Een bord met daarop stukjes biefstuk, groene asperges en kerstomaatjes.

Vermageren – een stappenplan

We zijn aan het eind. Dit is de laatste bijdrage in een reeks blogs over het bereiken van een optimaal gewicht. Eerst nog even alle bijdragen uit deze reeks op een rijtje:

En dus nu nummer zes in de reeks: Vermageren – een stappenplan.

Eén manier van werken en twee aandachtspunten

Vermageren en je nieuwe gewicht ook behouden, vraagt een bijzondere aanpak. Er is eerst en vooral één manier van werken die we bij elke stap in de goede richting moeten hanteren. Ons lichaam en onze geest hebben moeite met grote veranderingen. Sommige mensen kunnen van het ene moment op het andere een keuze maken en zich daar dan voor altijd aan houden. Dat zijn de gelukkigen onder ons. Zij moeten de hieronder beschreven weg niet volgen. Zij doen gewoon wat moet, en het lukt hun nog ook.

De meeste mensen echter – mezelf incluis – moeten heel wat meer moeite doen. Goede voornemens vertalen zich lang niet altijd in volgehouden goede gewoonten. Daarom nemen we op onze reis naar een gezonder gewicht beter kleine stapjes die we vervolgens zo lang volhouden tot ze een gewoonte zijn geworden. Pas als de eerst gekozen stap aanvoelt als makkelijk, als je er niet meer bij na hoeft te denken en als je vanzelf de gezonde keuze gaat maken, dan pas kies je ervoor om een tweede stap te zetten. Het wordt dan een langzame reis, maar wel eentje die je stap na stap kunt volhouden.

Vervolgens zijn er twee heel belangrijke aandachtspunten:

  • De aandacht voor wat je eet
  • De aandacht voor wanneer en hoe vaak je eet

Ik maak voor beide een stappenplan, een plan van aanpak. Ik raad je aan om telkens één stap te kiezen uit één van beide aandachtspunten. Kies juist die stap die jou op dit moment in je leven het makkelijkste lijkt. Engageer je voor die stap en houd ze minstens drie maanden vol vooraleer er je iets nieuws bij kiest. Drie maanden is immers de tijd die je nodig hebt om van iets nieuws een gewoonte te maken. Na drie maanden doe je dat vanzelf, zonder erbij te hoeven nadenken of ervoor te moeten kiezen.

De aandacht voor wat je eet

Ik schreef in een derde bijdrage over insuline als dikmaker. Alles wat ervoor zorgt dat er insuline in je bloed komt, maakt je dik. Als we nu kijken naar het soort voedsel, dan brengt koolhydraatrijk voedsel veel insuline in je bloed, eiwitrijkvoedsel matig insuline in je bloed en vetrijk voedsel het minst insuline in je bloed. Vetten zijn veel minder schadelijk voor de gezondheid dan ons altijd is verteld, en zeker als we goede vetten kiezen, zoals bijvoorbeeld die in avocado, noten en volle zuivel. Daarom dus een aantal tips:

  • Bereid zelf je voedsel. Eet zo weinig mogelijk kant-en-klare voeding.
  • Vermijd suiker, in welke vorm dan ook. Vermijd koek, snoep, chocolade, ijs, … en lees ook etiketten. Leer ze begrijpen en ontdek hoeveel suiker er in onze voeding en in onze dranken verborgen zit.
  • Vermijd ook caloriearme suikervervangers. Ook zij brengen insuline in het bloed, je wordt er dik van en ze zijn ook op andere manieren niet gezond.
  • Drink vooral water, koffie of thee, deze laatsten zonder melk en zonder suiker.
  • Vermijd brood, pasta, granen, aardappelen. Eet er niet vaker dan eenmaal per dag een kleine hoeveelheid van. En als het je lukt, schrap ze dan helemaal.
  • Een gezonde maaltijd bestaat uit een variatie aan groenten en daarbij vlees of vis of eieren. Volle zuivel en noten zijn ook goede eiwitbronnen.
  • Eet fruit met mate. Drink geen fruitsap.

De aandacht voor wanneer en hoe vaak je eet

De meesten van ons eten drie hoofdmaaltijden en tussendoor nog wel wat gezonde of minder gezonde snacks. Eigenlijk eten wij quasi continu. Ons spijsverteringsstelsel en onze pancreas krijgen nooit eens time-out. Minder vaak eten is nochtans een belangrijk sleutel in het blijvend vermageren. Ons lichaam moet af en toe eens insuline-vrij kunnen zijn, willen we de opgebouwde insulineresistentie ongedaan maken. Daarom volgende tips:

  • Breng in kaart hoe vaak je iets eet of drinkt. De meesten onder ons eten of drinken onbewust veel vaker dan ze denken.
  • Maak de tijd tussen laatste hap van deze dag en eerste hap van de volgende dag groter. Dat kun je doen door na het avondmaal niets meer te eten of te drinken (behalve water, koffie of thee zonder melk of suiker). Dat kun je ook doen door het ontbijt later op de dag te nemen.
  • Verminder het aantal tussendoortjes, tot je enkel nog ontbijt, middagmaal en avondmaal eet.
  • Sla regelmatig een maaltijd over. Het meeste effect geeft dat bij een ontbijt of een avondmaal. Dan wordt de tijd zonder voedsel immers het langst. De insulinespiegel in je bloed kan dan echt dalen.
  • Kies ervoor om slechts twee maaltijden of zelfs maar één maaltijd per dag te eten.
  • Ook af en toe een echte vastendag, waarop je helemaal niks eet en alleen water, koffie of thee drinkt, kan heilzaam zijn. Dit doe je echter niet als je ook medicatie moet nemen.

Een beetje hulp op deze weg

Deze manier van eten staat nogal haaks op wat ons doorgaans door diëtisten aangeleerd wordt. Ik begrijp dan ook je hierbij wel wat extra hulp kunt gebruiken. Daarom dus ook wat hulplijnen:

  • Er zijn ‘goede’ kookboeken, die je vanzelf deze weg op helpen. Dan denk ik aan de kookboeken van Pascale Naessens, Richard de Leth, Susan Peirce Thompson. Deze mensen leren je lekkere, gezonde en vooral koolhydraatarme maaltijden bereiden.
  • Je kunt ook bij mezelf of één van mijn collega’s gezondheidsbegeleiders terecht voor gespecialiseerde hulp op jouw persoonlijke reis. Immers, ieder van ons is toch wel een beetje anders. En wat voor de een vanzelf gaat, kost de ander heel wat meer moeite. Iemand die vanop de zijlijn met je meekijkt, kan jou net dat nodige duwtje in de rug geven.

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in.

Iemand meet met een meetlint de buikomtrek.

Blijvend gewicht verliezen

Blijvend gewicht verliezen? Onmogelijk, zo lijkt het wel …

Wie ooit een dieet probeerde – en geef toe, wie deed dat nog niet? – die weet dat blijvend gewicht verliezen een moeilijke zaak is. Als je begint met een dieet, dan gaat alles in eerste instantie goed. Jij ben gemotiveerd en je houdt je aan je vermageringskuur. In de eerste dagen, weken, maanden zie je op de weegschaal je gewicht gestaag verminderen. ‘Joepie!’, denk je dan, en je houdt vol. Maar dan, ineens, lukt het allemaal niet meer. Je gewicht blijft hangen, het gaat niet verder de goeie kant uit. En dat terwijl jij daarvoor steeds meer moeite moet doen. Het is alsof je lichaam een plateau heeft bereikt, een horde die jij niet meer nemen kan. Tegelijk gaan je gedachten meer en meer cirkelen rondom het idee ‘eten’: een steeds sterker hongergevoel, een enorme goesting in net dat wat jij vanuit je dieet niet mag eten, een hunkering in jou alsof je uitgehongerd bent.

Wat er gebeurt is dit: Je lichaam laat toe dat het vet uit je vetcellen in een zekere mate opgebruikt wordt. Daar dient die vetreserve immers voor. Maar van zodra een bepaald niveau van ‘leegte’ bereikt is, geven je hormonen signalen af dat de reserves aangevuld moeten worden. Zij doen dat niet om jou te plagen, maar om te verhinderen dat je de hongerdood sterft. Hier komt jouw basis hormoonspiegel, waar ik het vorige keer over had, om de hoek kijken. Bij je geboorte kreeg jouw lichaam van mama mee wat voor jou een normaal gewicht is. Op dat gewicht is jouw evenwicht gebaseerd. En om zich goed te voelen, herstelt jouw lichaam telkens weer dat evenwicht. Je kunt met gemak een paar procenten van dat evenwicht afwijken, maar van zodra je de drempel die jouw lichaam accepteert hebt bereikt, gaat je lichaam protesteren: een hongergevoel, een enorme goesting naar wat jij lekker vindt, het niet meer uit je gedachten kunnen zetten van eten. Ja, je gaat zelfs dromen van voedsel.

In al mijn zoeken rondom dit probleem, vond ik twee mogelijke oplossingen:

  • Ph. D. Susan Peirce Thompson met haar beweging ‘Bright Line Eating’
  • Dr. Jason Fung met zijn boeken ‘De Obesitascode’ en ‘De Diabetescode’

De ideeën van Susan Peirce Thompson

Susan Peirce Thompson is een psychologe die in haar jongere jaren geworsteld heeft met verschillende verslavingen: heroïne, alcohol, seks … en ook eten. Nu heeft zij al jaren een slank lichaam, maar dat was ooit anders. Zij heeft voor zichzelf, en ondertussen ook voor vele anderen, een oplossing gevonden. Die oplossing zet ze de wereld in onder de naam ‘Bright Line Eating’. ‘Bright Line Eating’ vertrekt van gelijkaardige principes als de ‘Anonieme Alcoholisten’.

Bij deze laatste ga je het engagement aan om nooit nog een druppel alcohol aan te raken, omdat je weet dat jij na die ene druppel niet kunt ophouden. Zo strikt kun je dat met eten natuurlijk niet doen, maar Susan Peirce Thompson stelde wel enkele strikte regels op, Bright Lines, waar haar volgers zich strikt aan houden:

  • No sugar – geen suiker, onder geen enkele vorm
  • No flour – geen bloem, geen producten die tot een poeder gemalen worden
  • Three meals a day – drie maaltijden per dag, en dus geen tussendoortjes
  • Weigh and measure your food – weeg en meet je voedsel, volgens principes die zij haar volgers aanleert

Rondom deze strikte regels bouwde zij een community van mensen die elkaar daarin steunen. Zelf stuurt ze wekelijks een vlog de wereld in waarin ze telkens een aspect van haar systeem onder de aandacht brengt. Als psychologe vertelt ze boeiend over wat voedsel doet met je psyché en over hoe strikte regels daar verandering in kunnen brengen. Je moet als het ware je hersenen herprogrammeren, zodat ze vrij worden van gedachten aan voedsel. En net zoals bij de Anonieme Alcoholisten is dit een programma voor het leven. Je geneest nooit echt helemaal, maar je houdt je ‘ziekte’ onder controle door niet aan de verleiding toe te geven.

Zelf vind ik dit een heel drastisch systeem, want het heeft vergaande gevolgen voor je sociale leven. Susan Peirce Thompson helpt mensen wel om in elke omstandigheid juiste keuzes te maken. Soms betekent dat dat je op feestjes gewoon zelf je correcte, afgewogen maaltijd meebrengt. Immers, jij houdt je aan die strikte regels zonder één enkele uitzondering.

