dat de uren voor twaalf uur dubbel tellen. Het is inderdaad goed om de dag de dag te laten zijn, en de nacht de nacht. In vroegere tijden was het daglicht daar de indicator voor. Als het te donker werd om nog veel te kunnen doen, ging je gewoon slapen. Dat betekent ook dat we in de winter meer sliepen dan in de zomer. Hoe meer wij ons inpassen in dat natuurlijke dag- en nachtritme, hoe gezonder dat voor ons is.

Vervolgens is het doorslapen aan de orde. Mensen met slaapapneu worden vele keren wakker, vaak zonder dat ze het zelf beseffen. En wie overdag te druk bezig blijft en geen tijd inbouwt om tot rust te komen, wordt vaak na de eerste slaap wakker met een kop vol gedachten die niet stil te krijgen zijn. Ook daar gaat gezondheid verloren. Mensen die op deze manier slaapgebrek leiden, krijgen er makkelijk hardnekkige kilo’s bij en ook diabetes ligt op de loer.

Er valt dus heel wat gezondheidswinst te halen door in te zetten op voldoende slaap. Dat kan:

  • Door op tijd te gaan slapen.
  • Door een avondritueel in te bouwen, waarbij schermpjes uit gaan en het licht gedimd wordt, zodat je melatonine – dat is het slaaphormoon – gaat aanmaken.
  • Door niet te laat op de avond nog te eten. Een volle maag houdt je immers wakker, en de suikers die uit die late maaltijd nog vrijkomen, geven je nieuwe energie. Spreekt vanzelf dat je dan niet kunt slapen.
  • Door in te zetten op wat echt ontspant, want opgebouwde spanning maakt je te vroeg alweer wakker.

Een leefstijlprogramma

Keer Diabetes2 Om is een leefstijlprogramma, het behoort tot de leefstijlgeneeskunde. Ik geloof er alvast in dat er toekomst zit in die leefstijlgeneeskunde. Het vraagt van ons dat we bereid zijn om onze leefstijl aan te passen om onze gezondheid te behouden en zelfs om verloren gegane gezondheid opnieuw te verwerven. Als het gaat om de vele chronische ziektes van onze tijd, lijkt leefstijlgeneeskunde mij de enige weg. Laten we dus hopen dat programma’s als Keer Diabetes2 Om binnenkort ook in Vlaanderen mogelijk zullen zijn. Tot het zover is – en ook daarna nog, wellicht – kun je bij ons, gezondheidsbegeleiders terecht. Wij zijn immers geschoold in het versterken van je gezondheid op al deze manieren.

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in.

Foto's over gezondheid: gezonde voeding, een kind dat mediteert, een kopje kruidenthee, halters en een loopschoen.

Geef je gezondheid een zetje!

Gezondheidsdagen voor mensen met een beperking

Zoals je misschien al wist – of nog niet, dat maakt helemaal niet uit – werk ik in een voorziening voor mensen met visuele en andere beperkingen. Tijdens mijn opleiding al merkte ik hoe nieuwsgierig onze mensen waren naar de opleiding tot gezondheidsbegeleider die ik volgde. Op donderdag had ik les … en op vrijdag moest ik vertellen, week na week. En nu leidt dit alles tot een stageproject onder de titel ‘Geef je gezondheid een zetje!’

Samen met een paar medestudenten dompelen we onze cliënten de komende twee weken onder in de leefwereld van de natuurlijke gezondheidszorg. We hebben het over ons ‘lijf’ als bron van vreugde én als bron van pijn en ongemakken. We wagen ons aan een bewegingssessie, aan ademhalingsoefeningen. We hebben het over stress en over de vermindering daarvan, door bijvoorbeeld relaxatieoefeningen. We gaan op zoek naar lekkere, maar gezonde hapjes, helemaal oké, ook voor diabetici. We bieden ze ook een voetreflex en een massage aan, en als het weer het toelaat, gaan we ook voor een stiltewandeling.

Kortom, er is naar ieders goesting wel iets. En ondertussen brengen we gezondheid ter sprake op een heel eenvoudige manier. We doen het op een actieve manier, en hopen zo dat er toch één en ander zal blijven hangen. Want gezondheid, dat komt niet in een keer, maar in vele kleine beetjes …

Kleine dingen maken het verschil

Nee, als het over gezondheid gaat, dan hebben we het niet over een radicale keuze. We hebben het niet over een eenmalig ‘ja’ of een eenmalig ‘nee’, maar over telkens opnieuw een beetje meer richting gezondheid evolueren. Het zijn de vele kleine stapjes in de goede richting, die een verschil kunnen maken. En, goed nieuws, het begint voor ieder van ons op de plek waar we nu staan.

  • Heb je pijnklachten, denk dan aan bewegingsoefeningen of ontspanningsoefeningen. Overweeg een dieptemassage om verkrampte spieren los te laten maken.
  • Neig je naar overgewicht, obesitas of diabetes, denk dan eerst en vooral aan natuurlijke voeding. Vermijd fabrieksvoedsel met allerlei additieven. Eet wat minder en vooral ook wat minder vaak. Ook beweging en een goede nachtrust kunnen je helpen.
  • Heb je last van angst, van depressiviteit, van onbehagen? Voel dan eerst en vooral wat er te voelen valt, en accepteer dat. Maak regelmatig tijd om bij jezelf te verwijlen, om dieper te leren zien wat er hapert. En als het duidelijk wordt, gun dan jezelf wat nodig is om het tij te keren.
  • En dan is er stress, dé draak van onze dagen. Bij stress helpt in de eerste plaats beweging: ga stevig stappen of joggen, of sla je stress eruit tegen een boksbal. Denk pas in tweede instantie aan elementen van ontspanning: een warme douche, een rustmoment met wat zachte muziek, mindfulness of yoga. Stress bereidt ons immers voor om te vechten of te vluchten, en zolang die energie in ons lijf aanwezig blijft, lukt ontspannen niet.

En zo kan ik nog wel een tijdje verder gaan. Eigenlijk is het zo dat er voor ieder van ons een weg naar meer gezondheid bestaat. Als ik daarover nadenk, dan zie ik voor me een doos vol bolletjes wol. Er is nogal wat gerommeld in die doos, en de draadjes van die vele bolletjes wol zijn één nestel geworden. Verloren gezondheid herwinnen lijkt een beetje op het weer uit elkaar halen van die nestel met die vele draadjes wol. Trek je aan het ene draadje, dan bewegen de andere draadjes mee. Gaandeweg wordt duidelijker welke aspecten in jouw geval allemaal meespelen. Je begint te werken aan gezondheid op één vlak, en na verloop van tijd merk je dat er ook werk aan de winkel is op andere vlakken. Stapje voor stapje – of draadje voor draadje – werk je toe naar een betere gezondheid.

Eén ding nog wil ik je vertellen. Wacht met het genieten van je verworven gezondheid niet tot helemaal op het eind. Geniet van elke stap die je zet, van elk aspect van je wezen dat om aandacht vraagt. Het genieten van de reis zorgt ervoor dat je blijft gaan, want gezondheid is nooit af, de reis is nooit helemaal voorbij.

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in.

 

Iemand met een dikke buik meet de buikomtrek.

Vet vermijden?!? Suiker is de echte dikmaker!

Ik wil vermageren, en dus …

Het hele verhaal dat ik je vandaag wil vertellen, begint in de jaren ’50 van de vorige eeuw. De tweede wereldoorlog, die een echte hongeroorlog was, was voorbij. Je zag de eerste tekenen van de groeiende welvaart, … en tegelijk ook het begin van een obesitasepidemie en een stijging van het aantal hart- en vaatziekten. Ancel Keys, voedings- en gezondheidswetenschapper, deed onderzoek naar de correlatie tussen voeding enerzijds en het voorkomen van hart- en vaatziekten anderzijds. In 1958 publiceerde hij zijn ‘Zeven Landen Studie’, waarin hij concludeerde dat verzadigd vet de grote boosdoener was.