Een aspect uit ideeëngoed van Susan Peirce Thompson wat ik zelf wel heel erg bruikbaar vind, is het opbouwen van nieuwe routines. Susan Peirce Thompson toont aan dat jij je voedingsgewoontes niet kunt veranderen op basis van wilskracht. Als je op wilskracht bouwt, dan kom je bij stressvolle situaties gegarandeerd ten val. Je hebt maar een bepaalde dosis wilskracht ter beschikking. Als je moe of gestrest bent, is de keuze voor het juiste voedsel gewoon veel moeilijker. Je keuze van voedsel zou een routine moeten zijn, net zoals tanden poetsen, zegt zij. Dat houdt in dat je een weekmenu opstelt waar je je aan houdt, dat je op de daarvoor voorziene dag alle boodschappen doet, dat je van tevoren al een en ander klaarmaakt, enz. Op die manier wordt de gezonde keuze ook de gemakkelijkste, je hebt er nauwelijks wilskracht voor nodig.

En heb je toch een zwak moment, dan is er een community, een gemeenschap van Bright Lifers, bij wie je terecht kunt. Letterlijk, want Susan Peirce Thompson werkte een systeem uit waarbij mensen elkaar in kleine groepjes ondersteunen. Mensen uit zo’n groepje bellen of SMS-en elkaar dagelijks, en heb jij het moeilijk, dan neem je gewoon contact met een van hen op.

Het resultaat van het volgen van het programma van Bright Line Eating is wel dat je gewicht geleidelijk aan evolueert naar een ideaal gewicht voor jouw lichaam. En zolang jij je aan de regels houdt, blijft dat ook zo. Susan Peirce Thompson heeft ondertussen meer dan 1 miljoen volgers wereldwijd, die met deze methode blijvend succes hebben.

De ideeën van Jason Fung

Dr. Jason Fung ontdekte dat insuline de grote dikmaker is. Wil je blijvend vermageren, dan moet je basis insulineniveau naar beneden. Bij de meesten van ons is echter het omgekeerde gaande: onze cellen zijn insulineresistent geworden. Dat is het gevolg van een continue hoge insulinespiegel. Insuline brengt glucose de cellen in. Wij eten zo vaak en zo veel dat onze cellen chronisch ‘vol’ zitten. Er kan geen glucose meer bij. Dr. Fung gebruikt het beeld van overvolle treinen, waarbij mensen na het vertrek van de trein op het perron blijven staan. Zij konden de trein niet in, vol is vol!

Zo gaat het met onze cellen ook: vol is vol! En dan gaan de cellen het aantal slotjes waar de sleutel insuline in past verminderen. Gevolg: insuline kan de cel niet meer open maken, en dus kan glucose de cel niet meer binnen. De bloedsuikerspiegel blijft continu hoog. Dan denkt onze pancreas: ‘Te veel suiker in het bloed? Dan is er insuline nodig!’ En de pancreas maakt meer insuline aan en stuurt die de bloedbaan in. Jammer genoeg kan ‘meer insuline’ het probleem niet oplossen. De cellen zijn insulineresistent, ze laten niet toe dat insuline nog glucose naar binnen brengt. Nu is er niet alleen te veel glucose in het bloed, maar ook te veel insuline, en dat doet mensen weer een hongergevoel krijgen. Zo ontstaat een vicieuze cirkel.

De enige oplossing is hier dat we minder vaak eten. Begin alvast met alle tussendoortjes uit je eetpatroon te schrappen. Vervolgens kun je ook af en toe een of meer maaltijden overslaan. Dat noemen we ‘intermittent fasting’. Hierbij is het de bedoeling dat er af en toe behoorlijk wat tijd tussen de maaltijden ontstaat. Als je ’s avonds om 19u je avondmaal beëindigt en je eet of drinkt ’s avonds niks meer (behalve water, koffie of thee zonder melk of suiker) en je ontbijt ’s anderendaags niet, dan ontstaat er een ‘vastenperiode’ van 17 uur. In die tijd zal je lichaam eerst alle overtollige glucose uit bloed opgebruiken. Daarmee gaat ook je insulinepeil naar beneden, want die wordt ook opgebruikt als ze glucose de cel binnenbrengt. Vervolgens wordt de glycogeenreserve uit je lever en je spieren opgebruikt. Na zo’n 12 uur zijn al die reserves op, en dan pas spreekt je lichaam vetreserves als energiebron aan.

Let wel: er is een groot verschil tussen ‘in elke maaltijd wat minder eten’ en ‘af en toe een maaltijd overslaan’. Eet je in elke maaltijd wat minder, dan komt wat hierboven beschreven staat niet in gang. Je houdt de cirkel van ‘glucose en insuline toevoegen’ in stand en je komt nooit toe aan vetverbranding. Je lichaam ervaart een staat van ‘hongersnood’ en zal op eerder korte termijn het verbruik aanpassen. Alles wat te veel energie vraagt, zal op een lager pitje gezet worden. Jij zult bijvoorbeeld minder bewegen, het koud krijgen, meer moeite hebben om ziektes van je af te houden, enz.

Sla je af en toe een maaltijd over, dan komt wat hierboven beschreven staat wel in gang. En omdat je lichaam erop uit is om te overleven – dat is je oerinstinct – zal je lichaam jou meer energie ter beschikking stellen. Jij moet immers op zoek naar voedsel, en daar heb je energie voor nodig!

Dr. Jason Fung heeft hier een drastisch programma voor uitgewerkt. Dan eet je als het ware de ene dag gewoon (maar wel koolhydraatarm) en de andere dag eet je niet. Hij doet dat met mensen in zijn kliniek, die hij dan vanzelfsprekend van nabij kan volgen. Voor mensen die dit op hun eentje willen doen, raad ik een iets minder drastische weg aan. Bouw dit langzaam op en voel hoe je lichaam reageert. Er zijn  immers twee problemen die kunnen opduiken bij het te vlug vermageren:

  • Je vetcellen bevatten naast vet ook afval. Je zou aan je vetcellen kunnen denken als aan containers die gevaarlijk afval, ja, zelfs kernafval bevatten. Wil je gezond vermageren, dan doe je dat best langzaam aan en telkens ook gevolgd door een moment van zuivering. Dan voorkom je dat je lichaam lastig doet omwille van te veel vervuiling in het bloed.
  • Je vetcellen zijn ook de spaarplekken van de in vet oplosbare vitamines A, D, E en K. Bij drastisch vermageren komen al die vitamines in één keer in je bloed terecht. Dat kan leiden tot hypervitaminose, een toxisch te veel aan deze vitamines in je lichaam.

Roep je dus geen deskundige te hulp, luister dan goed naar de signalen die je lichaam je geeft. Je wilt immers niet vermageren ten koste van je gezondheid, maar wel om je gezondheid een boost te geven.

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in.

Mond en tanden van iemand die een wortel eet

Een gezond gewicht: erfelijk bepaald of een kwestie van karakter?

Ik vermoed dat de meeste mensen denken: dik, dat word je door teveel te snoepen. En of het nu chocolade is of chips of koekjes of gewoon snoep, je weet toch dat je daar dik van wordt. Dus, al die dikke mensen – en dat zijn er in Westerse landen ondertussen meer dan de helft van de bevolking – die hebben gewoon geen karakter. Ze snoepen te veel en ze bewegen te weinig. Ja, inderdaad, ze zijn een beetje lui, dat is toch gewoon zo!?!

Voor zij die niet voldoen aan het ideale slanke beeld van wat gezond en succesvol is, kan ik dit alvast zeggen: het beeld dat velen over obese mensen hebben, klopt niet. Of je dik wordt of juist slank blijft, heeft niet echt te maken met ‘karakter’. Het plaatje is een beetje complexer dan dit al te eenvoudige idee. Ga je mee op ontdekking?

Zwaarlijvigheid is geen kwestie van DNA

Als wij het woord ‘erfelijk’ in de mond nemen, dan denken we aan DNA. Ons DNA bestaat letterlijk voor de ene helft uit erfelijk materiaal van vaderszijde en voor de andere helft uit erfelijk materiaal van moederszijde. We krijgen van onze ouders uiterlijke kenmerken, aanleg voor bepaalde ziektes, sterktes en zwaktes op fysiek, emotioneel en mentaal niveau mee. We zijn als het ware een unieke mix van die twee.

En dan is het natuurlijk makkelijk te veronderstellen dat er ergens een gen bestaat dat maakt dat wij slanke dan wel juist dikke mensen worden. Zo simpel is het echter niet.

  • Ten eerste: ons DNA bepaalt dat wij op gezondheidsvlak mogelijke zwaktes of sterktes hebben meegekregen. En toch worden niet alle mensen met zwakke gezondheidsgenen ernstig ziek. Onze manier van leven kan ervoor zorgen dat die genen actief of juist inactief gemaakt worden. Wie bij wijze van spreken zwakke genen heeft, maar ervoor zorgt gezond te leven, gaat wellicht gezonder door het leven dan iemand met sterke genen die er maar op los leeft.
  • Ten tweede: ons gewicht wordt niet bepaald door een of ander gen. Zoals ik in een vorige blog schreef, is de hoeveelheid insuline in het bloed bepalend voor je gewicht. En het zijn niet je genen die zorgen voor meer of minder insuline in je bloed, maar wel wat je eet, hoe vaak je eet en of je last hebt van chronische stress. Geen van deze dingen is het gevolg van je DNA.

Dat maakt dat we erfelijkheid in de pure zin van het woord niet verantwoordelijk kunnen stellen voor het feit dat we te dik worden. Het is een beetje ingewikkelder dan dat.

Dan toch maar een zwak karakter als schuldige aanwijzen?

Het idee dat de meeste mensen hebben, dat overwicht een gevolg is van te veel snoepen, legt de schuld bij een zwak karakter. Mensen die te dik zijn, dat zijn mensen die er gewoon niet voor willen gaan. Ze laten zich telkens weer verleiden door al dat lekkere zoets.

Wel, dan heb ik een vraag voor jou: Volgde jij ooit een dieet? Als je dat ooit al deed, dan weet je dat in het begin alles goed gaat. De kilo’s vliegen er van af … tot op een bepaald moment. Dan blijft je gewicht plots steken, terwijl jij een onbedwingbare drang naar zoet en vet gaat ervaren. Je kunt dan inderdaad een tijdje doorgaan op karakter, maar plots wordt het op het werk of in het gezin wat drukker, wat intenser … en dan houd je het niet meer. Je wilskracht schiet tekort. Er wordt in zo’n tijden al zoveel van je gevraagd, dat je onmogelijk alle ballen hoog kunt houden. Het is op zo’n moment dat je jezelf ‘beloont’ met dat eerste stukje chocolade, met die eerste koek, met dat eerste zakje chips of die ene cola. En met dat eerste lekkers – en ja, dat kan ook gewoon brood zijn – slaan de stoppen door. Je krijgt jezelf niet meer op het juiste spoor. Veel kans dat je na korte tijd meer gaat wegen dan voor je aan je dieet begon. Dit is het bekende jojo-effect.

Bepaald door je moeder, toen ze zwanger van je was

Het is weerom dr. Jason Fung die ons op het spoor brengt van wat bepalend is voor jouw gewicht. Als het insuline is die jou dik maakt, dan is de hoeveelheid insuline in je bloed bepalend voor jouw gewicht. Nu leven wij allemaal zo’n negen maanden in de baarmoeder van onze moeder. Daar groeien wij niet alleen uit van een eicel en een zaadcel tot een volgroeide baby, maar we krijgen er ook een basispakketje hormonen mee. De hormonenspiegel van onze moeder bepaalt de hormonenspiegel waarmee wij geboren worden. Had mama veel stress, dan krijgen wij een basis aan adrenaline en cortisol mee, die ons makkelijker zal doen stressen. Had mama een hoge insulinespiegel, dan vertrekken ook wij van een hoge basisinsulinespiegel. Had mama zwangerschapsdiabetes, dan lopen wij des te meer kans om zwaarlijvig te worden en zelf ook diabetes te ontwikkelen.