En dus, sinds die tijd wordt in de hele gezondheidszorg en dieetleer verzadigd vet in het verdomhoekje gezet. Oliën met onverzadigde vetten deden hun intrede, boter werd vervangen door margarine. (Wist je dat er in die begintijd meer mensen stierven door het eten van die margarine dan door het eten van boter? Die eerste margarines bestonden uit geharde onverzadigde oliën, en de onverzadigde vetzuren hadden zich tijdens het hardingsproces omgevormd tot transvetzuren. Welnu, als er één soort vet echt schadelijk is voor ons, dan zijn het wel die transvetten!)

Door de jaren heen zijn wij nog vele stappen verder gegaan. Vetten – ja zelfs onverzadigde vetten – werden hoe langer, hoe meer geweerd. Vette voedingsmiddelen werden verketterd. Light dressings en light mayo’s bevatten nu voor een deel ‘gemodificeerd zetmeel’ in plaats van vet. Vervolgens werd in heel veel producten waarin het vetgehalte verminderd was, suiker toegevoegd. Vet is immers een smaakmaker. Waar je vet weghaalt, heb je een nieuwe smaakmaker nodig, en meeste gevallen werd dat suiker.

Wat zien we gebeuren? Het aantal hart- en vaatziekten is niet verminderd, eerder in tegendeel. Zwaarlijvigheid en obesitas werden veeleer de norm dan de uitzondering. Hoeveel vet we ook weghalen uit de voeding, het helpt allemaal niks. En tegelijk zien we dat diabetes type 2, ook ouderdomsdiabetes genoemd, op steeds jongere leeftijd voorkomt. Gaat er dan geen belletje rinkelen?

Inderdaad, Ancel Keys maakte een verkeerde conclusie. Want jawel, na de tweede wereldoorlog steeg de consumptie van verzadigd vet, … maar de consumptie van suiker steeg minstens even vlug. Vet was nooit het echte probleem, het was altijd al suiker. Willen we dus met z’n allen gezonder en magerder worden, dan moet niet de vetconsumptie verminderen, maar het overvloedige gebruik van suiker.

Gezonde vetten zijn broodnodig!

Misschien geloof je me niet, en toch is het waar: Om gezond te kunnen functioneren, hebben we gezonde vetten nodig!

Zijn er dan gezonde en ongezonde vetten? Jawel, en het is belangrijk dit een beetje te snappen om gezonde gerechten op tafel te kunnen zetten:

  • Verzadigd vet is vet dat bij kamertemperatuur hard is. We hebben het over het vetrandje van vlees, maar ook bijvoorbeeld over boter of kokosolie. Hoe harder het vet bij kamertemperatuur, hoe meer verzadigd. Het voordeel van verzadigd vet, is dat het een stabiel vet is. Bij bewerking, bijvoorbeeld bij verhitten, ondergaat het niet zo gauw verandering. Alleen als je het vet verbrandt (en het dus gaat roken!) wordt verzadigd vet toxisch en dus kankerverwekkend. Wil je dus bakken en braden en zelfs frituren, dan is verzadigd vet een heel goede optie!
  • Onverzadigd vet is bij kamertemperatuur vloeibaar. Alle oliën bevatten dus onverzadigde vetzuren. Als je de moleculaire structuur van deze vetten gaat bekijken, dan zie je dat er een ‘zwakke’ plek in zit. Die ‘knik’ in het vetzuur heeft gezondheidsvoordelen, maar het is ook de plek waar het vet kan omslaan van gezond in superongezond. Als zo’n knik – bij verhitten of bij harden – omslaat, dan ontstaat een transvetzuur. En transvetten zijn de meest ongezonde vetten die je maar kunt eten. Frituren in olie is dus geen goed idee, echt niet! Er zijn soorten onverzadigde vetzuren:
    • omega 9-vetzuren: Olijfolie is hier de meest gekende. Olijfolie bestaat uit enkelvoudig onverzadigd vetzuur, en dat betekent dat er maar één knik in z’n structuur zit. Dat maakt olijfolie meer stabiel dan alle andere oliën. Vandaar dus ook dat je olijfolie wel nog mag gebruiken om groenten aan te stoven of om een stuk vlees of vis te bakken. Daar wordt deze olie niet toxisch van. Frituren zou ik er niet mee doen, dan wordt het vet te warm en dus wel weer toxisch.
    • omega 6-vetzuren: De meeste andere oliën bevatten vooral omega 6-vetzuren, en dat zijn meervoudig onverzadigde vetzuren. Ze zijn dus meer onstabiel dan olijfolie en niet meer geschikt om te verwarmen. Gebruik deze oliën dus enkel koud, als dressing bij groenten, bijvoorbeeld. Bijzonder aan omega 6-vetzuren is dat ze ontsteking bevorderen. Nu lijkt dat negatief, maar dat is niet helemaal waar. Als we ‘ziekmakers’ binnenkrijgen, dan is het van belang dat het ontstekingsmechanisme in gang gezet wordt. Er moet alleen evenwicht zijn met de omega 3 vetzuren, die dat ontstekingsmechanisme weer af kunnen zetten.
    • omega 3-vetzuren: Ook deze vetzuren zijn meervoudig onverzadigde vetzuren, en dus niet geschikt om te verwarmen. Hier kijken we naar lijnzaadolie, walnootolie en vooral vette vis. Van die omega 3-vetzuren hebben we er door de band tekort. Ideaal is een verhouding van 1:1 tot 1:5 tussen omega 3 en omega 6. In onze voeding ligt de verhouding ongeveer 1:20 en meer. Vandaar dus ook de vele ontstekingsziekten die we vandaag kennen.

Ongezonde vetten zijn dus

  • transvetten, veel gevaarlijker dan verzadigd vet
  • verbrande vetten, want die zijn kankerverwekkend
  • meervoudig onverzadigde vetzuren die verwarmd werden, want in dat proces ontstonden transvetten
  • een teveel aan omega 6-vetzuren en een tekort aan omega 3-vetzuren, want dat zorgt voor blijvende ontsteking

En hebben we ‘gezonde vet’ dan echt nodig? Absoluut, zeker weten!

Ik hoef je alleen maar op een paar dingen te wijzen:

  • Elke cel in ons lichaam heeft een membraam, een celwand, en die bestaat uit vet. Zonder gezonde vetten gaan onze celwanden kapot, en op termijn dus ook onze cellen. Ze functioneren minder goed, wij verouderen in een evenredig tempo. Klachten waar we niet meer van af komen, duiken op.
  • De basisbouwstof voor onze hersenen en onze zenuwen is vet. Zonder de nodige gezonde vetten om opbouw- en herstelprocessen uit te voeren, gaat het met ons zenuwstelsel bergafwaarts. Gevolgen zijn enerzijds hersen- en zenuwziektes als dementie, Alzheimer, Parkinson, Multiple Sclerose en anderzijds gemoedsstoornissen als depressie, stress, zenuwachtigheid.
  • Ons hormoonstelsel draait op steroïden, waarvan cholesterol er eentje van is. Zonder de nodige gezonde vetten kan dus ook ons hormoonstelsel verstoringen vertonen. De algemeen verminderde fertiliteit is daar een duidelijk voorbeeld van.