Zwaarlijvigheid, obesitas en diabetes zijn dus in die zin erfelijk dat we een basispakket aan hormonen meekrijgen van mama. Papa mag slank zijn wat hij wil, het is mama die bepalend is voor het al dan niet ontwikkelen van overgewicht.

Waarom blijvend vermageren zo moeilijk is

Hier ligt dus een tweede uitdaging als het gaat om vermageren. Die eerste kilo’s eraf krijgen, dat is niet zo moeilijk. Dat kan om zo te zeggen iedereen. Wat echt moeilijk is, is die kilo’s er ook af houden. We moeten als het ware het basis insuline niveau dat we van mama tijdens de zwangerschap hebben meegekregen naar beneden krijgen. Zolang we daar niks aan doen, zal ons lichaam altijd weer streven naar ons ‘normale’ gewicht. Van zodra we een beetje te veel onder dat normale gewicht gaan, protesteert ons lichaam. We hebben dan te veel insuline in ons bloed en dat vraagt om extra (zoet) voedsel. En juist daar ontstaat een vicieuze cirkel.

Hoe we die cirkel kunnen doorbreken, dat vertel ik een volgende keer. Voor vandaag is het voldoende dat je weet dat het niet ligt aan jouw zwakke karakter. Je hoeft jezelf er dus niet de schuld van te geven als jij niet zomaar voldoet aan de gezondheidsnormen. Slanke mensen hebben makkelijk praten, ze kregen hun slanke figuur van mama mee.

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in.

 

 

Iemand spuit insuline in de buik

Insuline, een dik makend hormoon

Als ik jou zou vragen wat je moet doen om niet dik te worden, dan is de kans groot dat je iets noemt als: minder eten en meer bewegen, en vooral minder vet en minder suiker eten. Het zijn de adviezen die dokters en diëtisten al jarenlang verkondigen, … echter zonder veel resultaten. In mei 2022 waarschuwde de WHO – World Health Organization – voor een epidemie van obesitas in Europa. Meer dan de helft van de volwassenen is zwaarlijvig of heeft obesitas, en ondertussen zijn ook een derde van alle kinderen te dik. Met recht en reden kunnen we spreken van een pandemie van obesitas, en in het kielzog daarvan ook van diabetes type 2.

Dit is de situatie zoals ze vandaag is, in Amerika en in Europa en in alle landen in de wereld die hun voeding aanpassen naar Westerse normen. Er is dus blijkbaar iets mis met de redenering van dokters, diëtisten, voedingsfabrikanten. De adviezen die we krijgen helpen niet, onze voeding en onze manier van leven maakt ons steeds dikker.

De boosdoeners: insuline en insulineresistentie

Ik las in de voorbije vakantie twee superinteressante boeken van dr. Jason Fung over dit onderwerp:

  • De obesitascode – Het geheim van gewichtsverlies
  • De diabetescode – Hoe je diabetes type 2 kunt voorkomen en omkeren met dieet en leefstijl

Dr. Jason Fung is een Canadese nefroloog, een nierarts. Oorspronkelijk gaf hij zijn patiënten de adviezen die hierboven beschreven zijn, en hij merkte dat die adviezen geen verbetering gaven, noch in de algemene gezondheidstoestand van mensen, noch in het specifieke domein van obesitas en diabetes type 2. Nierziekten zijn immers vaak het gevolg van diabetes. Hij startte zijn eigen onderzoek, en las daarbij vele studies door anderen ooit gedaan. Hij las en interpreteerde die studies en kwam tot verrassend eenvoudige conclusies. Toen ik las wat hij schreef viel bij mij de frank, de euro, de dollar: zijn conclusies waren juist! Ik neem je mee in zijn verhaal …

Dr. Fung haalt eerst de huidige adviezen onderuit. Zijn redenering is simpel. Als die adviezen niet werken, dan zijn er twee mogelijkheden:

  • De mensen zeggen wel dat de ze adviezen naleven, maar ze doen het niet. Ze zijn laks, ze snoepen en eten in het geniep, ze doen veel minder aan beweging dan ze zeggen te doen.
  • De mensen volgen de adviezen wel op, maar die helpen niet. De adviezen zijn fout, en als dat zo is, dan moet daar in de wetenschap bewijs voor te vinden zijn.

En dus ging dr. Jason Fung op zoek naar bewijs tegen de heersende adviezen bij obesitas en diabetes type 2. Hij zocht en hij vond, en gaandeweg formuleerde hij een eigen theorie. Van die theorie voel ik intuïtief aan dat ze juist is. Ik zie er ook resultaten van, bij mensen rondom en bij Susan Pierce Thompson en haar ‘Bright Line Eating Movement’. Dr. Jason Fung noemt het hormoon insuline als grote boosdoener.

Insuline is een adipogeen hormoon, dat wil zeggen: een vet aanmakend hormoon. Dat zie je eerst en vooral bij mensen met diabetes type 1, die door een defect aan de pancreas geen insuline kunnen aanmaken. Als zij geen insuline toegediend krijgen, vermageren zij steeds meer, tot ze sterven aan ondervoeding. Zonder insuline kan de glucose de cellen niet binnen en wordt er geen energie aangemaakt. Er is ook geen reserve aan glucose en dus wordt er geen vet aangemaakt. Dat zie je ook bij mensen met diabetes type 2 die wel insuline spuiten. Binnen de kortste keren krijgen zij een ‘insulinebuik’, een enorm dikke buik, die niet in verhouding is tot de rest van hun lichaam en die ook niet in verhouding is tot wat ze eten of hoe ze bewegen. Ze worden steeds dikker, schijnbaar zonder aanwijsbare redenen.

Vorige keer schreef ik over Metabool Syndroom en over hoe daar een constant verhoogde bloedsuikerspiegel bij hoort. Die constant verhoogde bloedsuikerspiegel roept de pancreas op om telkens maar weer insuline aan te maken en vrij te geven. Maar de cellen zitten overvol, ze willen geen glucose meer opnemen, en dus verminderen ze het aantal insulinereceptoren aan hun buitenkant. Als insuline de sleutel is, dan zijn de insulinereceptoren de slotjes. Er is dus meer insuline in het bloed om de glucose de cellen binnen te helpen, maar de cellen belemmeren uit zichzelf dat het nog lukt. Vol is vol, er kan niets meer bij. Op dat moment ontstaat insulineresistentie.

Vandaag nemen we insuline onder de loep en wat die met onze gezondheid doet. Een volgende keer hebben we het over insulineresistentie. Voegen we beide samen, dan hebben we een effectieve remedie tegen obesitas en diabetes type 2.

Over insuline en wat die met je doet

Insuline is een hormoon dat wij in onze pancreas zelf aanmaken. Iedere keer als dat nodig is, laat onze pancreas wat insuline vrij in het bloed. De insuline moet ervoor zorgen dat de glucose uit ons bloed de cellen binnen kan. Dat is goed, dat is normaal. Op die manier krijgen de cellen de nodige glucose om energie te produceren.

Is er te veel glucose in ons bloed aanwezig in vergelijking met de energie die we nodig hebben, dan wordt die overtollige glucose, weer onder invloed van insuline, omgezet in ‘reserves’: in de lever en in de spiercellen wordt een beperkte hoeveelheid glycogeen opgeslagen. Dat is een soort makkelijk bereikbare reserve, die vb. tijdens de nacht en als we eens een maaltijd overslaan weer opgebruikt wordt. Is de opslagcapaciteit voor glycogeen bereikt, dan wordt de overtollige glucose omgezet in vet. Dat vet is – als overlevingsmechanisme uit oeroude tijden – reserve voor wintermaanden, hongersnoden en alle andere situaties waar voedsel niet voorhanden is.

Dr. Jason Fung zet hier eventjes de puntjes op de i. Het is wel degelijk insuline die dik maakt en niet glucose. Alleen als insuline de glucose de cellen in kan krijgen, kan er vet aangemaakt worden. Dit wordt overduidelijk bij mensen met diabetes type 1 die niet behandeld worden met insuline. De glucose kan de cellen niet binnen en wordt uitgeplast. De urine smaakt zoet en deze mensen vermageren zienderogen, tot stervens toe.

Wanneer komt er insuline in je bloed?

Het is algemeen geweten dat het eten van koolhydraten een insuline-reactie geeft. We eten koolhydraten – suiker, brood, pasta, rijst, aardappelen en in mindere mate ook vele soorten groenten en fruit – en die worden in maag en darmen verteerd, waarbij glucose vrijkomt. Als die glucose in het bloed wordt opgenomen, geeft de pancreas een shotje insuline vrij. De hoeveelheid glucose bepaalt in grote mate de hoeveelheid insuline. Bevat je voeding veel koolhydraten, en zeker als ze veel geconcentreerde koolhydraten bevat, dan loop je veel kans om vlugger dik te worden. Wat we kunnen doen is zoveel mogelijk dingen met suiker vermijden, maar ook zoveel mogelijk granen. Op onze dagen, waar heel veel voedsel in fabrieken wordt samengesteld, is het van belang de ‘kleine lettertjes’ te lezen. Alle vormen van suiker en alle vormen van zetmeel moeten dus vermeden worden, willen we kunnen vermageren. Veel makkelijker is het om standaard te kiezen voor onbewerkt voedsel.

Maar er is meer. In de mond zitten sensoren voor een zoete smaak, wij proeven als iets zoet is. Die zoete smaak geeft een signaal aan de hersenen, die detecteren dat er zoet voedsel aankomt. Al voordat het voedsel de mond heeft verlaten, wordt insuline in het bloed vrijgegeven. Dr. Jason Fung vertelt van een experiment: er waren twee groepen mensen. De ene groep moest een slok cola met suiker in de mond proeven en dan weer uitspuwen. De andere groep moest een slok cola zero in de mond proeven en weer uitspuwen. Niemand had iets binnen, en dus zou je geen insuline-reactie verwachten. Niets was echter minder waar: bij beide groepen werd een toename van insuline in het bloed gemeten. Je kunt dus dik worden van alleen nog maar het proeven van cola of van cola zero, echt waar.

In de maag zitten hormoonachtige stofjes en ook die geven een insuline-reactie op de inname van voedsel. En jawel, ik heb het hier over de inname van voedsel tout court. Elke keer als je eet, zal je maag aanzetten tot het vrijgeven van insuline in het bloed, onafhankelijk van wat er aankomt. Dat betekent dus dat wie drie keer per dag eet en ook nog enkele tussendoortjes gebruikt meer insuline in het bloed krijgt, dan iemand die slechts drie keer per dag eet, zonder die tussendoortjes. Wie maar één keer per dag eet, krijgt op basis van dit principe het minst insuline binnen. Wil je vermageren, schrap dan alvast alle tussendoortjes. En probeer misschien ook af en toe eens een maaltijd over te slaan.

Een tweede stofje in de maag detecteert wat er aankomt. Koolhydraten en eiwitten geven een sterke insuline-reactie, op vetten reageert onze pancreas neutraal. Dat koolhydraten insuline vrijmaken, dat wisten we al. Door de vetfobie die al sinds de jaren ’50 van de vorige eeuw bestaat, experimenteerden mensen daarom met vetarme, maar eiwitrijke producten. Denk maar aan kippenwit of light kaas. Ook dit bleek veel insuline in het bloed te brengen, waardoor mensen die dit soort dieet volgden niet vermagerden. Alleen vet blijkt ‘insulineneutraal’, en hoe raar je dit ook mag vinden, het eten van voldoende gezonde vetten zal je doen vermageren.

En dan is er nog iets wat een belangrijke invloed heeft op de insuline in ons bloed, nl. stress. Stress maakt dat er cortisol wordt aangemaakt. Cortisol – verwant met het medicijn ‘cortisone’, waar je ook dik van wordt – zorgt ervoor dat er, om de stressvolle situatie aan te kunnen, voldoende energie kan aangemaakt worden. Er worden reserves omgezet, zodat er voldoende glucose in het bloed aanwezig komt. Daarop krijg je vanzelfsprekend een insuline-reactie. Die glucose moet immers de cellen in om energie te produceren. Hier wordt insuline aan het bloed afgegeven zonder dat je ook maar iets eet of proeft.

Bij acute stress is dat geen probleem. Acute stress vraagt om een vecht- of vluchtreactie. Je moet het gevaar te lijf of je moet ervan weglopen. Beide vragen veel energie, en dus wordt de glucose in het bloed opgebruikt. Er is niks over om vet mee aan te maken. Het probleem ontstaat bij chronische stress: wij verbruiken niet meer energie door ons druk te maken omdat we in de file staan en ook niet als we op het werk voortdurend onder tijdsdruk staan. We verbruiken niet meer energie door te piekeren of door ongerust te zijn over onszelf of over dierbare anderen. We verbruiken niet meer energie als we naar een spannende film kijken of als we onze hersenen bombarderen met te veel harde geluiden. Al die dingen veroorzaken chronische stress, waardoor extra glucose en dus ook extra insuline in ons bloed terecht komt. En wij, wij worden daar dikker van. Belangrijk is hier aandacht voor echte ontspanning en voor een goede nachtrust.

Wat moet je nu doen om te vermageren?

Als je leest wat ik hierboven schreef, dan begrijp je dat er geen eenduidig antwoord is. Wie veel koolhydraten eet, zal wellicht vermageren door die wat te verminderen. Wie voortdurend eet, zal vermageren door tussendoortjes weg te laten. Wie last heeft van chronische stress kan beter kiezen voor een passende manier om tot ontspanning te komen. Wie in elk bedje een beetje ziek is, zal op elk domein de juiste keuzes moeten maken. Er is dus niet één antwoord, maar een diversiteit aan mogelijkheden. Weet je zelf niet goed hoe het bij jou zit, dan kun je je beter laten begeleiden door iemand die weet heeft van deze informatie. Helaas zijn dat nog niet al onze diëtisten.

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in.

 

Woordwolk rondom het woord diabetes

Overgewicht, een eerste symptoom van onze welvaartsziekten

In een vorige blog vertelde ik je over verschillende manieren om te bepalen of jij een gezond gewicht hebt. Ik heb dat niet, en daar wil ik iets aan doen omdat ik weet dat overgewicht een eerste stap is op weg naar onze huidige welvaartsziekten. Als ik dat overgewicht negeer is de kans zeer groot dat ik over niet al te lange tijd diabetes krijg, of problemen met mijn hart en mijn bloedvaten, en ja, zelfs kanker ligt op de loer. Overgewicht en meer nog obesitas zijn immers één van de symptomen van ‘Metabool Syndroom’, en ‘Metabool Syndroom’ is de rechtstreekse voorloper van elk van onze welvaartsziekten.

Metabool Syndroom

Een syndroom is nog geen ziekte. Het is een samengaan van een aantal symptomen die wijzen op iets wat mankeert in je lichaam. Ze heb je het ‘Chronisch Vermoeidheidssyndroom’ dat vertelt dat er iets mankeert aan je energiehuishouding. Of je hebt het ‘Prikkelbare Darmsyndroom’ dat vertelt dat je darmen maar niet tot rust kunnen komen. En zo heb je ook het ‘Metabool Syndroom’ dat vertelt dat er iets schort aan je metabolisme, dat wil zeggen aan je stofwisseling of hoe je uit voeding je lichaam opbouwt en energie geeft.

Er zijn een aantal parameters die ons kunnen wijzen op Metabool Syndroom. De meeste daarvan kun je makkelijk ontdekken via een gewoon bloedonderzoek bij de huisarts. Dit zijn de alarmsignalen:

  1. Je nuchtere bloedglucose is hoger dan 110 mg/dl (België) of 6,1 mmol/l (Nederland).
  2. Je buikomtrek is voor mannen groter dan 102 cm en voor vrouwen groter dan 88 cm.
  3. Je triglyceriden of bloedvetten zijn hoger dan 150 mg/dl (België) of 1,7 mmol/l (Nederland)
  4. Je HDL-cholesterol is lager dan 40 mg/dl (België) of 1 mmol/l (Nederland) voor mannen en 50 mg/dl (België) of 1,3 mmol/l (Nederland) voor vrouwen.
  5. Je bloeddruk is hoger dan 130 over 85 mmHG.

Als drie of meer van deze symptomen op jou van toepassing zijn, dan heb je Metabool Syndroom. Je bent dan nog niet ziek, maar je bent wel goed op weg om één van onze welvaartsziekten op te lopen. Nu is het goede nieuws dat je er zo’n 20 jaar over doet om ziek te worden … en dat je op zo’n 4 maanden tijd je lichaam kunt resetten, zodat je niet ziek wordt.

Eén probleem is er wel: een dokter zal je er niet op wijzen dat je metabolisme aan het crashen is. Een dokter wacht tot je ziek bent, en schrijft dan medicijnen voor. Ook dan kun je vaak met voedingsaanpassingen die ziektes nog omdraaien, maar een gewone huisarts kent die wegen niet. Heb je het geluk een ‘leefstijlarts’ als huisarts te hebben, dan zal die je wellicht wel voedingsadviezen geven.

Is een diëtist dan een oplossing? De ervaring leert dat de meeste diëtisten nog niet mee zijn met de nieuwste inzichten op voedingsvlak om metabool syndroom, diabetes, hart- en vaatziekten en kanker een halt toe te roepen. Vaak blijven zij inzetten op calorieën tellen, minder eten en meer bewegen en vooral minder vetten eten. De nieuwste inzichten tonen ons dat deze adviezen op langere termijn niet helpen. Je kunt op korte termijn wel wat gewicht verliezen, maar meestal is dat gewicht er na een tweetal jaar gewoon weer bij … of zelfs nog wat verhoogd.

Metabool Syndroom en diabetes

Eén van de symptomen van Metabool Syndroom is een verhoogde bloedsuikerspiegel. Vanaf 120 ml/dl of 6,9 mmol/l spreken we van diabetes. Dit betekent dat je lichaam niet langer in staat is om de suikers (of koolhydraten) uit je voeding om te zetten in energie voor je cellen. Om het even te zeggen in een maat die meer tot de verbeelding spreekt: als je gezond bent zit er in je bloed maximaal 1 theelepel suiker. Als dat meer wordt, neig je naar diabetes of heb je dat al.

Maar er is meer: Als je buikomtrek te groot is, heb je te veel abdominaal vet, oftewel buikvet. Dat betekent dat je organen, o.a. je lever en je pancreas ofwel in het vet zwemmen, ofwel zelf te vet geworden zijn. En het moge duidelijk zijn dat een vervette lever en een vervette pancreas niet optimaal hun werk kunnen doen. Ook dat leidt uiteindelijk tot diabetes type 2.

Metabool Syndroom en hart- en vaatziekten

Als je kijkt in het lijstje van symptomen die leiden tot Metabool Syndroom, dan zie je wellicht zelf ook wel dat hart- en vaatziekten een gevolg kunnen zijn van Metabool Syndroom. Een te hoge bloeddruk zet te veel spanning op je bloedvaten. Door die hoge druk komen er scheurtjes in aders en slagaders. Het herstel daarvan gebeurt met cholesterolplaques, die er op hun beurt voor zorgen dat de bloedvaten vernauwen en dat er nog meer druk en nog meer scheurtjes ontstaan. Herstel kan leiden tot bloedproppen die hart, hersenen en longen tijdelijk zonder zuurstof kunnen zetten. Een hartinfarct, een longembolie of een herseninfarct zijn dan een feit.

Ook een teveel aan vetten (triglyceriden) in het bloed is een sterke aanwijzing dat hart- en vaatziekten op de loer liggen. En van de cholesterol is de HDL-cholesterol diegene die we de ‘goede’ cholesterol noemen. Die heb je nodig, als je er daar te weinig van hebt, komt dat je gezondheid absoluut niet ten goede.

Metabool Syndroom en kanker

Weinig dokters zullen je dit vertellen, maar de wetenschap komt er meer en meer op uit dat kanker in wezen een metabole ziekte is. Omdat de mitochondriën – dat zijn de energiecentrales in je cellen – niet meer optimaal glucose kunnen omzetten in energie, worden je cellen uiteindelijk kankercellen. Een normale cel verbrandt ofwel suiker ofwel vet tot energie. Daarbij maakt ze gebruik van zuurstof. Een kankercel verliest de mogelijkheid om energie te produceren door middel van zuurstof. Ze kan alleen nog suiker fermenteren om zichzelf van energie te voorzien. Het rendement van fermentatie van glucose ligt vele keren lager dan die van verbranding van glucose of vetten. Kankercellen hebben dus heel veel suiker nodig om zichzelf in leven te kunnen houden.

Dat is dan ook hoe men via medische beeldvorming kanker kan ontdekken. Met laat je glucose innemen met een licht radioactieve marker. Als men dan na korte tijd een scan neemt, dan ziet men bepaalde plekken veel meer oplichten dan andere. Dat zijn mogelijke kankerplekken. Ze lichten op omdat kanker heel veel suiker naar zich toetrekt.

Hoe wordt een gezonde cel dan een kankercel? Wel, alle cellen hebben een celmembraan, een huid als het ware. Een gezonde cel heeft een gezond celmembraan, en om dat membraan gezond te houden zijn de juiste vetten nodig. De meest foute vetten zijn transvetten, en die zitten volop in bewerkte voeding. Is je voeding doorheen een fabriek gegaan, dan is de kans groot dat wat je eet te veel ongezonde vetten bevat. En vervolgens is er één simpele regel die je moet onthouden: gebruik om te bakken en te braden geen olie. Enkel olijfolie mag je kort verwarmen (vb. om vlees te bakken). Frituren zou je nooit mogen doen in olie, dat moet je doen in verzadigde vetten. Immers, onverzadigde vetten worden transvetten als je ze verhit, en dus worden ze kankerverwekkend.

Je hebt metabool syndroom, wat nu?

Ik beloofde je in de vorige blog dat ik je zou meenemen op weg naar hernieuwde gezondheid. Volg je mij op die weg, dan zal je gewicht normaliseren, en ook je metabolisme zal zich herstellen. Beide zijn met elkaar verwant, waar de een opduikt verschijnt al gauw ook de ander. Als we op de juiste manier gaan eten, keren alle parameters van Metabool Syndroom zich ten goede. En over die gezonde voeding heb ik het in volgende blogs. Ik hoop dus dat je blijft volgen, stap voor stap, richting gezondheid!

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in.

Personenweegschaal en lintmeter

Ik ben te dik!

Niet zomaar een idée fixe

Jawel, ik ben te dik. En nee, dat is niet zomaar het idee dat elke vrouw wel eens van zichzelf heeft. Volgens zowat alle gekende parameters – gewicht, BMI of Body Mass Index en tailleomtrek – ben ik te dik. Vanuit gezondheidsperspectief bekeken is dat eigenlijk niet oké.

Als ik op de weegschaal ga staan, gaat er als vanzelf een belletje rinkelen. Alarm, alarm, alarm, dat cijfer op de weegschaal is gewoon te hoog. En met het ouder worden, wordt dat er niet beter op. Als ik niet oplet, gaat dat cijfer gestaag verder omhoog. Dringend tijd, dus, om daar iets aan te doen.

Een juister beeld over dat te hoge gewicht, en wel in verhouding tot mijn lengte, is de Body Mass Index, afgekort: BMI. De formule is deze:

Gewicht in kg / (lengte in meter X lengte in meter)

Stel dat je 70 kg weegt en 1,70 meter groot bent. Dan deel je 70 door 1,70 X 1,70, oftewel door 2,89. Uitkomst is dus: 24,22. Wat is nu een gezond BMI?

  • Tussen 18,5 en 24,9 heb je een gezond BMI.
  • Vanaf 18,4 en lager heb je een ongezond te laag BMI. Je riskeert gezondheidsklachten door ondergewicht.
  • Tussen 25 en 29,9 heb je overgewicht.
  • Vanaf 30 behoor je tot de categorie mensen die lijdt aan obesitas.
  • Vanaf 40 ben je morbide obees, wat wil zeggen dat je zomaar kunt sterven van te dik te zijn.

Let wel, deze cijfers gelden voor volwassenen tussen 19 en 69 jaar. Voor kinderen en voor ouderen gelden andere cijfers. En wat mezelf betreft, ik kan je verklappen dat mijn BMI dichter bij de 35 dan bij de 30 aanleunt. Ik ben dus te dik, echt waar.

Een laatste manier om te bepalen hoe het gesteld is met mijn gewicht tegenover mijn gezondheid is het meten van mijn tailleomtrek. Dat doe je zo: Je gaat rechtop staan. Je meet op de blote huid in het midden tussen de onderste rib (A) en je bekken (B). Je houdt het meetlint niet te strak, je ademt uit en je leest af.

Voor vrouwen is een ideale middelomtrek minder dan 80 cm. Tussen 80 en 88 cm is er sprake van een verhoogde tailleomtrek. Vanaf 88 cm is je tailleomtrek te hoog. Voor mannen is een ideale tailleomtrek minder van 94 cm. Tussen 94 en 102 cm is de tailleomtrek verhoogd, vanaf 102 cm is die te hoog. Bier- en andere buikjes zijn dus zeker niet gezond. Het toont immers aan dat de organen in je buikholte in te veel vet liggen, waardoor hun functioneren gehinderd wordt. En ja, ook mijn tailleomtrek is te hoog. Weerom wordt bevestigd: ik ben te dik!

Metabool Syndroom

Veel Westerse mensen zullen zich herkennen in het beeld dat ik van mezelf heb geschetst. Vaak komen daar nog bij een te hoog cholesterolgehalte, een te hoge bloedsuiker en een te hoge bloeddruk. Je bent in wezen nog niet ziek, je voelt je eigenlijk wel goed in je vel. Alleen, al die parameters wijzen erop dat je gezondheid toch niet helemaal je dat is. En de combinatie van twee of meer van die ‘mankementen’ kreeg een naam: Syndroom X of Metabool Syndroom.

Metabool Syndroom is op zichzelf nog geen ziekte. Het is een syndroom, en dus een combinatie van symptomen die wijzen op een verminderde gezondheid. Metabool Syndroom is als het ware een voorloper van diabetes type 2, van hart- en vaatziekten, en ja, ook van kanker. Om dit nu allemaal uit de doeken te doen, zou ons te ver leiden. Ik beloof je, in een volgend schrijven vertel ik je meer over dit Metabool Syndroom.

Wat te doen?

Te weten dat je te dik bent, is natuurlijk maar een eerste stap. Daar verandert niks aan, tenzij je er iets aan doet. Maar, wat moet je doen, dat het ook succes zal kennen? Want, geef toe, wie van ons heeft nog nooit geprobeerd gewicht te verliezen? En wie van ons kwam toen niet tot de ontdekking dat het nog zo simpel niet is? Ja, je kunt tijdelijk heel wat kilo’s verliezen, maar na verloop van tijd komen ze er zo gemakkelijk weer bij. Meer nog, je riskeert zelfs dat je gewicht op het eind van de rit hoger ligt dan voor je dieetpoging. Vandaag alvast iets over wat niet helpt. In volgende blogs in dit najaar vertel ik je stap voor stap wat wel werkt.

Zomaar calorieën beperken helpt niet

Het eerste waar je wellicht zelf aan denkt, en beslist ook het eerste wat een arts of een diëtist je zal aanraden is je calorieën te beperken. Dat lijkt een goed idee, maar is het jammer genoeg niet. Je moet immers weten dat ons lichaam slim is. Als er minder calorieën binnenkomen, zal ons lichaam gewoon minder calorieën verbruiken. Alles wat niet strikt noodzakelijk is om te overleven wordt op een minimumrantsoen gezet. Zo zal je het makkelijker koud hebben, want warmte produceren verbruikt veel energie. Je zult minder fut hebben om van alles te doen, want bewegen kost meer energie dan stil zitten. Je lichaam past zich aan om de hongersnood te overleven en wacht op betere tijden om de voorraden weer aan te vullen.

Ondertussen ga jij steeds meer verlangen naar calorierijk voedsel. Je lichaam hunkert naar vet en naar zoet. Als jij dan uiteindelijk toegeeft, vult je lichaam de vetvoorraden in één twee drie weer aan. En omdat je energieverbruik lager ligt dan vroeger, zal je oorspronkelijke gewicht binnen de kortste keren overschreden worden. Met andere woorden, je wordt dikker dan voorheen. Dit is het berucht jojo-effect.

Minder eten en meer bewegen helpt niet

Een variant op het vorige klinkt ook heel erg bekend: je moet minder eten en meer bewegen. Uit wat ik hierboven schreef, komt het al even naar voor, dit lukt gewoon niet. Als je minder gaat eten (caloriebeperking), dan ga je vanzelf minder bewegen. Je lichaam spaart energie omdat overleven belangrijker is dan bewegen. Als je meer gaat bewegen, dan heb je na die inspanning meer honger. Je eet meer om de tekorten aan te vullen.

Let wel, ik zeg niet dat bewegen slecht is. Integendeel, bewegen is absoluut goed, ook wat je gewicht betreft. Alleen, bewegen zal de kilo’s er niet doen afsmelten. Als je hoopt door meer te bewegen ook te vermageren, dan kom je van een koude kermis thuis.

Wat helpt dan wel?

Het opgebouwde gewicht is een zaak van voeding. De oplossing zal dus ook gezocht moeten worden in een gezond voedingspatroon. En in dat verhaal wil ik je in de komende tijd meenemen, stap voor stap, zodat je mee met mij gaat snappen hoe je lichaam werkt en vervolgens de richtlijnen kunt toepassen … en met eigen ogen zien dat werkt!

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in.

 

Een zakhorloge ligt in het zand, beeld van intermittent fasting.

Intermittent fasting

Snacken, snacken, snacken

Er was een tijd waarin een maaltijd nog een maaltijd was: ontbijt, middagmaal, vieruurtje, avondmaal. Buiten die maaltijden om werd niks gegeten. Geen tussendoortjes, geen hapje hier of hapje daar, gewoon niks: vasten. Op vandaag eten velen van ons minstens zes keer op een dag, en sommigen snacken zelfs de hele dag door. Door artsen en diëtisten worden die vele kleine hapjes per dag zelfs als gezond voorgesteld. Jammer genoeg is dat laatste helaas onwaar.

Wij, Westerlingen, eten van ’s morgens als we opstaan tot ’s avonds als we slapen gaan. Ons spijsverteringsstelsel is daardoor quasi continu aan het werk. Maag en darmen krijgen amper rust. Je moet weten dat na die laatste hap het nog minstens twee uur duurt vooraleer die helemaal verteerd is en in het bloed opgenomen. Dat alleen al is een belemmering voor onze gezondheid, want ook ons spijsverteringsstelsel verdient een dagelijks rustmoment. Daarom is het een aanbeveling van gezondheidsbegeleiders om minstens de tijd tussen het avondmaal en het ontbijt op de volgende dag vrij van eten te houden. En ja, reken daar ook maar de energierijke dranken bij. Immers, ook alcohol en frisdranken moeten verteerd en in het bloed opgenomen worden.

Doordat wij ons spijsverteringsstelsel die avondlijke rust niet gunnen, en dus vaak te laat op de avond nog eten en drinken, krijgt het metabolisme op celniveau te weinig tijd. Even wat uitleg:

  • Voedsel komt, helemaal verteerd, ons bloed binnen. Dat met voedsel verrijkte bloed wordt continu het hele lichaam rondgepompt.
  • Elke cel in ons lichaam haalt uit dat met voedsel verrijkte bloed alles wat hij nodig heeft om zijn eigen specifieke taak naar behoren te kunnen vervullen.
  • Daar nu in het bloed ‘leegte’ is ontstaan, kunnen diezelfde cellen ook wat van hun afvalstoffen in het bloed achterlaten. Die afvalstoffen worden dan naar de lever en naar de nieren getransporteerd. Op die manier zuivert het hele lichaam zich, telkens en telkens weer.
  • Als in de nacht het laatste voedsel is verteerd, opgenomen en door de cellen verbruikt, ontstaat er in het bloed ‘een grote leegte’. Juist daardoor is de nacht dé ontgiftingstijd bij uitstek. Alle cellen, alle weefsels, alle organen ontdoen zich van alles wat niet meer bruikbaar is. Vervolgens worden allerlei herstelprocessen in gang gezet, waardoor wij ’s morgen als herboren een nieuwe dag aanvatten.

Door telkens weer ’s avonds laat nog te eten en te drinken, maken wij de tijd van ontgiften en herstel te kort. Geleidelijk aan stapelt het lichaam een teveel aan afvalstoffen op. Het doet dat eerst op de meest veilige plekken:

  • in de vetcellen. Vandaar dat vermageren zo’n lastige klus is, de opgestapelde gifstoffen komen immers in het bloed en zorgen ervoor dat wij binnen de kortste keren een poging tot vermageren opgeven.
  • in extra vocht dat in het lichaam opgehouden wordt. Immers, gifstoffen in verdunning zijn minder gevaarlijk dan gifstoffen pur sang.
  • in gewrichten en in spierweefsel. Dat geeft op korte termijn een stram gevoel en op langere termijn echte pijn- en bewegingsklachten.

Maar ook overdag eten wij te vaak. En dat geeft last aan ons immuunsysteem. Immers, iedere hap die naar binnen komt, wordt door ons immuunsysteem gecontroleerd op ‘vreemde indringers’: bacteriën, virussen, schimmels, parasieten. Als wij driemaal daags eten, dan moet het immuunsysteem driemaal daags een tweetal uur op post staan. Zolang duurt het immers tot alle voedsel als een verteerde brei in de darm terecht komt. Zowat 80% van ons immuunsysteem bevindt zich juist daarom in de darmwand. Daar komt de buitenwereld ons lichaam binnen. Eten wij zes keer per dag, dan moet ons immuunsysteem zes keer twee uur aan de slag. Eten wij quasi continu, dan is ons immuunsysteem continu in de weer. Daaruit ontstaan die steeds vaker voorkomende laaggradige ontstekingen. Dat laatste wil zeggen dat ons immuunsysteem eigenlijk nooit meer uitgaat. Het blijft steeds op een laag pitje aan de slag. Daarbij gaat het niet alleen echte vijanden te lijf, maar meer en meer ook dingen die voor ons niet echt een bedreiging vormen en zelfs het eigen lichaamsweefsel. Op die manier ontstaan allergieën en auto-immuunziektes.

Als je dan ook nog weet dat het immuunsysteem een van de duurste systemen in ons lichaam is – het verbruikt heel veel energie – dan snap je dat ook blijvende vermoeidheid zijn oorzaak kan vinden in een overactief immuunsysteem.

Breakfast

Wat is dan een normale eet- en drinkcyclus? Wel, zoals eerder al gezegd zouden wij na het avondmaal helemaal niks meer mogen eten (en drinken, behalve water of kruidenthee dan) tot ’s anderendaags ’s morgens. Dan hebben we dagelijks en vastenperiode van zo’n 12 uur. In het Engels klinkt dat door in het woord dat gebruikt wordt voor het ontbijt: break – fast, oftewel, breek de vasten. Elke dag opnieuw is er een vastenperiode, die met het ontbijt gebroken wordt.

Dat in die tijd de zuivering van het lichaam volop kansen  krijgt, merk je ’s morgens bij het opstaan. De lucht in je slaapkamer ruikt weinig fris, omdat er veel koolzuurgas is uitgeademd. Misschien transpireerde je ook wat tijdens de nacht, vandaar dat een douche zo’n deugd doet voor je de dag aanvat. Je ochtendurine is doorgaans donkerder dan je urine tijdens de rest van de dag. Er zitten meer afvalstoffen in. En velen van ons moeten ’s ochtends, net voor of net na het ontbijt, naar het groot toilet. In je stoelgang zitten onder andere alle afvalstoffen die je lever naar je dikke darm gestuurd heeft.

Wil je de gezondheidsvoordelen van zo’n kortdurende vasten nog versterken, dan kun je twee dingen doen:

  • de tijd van de nachtelijke vasten langer maken. Dat kan je door ofwel je laatste maaltijd vroeger op de dag te nemen, ofwel je eerste maaltijd uit te stellen.
  • ook tijdens de dag minder vaak te eten en te drinken. Hou je vb. weer aan ontbijt, middagmaal en avondmaal. Dan kan je lichaam ook tussendoor al even met zuivering aan de slag. En nee, ook het heel frequent een slokje water drinken is in deze zin geen goed idee. Beter is het een paar glazen water ineens te drinken, en dan een tijdlang gewoon niks tot je te nemen.

Voordelen van het minder vaak eten

  • Je spijsverteringsstelsel zal er je dankbaar om zijn. Het krijgt de kans om tot rust te komen, om herstelprocessen aan te gaan.
  • Je hele lichaam zal er baat bij hebben, omdat afvalstoffen makkelijker afgevoerd kunnen worden. De kans op obesitas, oedeem en spier- en gewrichtsklachten wordt kleiner.
  • Er ontstaat metabole flexibiliteit. Omdat na twee uur al het voedsel dat je at verteerd is en opgenomen in het bloed, ontstaat na die tijd geleidelijk aan een tekort aan suikers in je bloed. Als jij dan niet opnieuw eet, moet je lichaam wel gebruik maken van de aangelegde reserves. Je lichaam leert opnieuw niet alleen te leven van de telkens nieuw aangevoerde suikers, maar gaat daarna vanzelf over op vetverbranding. Een beter wapen in de strijd tegen overtollig gewicht is er niet.
  • Omdat de suikers in je bloed veel meer opgebruikt worden voor er nieuw voedsel binnenkomt, is de kans op diabetes type 2 kleiner.
  • Omdat je immuunsysteem tijd krijgt zich te ontspannen, is de kans op continue laaggradige ontstekingen veel minder groot. Daarmee verminder je vanzelf de kans op allergieën, auto-immuunziekten en chronische vermoeidheid.

Intermittent fasting

Dit alles is de hele idee achter intermittent fasting. Je maakt dagelijks tijd voor een of meerdere kleine vastenperiodes. Je kunt daarbij verschillende keuzes maken:

  • Je houdt je aan ontbijt, middagmaal, avondmaal. Je gebruikt geen tussendoortjes.
  • Je slaat het ontbijt over en eet vb. enkel tussen 11u en 19u.
  • Je gebruikt dagelijks maar één maaltijd, vb. enkel een vroeg avondmaal.
  • Je slaat af en toe een dagje over en eet dan helemaal niks. Er ontstaat een vastenperiode van 36 uur.

Zoals je ziet, is er dus voor elk wat wils. Eet je vandaag nog vele keren per dag, begin dan alvast met één of twee van die eetmomenten uit te bannen. Neem je tijd en zet geleidelijk aan stappen in de goeie richting. Het komt je gezondheid vast en zeker ten goede.

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in.

Fotocollage met suikerklontje, stevia en canderell

Suiker of zoetstoffen?

Zoetekauwen

Wij, mensen, zijn hopeloze zoetekauwen. Evolutionair gezien was dat een goede zaak. Waar onze voorouders dat maar konden, aten ze zoet, vet en zout. We hebben deze drie immers nodig om te overleven. Je vraagt je misschien af waar onze voorouders dat zoet vandaan haalden. Wel, ze aten knollen, waar koolhydraten in zitten. Denk maar aan de wortel, de pastinaak, de biet. Als ze honing vonden, dan hadden ze daar wel een paar bijensteken voor over. Verder waren er op eind van de zomer en in het najaar volop bessen en de (minder zoete) voorlopers van ons fruit. Dat was het zowat.

Wat een verschil met wat wij op onze dagen eten en drinken aan zoet. Suiker is aan zoveel voedingsproducten toegevoegd, dat wij, Belgen, gemiddeld zo’n 95 gram suiker per dag eten. Dat komt neer op bijna 24 klontjes, en daarmee staan wij op de 6de plaats van de landen waar het meest suiker geconsumeerd wordt. Alleen in de USA, Duistland, Nederland, Ierland en Australië gebruikt men nog meer suiker dan wij.

Zowel de Westerse geneeskunde als de voedingsindustrie hebben door dat dit helemaal niet gezond voor ons is. Daarom zijn ‘nepsuikers’ ontwikkeld, stoffen die zoet smaken maar niet of veel minder onze bloedsuikerspiegel verhogen, de bekende zoetstoffen. In deze blog wegen we de klassieke suiker even af tegenover deze industriële zoetstoffen en proberen we bloot te leggen waarmee echt gezondheidsvoordeel te halen valt.

Suiker

Suiker is voor de gezondheid een boosdoener. We kennen allemaal wellicht al het verhaal van ‘suikerziekte’ of diabetes type 2, ook ouderdomsdiabetes genoemd. Even kort door de bocht: bij een overvloed aan suiker in het bloed stelt de pancreas insuline vrij. Die insuline haalt de suiker uit het bloed en zorgt ervoor dat die suiker, omgezet in vet, als reserve-energie opgeslagen wordt in onze vetcellen. Bij uitputting van de pancreas blijft er te veel suiker in het bloed, waardoor diabetes ontstaat.

De suiker in ons bloed is echter niet allemaal het gevolg van het eten van suiker. Ook andere koolhydraten – ook suikers genoemd – dragen daartoe bij: brood, pasta, rijst, aardappelen, groenten (waarvan vooral de knollen zoals wortel, pastinaak, biet) en fruit. Suiker is in dat rijtje echter wel een bijzondere boosdoener:

  1. Suiker is een hypergeraffineerd product dat uit 100% suiker bestaat. De meeste andere vormen van koolhydraten bevatten ook volop vezels. Alleen brood, pasta en rijst kunnen ook zo sterk geraffineerd zijn. Daarom raden we hier volkoren producten aan. Doordat bij de bereiding van suiker alle hulpstoffen uit de biet of het riet verdwenen zijn, rooft suiker die hulpstoffen uit ons lichaam. Die stoffen, zoals bijvoorbeeld calcium, zijn nodig om suiker in energie te kunnen omzetten. Eet je een suikerbiet, dan zijn die stoffen meegeleverd. Eet je suiker, dan moeten die stoffen uit je lichaam gehaald wordt. Vandaar dus dat suikerconsumptie ook osteoporose in de hand werkt.
  2. Suiker die te lang in het bloed aanwezig blijft, tast de wanden van de bloedvaten aan. Suiker maakt als het ware kleine scheurtjes in de bloedvatwanden. Op langere termijn zou dat tot inwendige bloedingen kunnen leiden, met de dood tot gevolg. Ons lichaam heeft daar een ‘oplossing’ voor. Het versterkt de bloedvatwanden met cholesterolplaques. We kunnen dus stellen dat niet cholesterol de oorzaak is van de meeste hart- en vaatziekten, maar suiker.
  3. Suiker speelt een heel belangrijke rol in de ontwikkeling en groei van kanker. Elk lichaam kent kankercellen, maar in gezonde omstandigheden kan ons lichaam die cellen de baas. Wordt een lichaam minder gezond, dan draait het immuunsysteem overuren. Er blijft minder energie over om de aanwezig kankercellen te lijf te gaan, waardoor een tumor zich kan ontwikkelen. Nu moet je weten dan kankercellen hun energie om te groeien niet via de normale weg kunnen produceren. Gezonde cellen verbranden in de mitochondriën – dat zijn kleine energiefabriekjes – suiker tot energie. Deze manier van energieproductie geeft een hoog rendement. In kankercellen werkt dat systeem niet meer, kankercellen halen energie uit fermentatie van suiker. Deze manier van energieproductie geeft een laag rendement. Kankercellen doen er dus alles aan om zoveel mogelijk suiker naar zich toe te trekken. Wie kanker heeft, eet dus best zo weinig mogelijk suiker en beperkt beter ook de inname van voedsel hoog in koolhydraten. Daardoor raken de kankercellen uitgehongerd, wat ze vanzelfsprekend ook zwakker maakt.

Je begrijpt dat de overvloed aan suiker die we op onze dagen nuttigen, onze gezondheid ernstig ondermijnt. Vandaar wellicht de zoektocht naar alternatieven voor suiker.

Zoetstoffen

Bij de zoetstoffen moeten we twee grote categorieën onderscheiden:

  1. De suikeralcoholen of semisynthetische zoetstoffen: erytritol, lactitol, maltitol, xilytol, sorbitol, mannitol, isomalt. Deze stoffen zijn verkregen door minieme chemische aanpassing van bestaande natuurlijke suikers. Ze hebben een zoete smaak, bevatten vaak weinig calorieën en jagen de bloedsuikerspiegel niet tot maar matig omhoog. Ze hebben echter wel één nadeel: ze werken ernstig in op de darmen. Ze zorgen voor winderigheid, krampen en diarree. Matigheid is dus zeker geboden.
  2. De synthetische zoetstoffen: aspartaam, sucralose, acesulfaam K, cyclamaat, saccharine, alitaam, neotaam. Deze stoffen zijn lichaamsvreemde stoffen, en hebben vaak een toxische werking in het lichaam. Met recht en reden kun je deze stoffen ‘zoet vergif’ noemen. Meer dan één studie toont aan dat deze stoffen klachten veroorzaken of verergeren. We denken dan onder andere aan hoofdpijn en migraine, duizeligheid, evenwichtsstoornissen, stemmingswisselingen, depressiviteit, misselijkheid, braken, buikpijn, krampen, wazig zicht, brandende ogen, constipatie, diarree, epileptische aanvallen, geheugenverlies, verwardheid, vermoeidheid, zwakte, angst, paniekaanvallen, huiduitslag, netelroos, slapeloosheid, hartkloppingen, enz. Het lijstje met mogelijk bijwerkingen van deze synthetische zoetstoffen blijft maar doorgaan.

Er zijn twee redenen waarom deze zoetstoffen graag gebruikt worden:

  1. Ze verhogen de bloedsuikerspiegel niet of nauwelijks.
  2. Ze voegen weinig of geen calorieën toe aan de voeding.

Vandaar dat men ervan uitgaat dat deze stoffen zowel diabetes als overgewicht tegengaan. Niets is echter minder waar, het tegendeel is eerder waar. Als de zoete smaak van deze producten op de tong terecht komt, gaat er al een signaal van de hersenen uit naar de pancreas: ‘Wees alert, er komt zoet aan, stuur alvast maar al wat insuline naar het bloed!’ En de pancreas, als goede medewerker in het lichaam, doet wat de hersenen vragen. Op het moment nu dat het voedsel verteerd is en de bloedbaan binnenkomt, is daar niet de beloofde suiker bij. De insuline in het bloed gaat vergeefs op zoek naar z’n maatje en bindt alle in het bloed aanwezig suiker (uit koolhydraten zoals bijvoorbeeld groenten). Er blijkt een teveel aan insuline, er komt een suikerdip, met als gevolg dat het lichaam hunkert naar extra voedsel.

Gevolg: je eet niet één keer, maar twee keer, om hetzelfde hongergevoel te lijf te gaan. Het moge duidelijk zijn dat de zoetstoffen op deze manier noch diabetes, noch overgewicht verminderen. Studies tonen aan de mensen die zoetstoffen gebruiken op langere termijn meer overgewicht vertonen dan mensen die in diezelfde mate suiker gebruiken. En ook diabetes wordt niet verholpen door het inzetten van zoetstoffen. Daar kan een ander eetpatroon veel meer soelaas brengen.

Stevia

Stevia, ook wel honingkruid genoemd, is een natuurlijke suikervervanger. In die zin heeft stevia niet de negatieve kenmerken van zoetstoffen. Je krijgt er geen diarree van en ook al die andere klachten blijven achterwege. Stevia en stevioglycosyden kunnen dus een gezondere vervanging van suiker zijn. Toch blijft ook hier het gevaar van de zoete smaak die de hersenen triggert. Je kunt het lichaam immers niet bedriegen. Jij belooft zoet, en dus verwacht het lichaam energie. Komt die niet, dan zal het lichaam daarnaar blijven hunkeren, tot jij het geeft wat je hebt beloofd.

Minderen in zoet

Er is dus maar één weg uit de ‘suikerpandemie’. We moeten af van die voortdurende hang naar de zoete smaak. Dat kun je het beste doen door eens een maand helemaal geen suiker of suikervervangers te gebruiken. In het begin is dat lastig, je lichaam hunkert eerst nog naar al dat zoet. Maar al gauw merk je dat de andere smaken intenser worden. Je proeft weer het heerlijke zoet van fruit, je lichaam voedt zich zonder problemen met de koolhydraten uit groenten. En eet je zonder het te beseffen toch iets waar suiker in zit, dan proef je dat direct.

Durf je die uitdaging aan, dan kun je ook verschillende soorten reacties aan je lichaam merken:

  • Je valt vanzelf gestaag af, tot je lichaam op een juist gewicht terecht komt. Zo lang je een gezond voedingspatroon (zonder suiker of zoetstoffen dus) hanteert, blijft dat gewicht ook weg. Pas als je weer wel zoet gaat eten, vliegen de kilo’s er ook terug aan.
  • Je dag en nachtritme komt in een juister evenwicht. Je gebruikt immers niet meer de snelle suikers om je ’s avonds nog een nieuwe energiestoot te geven. Je wordt als vanzelf moe en je gaat vroeger slapen.
  • Je huid wordt zuiverder. Dat merk je al na een tweetal weken. Het is alsof je lichaam zichzelf zuivert van de kleine ontstekingen die door suiker of zoetstoffen ontstaan.
  • Gewrichtspijnen of spierpijnen worden minder. Zowel suiker als zoetstoffen zorgen immers voor ontstekingen, en doordat die ontstekingen verminderen, verminderen ook de pijnklachten.

Wil je deze uitdaging aan, maar durf je dat niet goed in je eentje, dan kun je terecht bij mezelf of bij één van de andere gezondheidsbegeleiders. We helpen je graag op weg naar een betere gezondheid.

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in.

Joggende vrouw bij eerste daglicht

Nuchter bewegen

Nuchter bewegen?

Misschien vraag jij je af wat ik bedoel met ‘nuchter bewegen’. Begrijpelijk, en dus schets ik eerst even waar het om gaat, vooraleer ik het heb over de gezondheidsvoordelen ervan. Als we de term ‘nuchter’ gebruiken, als in ‘je moet nuchter blijven’, dan bedoelen we meestal dat je nog niet gegeten of gedronken mag hebben. Denk maar aan ‘nuchter achter het stuur’ (geen alcohol genuttigd hebben) of nuchter naar de dokter omdat je een bloedonderzoek moet ondergaan (nog niet ontbeten hebben).

Met de term ‘nuchter bewegen’ bedoelen we iets gelijkaardigs:

  • Vooraleer je ’s morgens aan de ontbijttafel gaat, doe je eerst wat fysieke inspanning. Denk maar aan ochtendgymnastiek, een fikse wandeling voor het ontbijt, even de hometrainer op en stevig doorfietsen en dan pas je eerste maaltijd nuttigen, of zelfs … een paar keer de trappen op en af voordat je aan tafel gaat.
  • Voor elke maaltijd, en dus ook voor het middagmaal en voor het avondmaal, beweeg je eerst even. Het is dan de bedoeling dat je kort en krachtig een bepaalde spiergroep in actie zet tot je vermoeidheid in die spiergroep begint te voelen. 

Als we dat doen, dan doen we precies dat wat ons lichaam nodig heeft om gezond te blijven. We volgen als het ware onze oorspronkelijke gebruiksaanwijzing: eerst inspanning doen om voedsel te vinden, te verzamelen, te bereiden … en dan pas aan tafel gaan. We verbruiken energie voordat we nieuwe energie toevoegen.

Wat er dan gebeurt in ons lichaam?

 Ons lichaam is een fantastisch instrument. Het is voorzien op tijden van overvloed én het is voorzien op tijden van schaarste. Om je daarvan te vertellen, moet ik je laten zien wat er gebeurt als wij eten.

  • Voedsel komt binnen en wordt in een compleet proces, waar ik nu niet dieper op inga, verteerd van voedselbrokken tot de allerkleinste moleculen. Die moleculen – koolhydraten, vetten, eiwitten, water, vitamines en mineralen – gaan door de darmwand heen en komen in ons bloed terecht. 
  • Eiwitten zijn bouwstoffen voor ons lichaam. Vetten kunnen bouwstoffen zijn, maar ook energiereserve. Koolhydraten – ook suikers genoemd – dienen enkel als energiebron. En juist over die koolhydraten moeten we het vandaag hebben.
  • Koolhydraten die het lichaam binnenkomen onder de vorm van glucose geven het lichaam energie zonder dat er verdere verwerking nodig is. Glucose zorgt ervoor dat de bloedsuikerspiegel stijgt. 
  • Gebruiken we die energie direct, dan is er geen probleem. Dat gebeurt vanzelf als de suikerpiek niet te hoog gaat. Dan hebben we die energie nodig om gewoon te bestaan: hartslag, ademhaling, spijsvertering, warmtehuishouding, werking van hersenen en zenuwen en nog zoveel dingen meer vragen continu energie. Gaat de suikerpiek toch hoger, omdat we veel zoet of zetmeel aten, bijvoorbeeld, dan moeten we gaan bewegen om de overtollige energie op te souperen. Doen  we dat niet, dan blijft de bloedsuikerspiegel hoog.

Wat gebeurt er nu met die overtollige energie? Wel, ons lichaam kent twee mogelijke manieren om die energie te stockeren:

  • Als eerste gaat ons lichaam die glucose omzetten in glycogeen. Die glycogeen wordt opgeslagen, enerzijds in onze lever (zo’n 75 gram) en anderzijds in onze spieren (zo’n 150 gram). Glycogeen is een vorm van reserve-energie die zeer vlot aangesproken kan worden. Als we gaan bewegen, bijvoorbeeld, dan is het helemaal niet nodig om tegelijk ook te gaan eten om energie te hebben. Dan wordt die glycogeen uit de spieren aangesproken. De reserves worden leeggemaakt, en bij een volgende maaltijd weer aangevuld. De glycogeenreserves in de lever worden aangesproken voor alle andere processen in ons lichaam die energie vragen. 
  • Vervolgens geeft onze pancreas, als er nog te veel suiker in ons bloed aanwezig blijft, insuline vrij. Insuline verbindt zich in ons bloed met vrije glucosemoleculen en transporteert die overtollige glucose naar onze vetcellen. In die vetcellen wordt suiker omgezet in vet. En dat vet kan – in tegenstelling tot het vet dat we eten – alleen nog gebruikt worden als energiebron. In tijden van echte schaarste wordt dat vet opnieuw omgezet in glucose. 

Over het grote voordeel van nuchter bewegen

Als we nu nuchter gaan bewegen, dan maken we de glycogeenreserves in spieren en lever leeg. Dat maakt dat, als we daarna gaan eten, de bloedsuikerspiegel veel minder stijgt. Heel wat glucose wordt immers omgezet in glycogeen om de leeggemaakte reserves weer aan te vullen. Als we er dan nog op letten dat onze maaltijden niet al te veel koolhydraten bevatten, maar eerder meer eiwitten en vetten, dan is er amper insuline nodig. 

Dat betekent:

  • Veel minder kans op het ontwikkelen van diabetes type 2, en voor mensen die al diabetes type 2 hebben, de mogelijkheid om die kwaal om te keren. Nuchter bewegen, in combinatie met een aangepaste voeding, kan diabetes type 2 zo goed als genezen.
  • Veel minder kans op het ontwikkelen van obesitas. Aangezien bij een te hoge bloedsuikerspiegel insuline ervoor zorgt dat de overtollige suiker in vetcellen opgestapeld wordt onder de vorm van vet, kun je met recht en reden stellen dat het eten van veel koolhydraten obesitas in de hand werkt. Als nu, door nuchter bewegen, de bloedsuikerspiegel nooit zo hoog kan worden omdat heel wat glucose meteen omgezet wordt in glycogeen, dan mag je als vanzelf veronderstellen dat er minder vet aangemaakt wordt. Ga je net een beetje verder dan het opgebruiken van de glycogeenreserves, dan wordt ook het vet uit die vetcellen opnieuw omgezet in de nodige glucose. 

Nuchter bewegen helpt op die manier het lichaam om weer evenwicht te vinden. Het zelfgenezend vermogen van ons lichaam gaat daarbij weer op volle toeren draaien. En kun je in het begin nog wel eens last hebben van plotse suikerval en dus een gevoel van flauwte, na verloop van tijd zal je merken dat je gewoon langere tijd zonder voedsel kunt. Je lichaam schakelt dan als het ware over van suikerverbranding naar vetverbranding. 

Heb ik je warm gemaakt? Doe je mee met nuchter bewegen? Laat gerust hieronder een berichtje na, en vertel ons over hoe jij dit gezond makende principe in praktijk brengt.

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in. 

 

Iemand prikt bloed om de bloedsuiker te meten.

Keer Diabetes2 Om

Keer Diabetes2 Om, zoals ik het in de titel van deze blog geschreven heb, is een Nederlands programma van Voeding Leeft. Ik volg al een tijdje de berichten die zij wekelijks online brengen, en ik moet zeggen, ik ben fan van hun programma. Jammer genoeg kunnen wij, Vlamingen, nog niet aan het programma ‘Keer Diabetes2 Om’ of aan de andere programma’s van ‘Voeding Leeft’ deelnemen. Er zijn onderhandelingen gaande met diverse partijen in Vlaanderen om het programma ook voor ons beschikbaar te stellen, maar zover is het nog niet.

Ondertussen wil ik jullie alvast warm maken voor de grote pijlers waaruit dit programma bestaat. Zoals ik het zie, is het een programma dat niet alleen diabetes type 2 kan omkeren, maar – veel ruimer dan dat – ook een manier van leven die heel veel andere chronische gezondheidsklachten op afstand kan houden. In mijn schrijven van vandaag, licht ik de vier pijlers van het programma toe. Ik vertel je hoe ze op je gezondheid inwerken en hoe ze hun effect hebben op het omkeren van diabetes én van obesitas én van hart- en vaatziekten én van … (Vul zelf maar in, zowat elke chronische klacht zal beter worden, als je met dit programma aan de slag gaat).

De vier pijlers zijn:

  • Een gezond voedingspatroon
  • Regelmatig bewegen
  • Zorgen voor echte ontspanning
  • Voldoende slaap

Een gezond voedingspatroon

Als we aan diabetes denken, in de volksmond ‘suikerziekte’ genoemd, dan is de allereerste aanbeveling natuurlijk om je voeding aan te passen. Spontaan denken we aan ‘geen suiker meer eten’. En ja, daar komt het voor een groot stuk wel op neer, maar ‘geen suiker meer eten’ is toch wat complexer dan het lijkt. Er is natuurlijk suiker als in ‘snoepgoed’ en ’taart’ en ‘dessert’, maar er is ook suiker als in ‘brood’ en ‘pasta’ en ‘koolhydraatrijke voeding’ én er is suiker als in ’toegevoegde suikers’ in zowat alle kant-en-klare voeding.

In een eerdere blog – GEZONDHEID-WIJZER bij diabetes type 2 – schreef ik hier al uitgebreid over. Om het kort nog even samen te vatten:

  • Vermijd zichtbare suikers in je voeding.
  • Eet koolhydraat-arme maaltijden.
  • Maak je voedsel zelf klaar.
  • Kies voor natuurlijke producten.

Als je je abonneert op de nieuwsbrief van ‘Keer Diabetes2 Om’ krijg je regelmatig tips én makkelijk klaar te maken en gezonde recepten. Ik kan het je alleen maar aanraden.

Regelmatig bewegen

’t Was te voorspellen, natuurlijk, dat ook beweging in het programma terug te vinden zou zijn. ’t Is de logica zelve, zou je kunnen zeggen. Door gezond te eten kunnen we ervoor zorgen dat er minder suikers binnenkomen (en vooral, dat er minder suikerpieken ontstaan). Door te bewegen verbruiken we energie, en die energie komt in de eerste plaats door het verbranden van suikers in de energiecentrales in onze cellen, de mitochondriën.

Maar er is meer aan de hand. Als wij regelmatig bewegen, breken we vetten af en bouwen we spieren op. Op de weegschaal zullen we in het begin geen verandering zien, want spierweefsel weegt meer dan vetweefsel. Toch zullen we het verschil wel merken, want met de afbraak van vetweefsel en de opbouw van spierweefsel krijgen we als vanzelf een mooier figuur. Omdat spierweefsel compacter is, wordt onze omvang kleiner. We zien er slanker uit. Ook onze huid wordt zuiverder, want vetweefsel zorgt voor ontstekingen (acné, bijvoorbeeld), en spierweefsel doet dat niet. En last but not least, spierweefsel gebruikt ook als het in rust is meer energie dan vetweefsel. Als we regelmatig bewegen, zullen we zelfs in onze slaap meer energie en dus meer suikers verbruiken dan als we dat niet doen. Ik veronderstel dat dit alles voldoende reden is om op te staan uit die luie zetel en dan toch maar in beweging te komen.

Alleen, dat laatste blijkt niet altijd het geval. Vaak hebben we een extra zetje nodig om het toch maar te doen. Daarom een paar tips die het je makkelijker kunnen maken:

  • Voeg kleine beweegmomentjes toe:
    • Doe je bureauwerk, sta dan regelmatig even recht.
    • Kijk je TV, leg de zapper dan bij de TV in plaats van naast je op de bank. Het verplicht je om recht te staan als je van zender wil veranderen.
    • Parkeer je auto net een beetje verder weg van waar je moet zijn, zodat je telkens een stukje te voet moet doen.
    • Ben je aan het opruimen, breng de dingen dan direct naar de plek waar ze thuishoren. Vaak moet je daar een paar stappen meer voor zetten, vb. wat vaker naar boven toe. Opgeruimd staat netjes, en het geeft je ook ‘bewegingswinst’.
  • Maak er een gewoonte van. Plan dagelijks een kort bewegingsmoment in je agenda in, en hou je daar ook aan. Eens iets een gewoonte is, lukt het je veel makkelijker om het vol te houden.
  • Kies vanzelfsprekend een vorm van beweging die jij graag doet. Voor mij is dat wandelen, voor een ander kan het fietsen zijn of zwemmen of fitness. Wat je graag doet, blijf je wellicht makkelijker doen.
  • Spreek af met iemand om samen te bewegen. Als jij dan eens geen zin heb, doe het wellicht toch om die ander niet teleur te stellen.

Zorgen voor echte ontspanning

Minder voorspelbaar is ‘ontspanning’ in het rijtje van manieren om diabetes op afstand te houden. De verklaring hiervoor moeten we zoeken in ons stressmechanisme. Als je weet wat stress met je doet, dan begrijp je hoe onze vormen van chronische stress diabetes kunnen veroorzaken. Daarom dus eerst wat over stress …

Dat wij stress kunnen krijgen, heeft ons van uitsterven behoed. Zonder de mogelijkheid om stress te ervaren, was de mensheid al in oeroude tijden van het toneel verdwenen. Stress is in wezen een levensreddend mechanisme. Telkens we in een gevaarlijke situatie terechtkomen – denk maar aan die wilde dieren in de oertijd – maakt een stressreactie ons in staat om te vechten of te vluchten. Eén van de dingen die daarbij in ons lichaam gebeurt, is dat cortisol ervoor zorgt dat er meer suiker in het bloed terecht komt, zodat er energie beschikbaar komt om in actie te komen. Alleen, dat mechanisme komt nog steeds in actie, ook als wij werkdruk ervaren of in de file staan of als de kinderen vervelend doen. Veel van de stress die we op die manier ervaren, leidt niet tot extra beweging. De vrijgekomen suiker blijft verhoogd in ons bloed aanwezig … en de weg naar diabetes ligt open.

In het kopje boven deze paragraaf spreek ik van ‘echte’ ontspanning. Vaak noemen wij TV kijken of computerspelletjes spelen of smartphonegebruik ontspanning. Voor ons brein is het dat echter niet. Ons brein kan geen onderscheid maken tussen de spanning in een film, de negatieve berichtgeving in het nieuws, de drang om een computerspelletje te winnen, de vele informatie die we digitaal tot ons nemen enerzijds en echt gevaar anderzijds. Wat wij ontspanning noemen, ervaart ons lichaam vaak als extra stress. Echte ontspanning verkrijgen uit heel andere zaken:

  • Een boek lezen, een puzzel maken, … want dat brengt ons in een trager tempo. Ontspanning volgt vanzelf.
  • Huishoudelijk werk, tuinieren, … want bij dit soort klussen kan ons brein de indrukken van de voorbije dag verwerken.
  • Opgaan in een hobby, want daarbij leven we helemaal in het nu. We maken ons geen zorgen over wat was of over wat zou kunnen komen.
  • Dagdromen, mediteren, yoga of andere technieken om dichter bij onze kern te komen. Juist daar leren we zien wat echt belangrijk voor ons is en waar we ons gewoon minder druk over hoeven te maken.
  • Fysieke ontspanning, door beweging of door massage, want lichaam en geest staan wel degelijk met elkaar in verbinding.

Voldoende slaap

Misschien kijk je ook naar deze pijler met iets van verwondering. Wat heeft slaap in godsnaam met je bloedsuikerspiegel van doen? Toch is het niet zo vreemd. In de slaap vinden immers alle herstelprocessen in je lichaam plaats. Dat gaat over fysieke herstelprocessen, maar ook over emotionele en mentale herstelprocessen. Het is al langer geweten dat je in je dromen onverwerkte indrukken van de dag een plaatsje weet te geven. Bij een tekort aan slaap blijft als het ware je stressmodus gewoon aan, en dat heeft, zoals we hierboven aangaven, een negatieve invloed op je bloedsuikerspiegel.

Voldoende slaap, dat begint al met goed kunnen inslapen. Oude wijsheden geven aan dat de uren voor twaalf uur dubbel tellen. Het is inderdaad goed om de dag de dag te laten zijn, en de nacht de nacht. In vroegere tijden was het daglicht daar de indicator voor. Als het te donker werd om nog veel te kunnen doen, ging je gewoon slapen. Dat betekent ook dat we in de winter meer sliepen dan in de zomer. Hoe meer wij ons inpassen in dat natuurlijke dag- en nachtritme, hoe gezonder dat voor ons is.

Vervolgens is het doorslapen aan de orde. Mensen met slaapapneu worden vele keren wakker, vaak zonder dat ze het zelf beseffen. En wie overdag te druk bezig blijft en geen tijd inbouwt om tot rust te komen, wordt vaak na de eerste slaap wakker met een kop vol gedachten die niet stil te krijgen zijn. Ook daar gaat gezondheid verloren. Mensen die op deze manier slaapgebrek leiden, krijgen er makkelijk hardnekkige kilo’s bij en ook diabetes ligt op de loer.

Er valt dus heel wat gezondheidswinst te halen door in te zetten op voldoende slaap. Dat kan:

  • Door op tijd te gaan slapen.
  • Door een avondritueel in te bouwen, waarbij schermpjes uit gaan en het licht gedimd wordt, zodat je melatonine – dat is het slaaphormoon – gaat aanmaken.
  • Door niet te laat op de avond nog te eten. Een volle maag houdt je immers wakker, en de suikers die uit die late maaltijd nog vrijkomen, geven je nieuwe energie. Spreekt vanzelf dat je dan niet kunt slapen.
  • Door in te zetten op wat echt ontspant, want opgebouwde spanning maakt je te vroeg alweer wakker.

Een leefstijlprogramma

Keer Diabetes2 Om is een leefstijlprogramma, het behoort tot de leefstijlgeneeskunde. Ik geloof er alvast in dat er toekomst zit in die leefstijlgeneeskunde. Het vraagt van ons dat we bereid zijn om onze leefstijl aan te passen om onze gezondheid te behouden en zelfs om verloren gegane gezondheid opnieuw te verwerven. Als het gaat om de vele chronische ziektes van onze tijd, lijkt leefstijlgeneeskunde mij de enige weg. Laten we dus hopen dat programma’s als Keer Diabetes2 Om binnenkort ook in Vlaanderen mogelijk zullen zijn. Tot het zover is – en ook daarna nog, wellicht – kun je bij ons, gezondheidsbegeleiders terecht. Wij zijn immers geschoold in het versterken van je gezondheid op al deze manieren.

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in.