Suiker is de echte boosdoener

Niet vet, dus, maar suiker is de boosdoener, en dat heeft alles te maken met het hormoon insuline, dat onze bloedsuikerspiegel moet regelen. Insuline is een adipogeen hormoon, en dat betekent dat insuline vet aanmaakt uit suiker. Dat gaat zo:

  • Als je eet, komt er na de spijsvertering suiker of glucose in je bloed. Die glucose komt uit suiker in al zijn varianten, maar ook uit brood, pasta, aardappelen, groenten en fruit. Als die suikers goed verpakt zitten, in de vele vezels in groenten en fruit bijvoorbeeld, dan komt de glucose maar langzaam in het bloed terecht. Op dat moment is er geen probleem. Wij hebben immers suiker nodig, het is rechtstreeks toegankelijke energie.
  • Komt er, na het eten van een suikerrijke snack of na het drinken van frisdrank bijvoorbeeld, te veel suiker ineens in het bloed, dan komt insuline daarop af. Suiker kan immers je bloedvaten en je organen aanvallen en kapot maken. Daarom heeft ons lichaam een fantastisch regelsysteem waar insuline een rol in speelt. Insuline klikt zich aan de overtollige suiker vast en klopt bij een vetcel aan om die suiker daar af te leveren.
  • In de vetcel wordt de overtollige suiker omgezet in vet. Dat vet kan enkel dienen als reserve-energie. Het is niet van dezelfde waarde als vet in onze voeding, die ook als bouwstof gebruikt kan worden. Door het hormoon glucagon, tegenhanger van insuline, kan het vet in onze vetcellen weer omgezet worden in suiker, en dus in energie in tijden van nood. Alleen, … die tijden van nood breken op onze dagen nooit meer aan. Wij hebben voedsel in overvloed, de hele dag door.

Over suiker en zijn kwalijke werking in ons lichaam schreef ik eerder al: Suiker, de zoete boosdoener (deel 1) en Suiker de zoete boosdoener (deel 2).

… en dus anders gaan eten …

Wil je dus vermageren, dan zit er niks anders op dan blijvend anders te gaan eten. Je kunt volgende raadgevingen alvast in acht nemen:

  • Eet zoveel mogelijk onbewerkt voedsel. Bereid je voedsel zelf, ook vb. je vinaigrettes, dan gebruik je sowieso minder suiker.
  • Vermijd zoveel mogelijk suikerrijke dranken en fruitsappen. Ze hebben geen vertering nodig, ze bevatten suikers die zo je bloedbaan in komen.
  • Eet slechts drie keer per dag. Onthoud je van voortdurende tussendoortjes.
  • Beperk de hoeveelheid koolhydraten in je voeding. Kies eerder voor ‘Low Carb’ dan voor Low Fat’.

Blijvend van je overgewicht afraken is belangrijk voor je gezondheid. Tegelijk is het ook geen makkelijke klus. Wil je graag ondersteuning bij dit proces, dan kun je terecht bij mij of bij een van mijn collega’s gezondheidsbegeleiders.

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in. 

Wachten op meer versoepelingen? Of beter op naar een mindshift?!?

Hét woord van de dag? Versoepelingen …

Want ja, de terrassen mogen weer open … tot tien uur ‘s avonds én maximum met vier aan een tafeltje en met anderhalve meter tussen de verschillende groepen. En ja, ook de nachtwinkels mogen weer volop alcohol verkopen. En zelfs jongeren van de middelbare school mogen weer voltijds les volgen … als hun school dat toestaat, tenminste.

Want zolang niet iedereen is gevaccineerd …

En zelfs als iedereen zal zijn gevaccineerd, dan nog zal niet zomaar alles weer kunnen. We gaan niet terug naar wat wij allen aanvoelen als ‘normaal’. Want er dreigen nieuwe varianten, telkens en telkens weer. Zo klinkt het op vandaag, als je onze virologen mag geloven.

Vaccinatie toch niet zomaar de oplossing?!?

Van in het begin van de coronacrisis heeft men ons ‘vaccinatie’ als dé oplossing voorgespiegeld. Stilaan echter wordt duidelijk dat de crisis met deze ene mega-vaccinatieronde niet over zal zijn. Het coronavirus muteert vlugger dan vaccinologen kunnen volgen. Een doembeeld duikt op van het telkens opnieuw moeten vaccineren van de hele wereldbevolking, om het half jaar of zelfs om de drie à vier maanden. En dan te zien hoeveel moeite het al kost om iedereen een eerste keer te laten vaccineren.

Dat doet vragen rijzen. Is zo’n algemene vaccinatie, ook van mensen die amper kans lopen om ernstig ziek te worden, dan wel de oplossing? En wat als zelfs met zo’n kort op de bal spelende cyclus van vaccinaties het coronavirus ons toch telkens weer te vlug af is? Zijn we dan gedoemd om voor de rest van onze dagen afstand te blijven bewaren? Behoren mondkapjes van nu af tot onze standaard uitrusting? Mogen knuffels dan nooit meer tussen grootouders en kleinkinderen? En een goeie bekende een hand of een zoen geven, zal ook dat definitief uit onze gewoontes verdwijnen?

Weet je, in zo’n kille en afstandelijke wereld wil ik eigenlijk niet leven. Ook ik, alleenstaande, heb menselijke warmte nodig om gezond te blijven. Ik wil het gezicht van mensen kunnen zien, en ik wil dat zij ook de glimlach op mijn gezicht kunnen zien. Ik wil een hand en een knuffel en een zoen kunnen geven. Ik wil van dichtbij kunnen praten met mensen, zonder bang te moeten zijn dat ik ze ziek zou kunnen maken.

Gek, hé, dat ik nu zo denk. Anderhalf jaar geleden zou je maar wat raar hebben opgekeken als ik je dit had geschreven. Vandaag lijkt het alsof die eens zo vanzelfsprekende gewoontes definitief uit onze omgangsvormen geschrapt moeten worden. Wat overblijft is een kille, donkere manier van samenleven.

Op naar een mindshift, een andere manier van denken …

Mij lijkt er maar één oplossing, maar die vraagt een mindshift. We zullen onze hele manier van denken rondom dat coronavirus moeten ombuigen. Sterker nog, we zullen onze hele manier van denken rondom elke bacterie en elk virus moeten ombuigen. Doen we dat niet, dan zal het hele scenario van de huidige pandemie zich herhalen, telkens en telkens weer.

Een mindshift dus …

Als we nu eens niet meer probeerden om ons van buitenaf af te schermen van alles wat ons zou kunnen belagen. Laat ze maar komen, die bacteriën en die virussen en al die anderen ‘beestjes’ ergens daar buiten. Geen afstand meer, geen mondkapjes en geen voortdurende ontsmetting van de handen. Als ik dat zo zeg, dan lijkt dat ongelooflijk gevaarlijk. Dat kunnen we dus niet zomaar doen. Eerst moeten we …

Ja, wat?!?

Wat zouden we kunnen doen om dit mogelijk te maken? Wel, juist daar zit die andere manier van denken. Als we nu eens alles deden wat we konden om onszelf weerbaarder te maken: gezonde voeding met vele vitamines en mineralen, het eten ook van planten en kruiden met hun vele fytonutriënten, een gezonde dosis zon omwille van de vitamine D (die – zo hebben andere wetenschappers dan virologen ontdekt – de meesten van ons uit het ziekenhuis kan houden), voldoende ontspanning en slaap, reduceren van stress want stress ondermijnt ons immuunsysteem. Dat alles draagt ertoe bij dat we bij besmetting niet of nauwelijks ziek worden.

En het allerbelangrijkste is nog dat we de angst om ziek te worden laten vallen. We moeten weer leren vertrouwen op ons zelfgenezend vermogen. De angst, die nu in onze maatschappij hoogtij viert, haalt onze weerbaarheid onderuit. Ikzelf vertrouw erop dat mijn lichaam wijs genoeg is om mij te geven wat ik nodig heb: pijn als ik te ver gegaan ben, vermoeidheid als slaap mij zou kunnen helen, ziekte als ik weer even op mezelf terug moet plooien. Ik vertrouw er ook op dat mijn lichaam mij weer gezond zal maken als ik luister naar de signalen … én gehoorzaam!


Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in.

%d bloggers liken dit: