Woordwolk rondom het woord diabetes

Overgewicht, een eerste symptoom van onze welvaartsziekten

In een vorige blog vertelde ik je over verschillende manieren om te bepalen of jij een gezond gewicht hebt. Ik heb dat niet, en daar wil ik iets aan doen omdat ik weet dat overgewicht een eerste stap is op weg naar onze huidige welvaartsziekten. Als ik dat overgewicht negeer is de kans zeer groot dat ik over niet al te lange tijd diabetes krijg, of problemen met mijn hart en mijn bloedvaten, en ja, zelfs kanker ligt op de loer. Overgewicht en meer nog obesitas zijn immers één van de symptomen van ‘Metabool Syndroom’, en ‘Metabool Syndroom’ is de rechtstreekse voorloper van elk van onze welvaartsziekten.

Metabool Syndroom

Een syndroom is nog geen ziekte. Het is een samengaan van een aantal symptomen die wijzen op iets wat mankeert in je lichaam. Ze heb je het ‘Chronisch Vermoeidheidssyndroom’ dat vertelt dat er iets mankeert aan je energiehuishouding. Of je hebt het ‘Prikkelbare Darmsyndroom’ dat vertelt dat je darmen maar niet tot rust kunnen komen. En zo heb je ook het ‘Metabool Syndroom’ dat vertelt dat er iets schort aan je metabolisme, dat wil zeggen aan je stofwisseling of hoe je uit voeding je lichaam opbouwt en energie geeft.

Er zijn een aantal parameters die ons kunnen wijzen op Metabool Syndroom. De meeste daarvan kun je makkelijk ontdekken via een gewoon bloedonderzoek bij de huisarts. Dit zijn de alarmsignalen:

  1. Je nuchtere bloedglucose is hoger dan 110 mg/dl (België) of 6,1 mmol/l (Nederland).
  2. Je buikomtrek is voor mannen groter dan 102 cm en voor vrouwen groter dan 88 cm.
  3. Je triglyceriden of bloedvetten zijn hoger dan 150 mg/dl (België) of 1,7 mmol/l (Nederland)
  4. Je HDL-cholesterol is lager dan 40 mg/dl (België) of 1 mmol/l (Nederland) voor mannen en 50 mg/dl (België) of 1,3 mmol/l (Nederland) voor vrouwen.
  5. Je bloeddruk is hoger dan 130 over 85 mmHG.

Als drie of meer van deze symptomen op jou van toepassing zijn, dan heb je Metabool Syndroom. Je bent dan nog niet ziek, maar je bent wel goed op weg om één van onze welvaartsziekten op te lopen. Nu is het goede nieuws dat je er zo’n 20 jaar over doet om ziek te worden … en dat je op zo’n 4 maanden tijd je lichaam kunt resetten, zodat je niet ziek wordt.

Eén probleem is er wel: een dokter zal je er niet op wijzen dat je metabolisme aan het crashen is. Een dokter wacht tot je ziek bent, en schrijft dan medicijnen voor. Ook dan kun je vaak met voedingsaanpassingen die ziektes nog omdraaien, maar een gewone huisarts kent die wegen niet. Heb je het geluk een ‘leefstijlarts’ als huisarts te hebben, dan zal die je wellicht wel voedingsadviezen geven.

Is een diëtist dan een oplossing? De ervaring leert dat de meeste diëtisten nog niet mee zijn met de nieuwste inzichten op voedingsvlak om metabool syndroom, diabetes, hart- en vaatziekten en kanker een halt toe te roepen. Vaak blijven zij inzetten op calorieën tellen, minder eten en meer bewegen en vooral minder vetten eten. De nieuwste inzichten tonen ons dat deze adviezen op langere termijn niet helpen. Je kunt op korte termijn wel wat gewicht verliezen, maar meestal is dat gewicht er na een tweetal jaar gewoon weer bij … of zelfs nog wat verhoogd.

Metabool Syndroom en diabetes

Eén van de symptomen van Metabool Syndroom is een verhoogde bloedsuikerspiegel. Vanaf 120 ml/dl of 6,9 mmol/l spreken we van diabetes. Dit betekent dat je lichaam niet langer in staat is om de suikers (of koolhydraten) uit je voeding om te zetten in energie voor je cellen. Om het even te zeggen in een maat die meer tot de verbeelding spreekt: als je gezond bent zit er in je bloed maximaal 1 theelepel suiker. Als dat meer wordt, neig je naar diabetes of heb je dat al.

Maar er is meer: Als je buikomtrek te groot is, heb je te veel abdominaal vet, oftewel buikvet. Dat betekent dat je organen, o.a. je lever en je pancreas ofwel in het vet zwemmen, ofwel zelf te vet geworden zijn. En het moge duidelijk zijn dat een vervette lever en een vervette pancreas niet optimaal hun werk kunnen doen. Ook dat leidt uiteindelijk tot diabetes type 2.

Metabool Syndroom en hart- en vaatziekten

Als je kijkt in het lijstje van symptomen die leiden tot Metabool Syndroom, dan zie je wellicht zelf ook wel dat hart- en vaatziekten een gevolg kunnen zijn van Metabool Syndroom. Een te hoge bloeddruk zet te veel spanning op je bloedvaten. Door die hoge druk komen er scheurtjes in aders en slagaders. Het herstel daarvan gebeurt met cholesterolplaques, die er op hun beurt voor zorgen dat de bloedvaten vernauwen en dat er nog meer druk en nog meer scheurtjes ontstaan. Herstel kan leiden tot bloedproppen die hart, hersenen en longen tijdelijk zonder zuurstof kunnen zetten. Een hartinfarct, een longembolie of een herseninfarct zijn dan een feit.

Ook een teveel aan vetten (triglyceriden) in het bloed is een sterke aanwijzing dat hart- en vaatziekten op de loer liggen. En van de cholesterol is de HDL-cholesterol diegene die we de ‘goede’ cholesterol noemen. Die heb je nodig, als je er daar te weinig van hebt, komt dat je gezondheid absoluut niet ten goede.

Metabool Syndroom en kanker

Weinig dokters zullen je dit vertellen, maar de wetenschap komt er meer en meer op uit dat kanker in wezen een metabole ziekte is. Omdat de mitochondriën – dat zijn de energiecentrales in je cellen – niet meer optimaal glucose kunnen omzetten in energie, worden je cellen uiteindelijk kankercellen. Een normale cel verbrandt ofwel suiker ofwel vet tot energie. Daarbij maakt ze gebruik van zuurstof. Een kankercel verliest de mogelijkheid om energie te produceren door middel van zuurstof. Ze kan alleen nog suiker fermenteren om zichzelf van energie te voorzien. Het rendement van fermentatie van glucose ligt vele keren lager dan die van verbranding van glucose of vetten. Kankercellen hebben dus heel veel suiker nodig om zichzelf in leven te kunnen houden.

Dat is dan ook hoe men via medische beeldvorming kanker kan ontdekken. Met laat je glucose innemen met een licht radioactieve marker. Als men dan na korte tijd een scan neemt, dan ziet men bepaalde plekken veel meer oplichten dan andere. Dat zijn mogelijke kankerplekken. Ze lichten op omdat kanker heel veel suiker naar zich toetrekt.

Hoe wordt een gezonde cel dan een kankercel? Wel, alle cellen hebben een celmembraan, een huid als het ware. Een gezonde cel heeft een gezond celmembraan, en om dat membraan gezond te houden zijn de juiste vetten nodig. De meest foute vetten zijn transvetten, en die zitten volop in bewerkte voeding. Is je voeding doorheen een fabriek gegaan, dan is de kans groot dat wat je eet te veel ongezonde vetten bevat. En vervolgens is er één simpele regel die je moet onthouden: gebruik om te bakken en te braden geen olie. Enkel olijfolie mag je kort verwarmen (vb. om vlees te bakken). Frituren zou je nooit mogen doen in olie, dat moet je doen in verzadigde vetten. Immers, onverzadigde vetten worden transvetten als je ze verhit, en dus worden ze kankerverwekkend.

Je hebt metabool syndroom, wat nu?

Ik beloofde je in de vorige blog dat ik je zou meenemen op weg naar hernieuwde gezondheid. Volg je mij op die weg, dan zal je gewicht normaliseren, en ook je metabolisme zal zich herstellen. Beide zijn met elkaar verwant, waar de een opduikt verschijnt al gauw ook de ander. Als we op de juiste manier gaan eten, keren alle parameters van Metabool Syndroom zich ten goede. En over die gezonde voeding heb ik het in volgende blogs. Ik hoop dus dat je blijft volgen, stap voor stap, richting gezondheid!

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in.

Personenweegschaal en lintmeter

Ik ben te dik!

Niet zomaar een idée fixe

Jawel, ik ben te dik. En nee, dat is niet zomaar het idee dat elke vrouw wel eens van zichzelf heeft. Volgens zowat alle gekende parameters – gewicht, BMI of Body Mass Index en tailleomtrek – ben ik te dik. Vanuit gezondheidsperspectief bekeken is dat eigenlijk niet oké.

Als ik op de weegschaal ga staan, gaat er als vanzelf een belletje rinkelen. Alarm, alarm, alarm, dat cijfer op de weegschaal is gewoon te hoog. En met het ouder worden, wordt dat er niet beter op. Als ik niet oplet, gaat dat cijfer gestaag verder omhoog. Dringend tijd, dus, om daar iets aan te doen.

Een juister beeld over dat te hoge gewicht, en wel in verhouding tot mijn lengte, is de Body Mass Index, afgekort: BMI. De formule is deze:

Gewicht in kg / (lengte in meter X lengte in meter)

Stel dat je 70 kg weegt en 1,70 meter groot bent. Dan deel je 70 door 1,70 X 1,70, oftewel door 2,89. Uitkomst is dus: 24,22. Wat is nu een gezond BMI?

  • Tussen 18,5 en 24,9 heb je een gezond BMI.
  • Vanaf 18,4 en lager heb je een ongezond te laag BMI. Je riskeert gezondheidsklachten door ondergewicht.
  • Tussen 25 en 29,9 heb je overgewicht.
  • Vanaf 30 behoor je tot de categorie mensen die lijdt aan obesitas.
  • Vanaf 40 ben je morbide obees, wat wil zeggen dat je zomaar kunt sterven van te dik te zijn.

Let wel, deze cijfers gelden voor volwassenen tussen 19 en 69 jaar. Voor kinderen en voor ouderen gelden andere cijfers. En wat mezelf betreft, ik kan je verklappen dat mijn BMI dichter bij de 35 dan bij de 30 aanleunt. Ik ben dus te dik, echt waar.

Een laatste manier om te bepalen hoe het gesteld is met mijn gewicht tegenover mijn gezondheid is het meten van mijn tailleomtrek. Dat doe je zo: Je gaat rechtop staan. Je meet op de blote huid in het midden tussen de onderste rib (A) en je bekken (B). Je houdt het meetlint niet te strak, je ademt uit en je leest af.

Voor vrouwen is een ideale middelomtrek minder dan 80 cm. Tussen 80 en 88 cm is er sprake van een verhoogde tailleomtrek. Vanaf 88 cm is je tailleomtrek te hoog. Voor mannen is een ideale tailleomtrek minder van 94 cm. Tussen 94 en 102 cm is de tailleomtrek verhoogd, vanaf 102 cm is die te hoog. Bier- en andere buikjes zijn dus zeker niet gezond. Het toont immers aan dat de organen in je buikholte in te veel vet liggen, waardoor hun functioneren gehinderd wordt. En ja, ook mijn tailleomtrek is te hoog. Weerom wordt bevestigd: ik ben te dik!

Metabool Syndroom

Veel Westerse mensen zullen zich herkennen in het beeld dat ik van mezelf heb geschetst. Vaak komen daar nog bij een te hoog cholesterolgehalte, een te hoge bloedsuiker en een te hoge bloeddruk. Je bent in wezen nog niet ziek, je voelt je eigenlijk wel goed in je vel. Alleen, al die parameters wijzen erop dat je gezondheid toch niet helemaal je dat is. En de combinatie van twee of meer van die ‘mankementen’ kreeg een naam: Syndroom X of Metabool Syndroom.

Metabool Syndroom is op zichzelf nog geen ziekte. Het is een syndroom, en dus een combinatie van symptomen die wijzen op een verminderde gezondheid. Metabool Syndroom is als het ware een voorloper van diabetes type 2, van hart- en vaatziekten, en ja, ook van kanker. Om dit nu allemaal uit de doeken te doen, zou ons te ver leiden. Ik beloof je, in een volgend schrijven vertel ik je meer over dit Metabool Syndroom.

Wat te doen?

Te weten dat je te dik bent, is natuurlijk maar een eerste stap. Daar verandert niks aan, tenzij je er iets aan doet. Maar, wat moet je doen, dat het ook succes zal kennen? Want, geef toe, wie van ons heeft nog nooit geprobeerd gewicht te verliezen? En wie van ons kwam toen niet tot de ontdekking dat het nog zo simpel niet is? Ja, je kunt tijdelijk heel wat kilo’s verliezen, maar na verloop van tijd komen ze er zo gemakkelijk weer bij. Meer nog, je riskeert zelfs dat je gewicht op het eind van de rit hoger ligt dan voor je dieetpoging. Vandaag alvast iets over wat niet helpt. In volgende blogs in dit najaar vertel ik je stap voor stap wat wel werkt.

Zomaar calorieën beperken helpt niet

Het eerste waar je wellicht zelf aan denkt, en beslist ook het eerste wat een arts of een diëtist je zal aanraden is je calorieën te beperken. Dat lijkt een goed idee, maar is het jammer genoeg niet. Je moet immers weten dat ons lichaam slim is. Als er minder calorieën binnenkomen, zal ons lichaam gewoon minder calorieën verbruiken. Alles wat niet strikt noodzakelijk is om te overleven wordt op een minimumrantsoen gezet. Zo zal je het makkelijker koud hebben, want warmte produceren verbruikt veel energie. Je zult minder fut hebben om van alles te doen, want bewegen kost meer energie dan stil zitten. Je lichaam past zich aan om de hongersnood te overleven en wacht op betere tijden om de voorraden weer aan te vullen.

Ondertussen ga jij steeds meer verlangen naar calorierijk voedsel. Je lichaam hunkert naar vet en naar zoet. Als jij dan uiteindelijk toegeeft, vult je lichaam de vetvoorraden in één twee drie weer aan. En omdat je energieverbruik lager ligt dan vroeger, zal je oorspronkelijke gewicht binnen de kortste keren overschreden worden. Met andere woorden, je wordt dikker dan voorheen. Dit is het berucht jojo-effect.

Minder eten en meer bewegen helpt niet

Een variant op het vorige klinkt ook heel erg bekend: je moet minder eten en meer bewegen. Uit wat ik hierboven schreef, komt het al even naar voor, dit lukt gewoon niet. Als je minder gaat eten (caloriebeperking), dan ga je vanzelf minder bewegen. Je lichaam spaart energie omdat overleven belangrijker is dan bewegen. Als je meer gaat bewegen, dan heb je na die inspanning meer honger. Je eet meer om de tekorten aan te vullen.

Let wel, ik zeg niet dat bewegen slecht is. Integendeel, bewegen is absoluut goed, ook wat je gewicht betreft. Alleen, bewegen zal de kilo’s er niet doen afsmelten. Als je hoopt door meer te bewegen ook te vermageren, dan kom je van een koude kermis thuis.

Wat helpt dan wel?

Het opgebouwde gewicht is een zaak van voeding. De oplossing zal dus ook gezocht moeten worden in een gezond voedingspatroon. En in dat verhaal wil ik je in de komende tijd meenemen, stap voor stap, zodat je mee met mij gaat snappen hoe je lichaam werkt en vervolgens de richtlijnen kunt toepassen … en met eigen ogen zien dat werkt!

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in.

 

Iemand met een dikke buik meet de buikomtrek.

Vet vermijden?!? Suiker is de echte dikmaker!

Ik wil vermageren, en dus …

Het hele verhaal dat ik je vandaag wil vertellen, begint in de jaren ’50 van de vorige eeuw. De tweede wereldoorlog, die een echte hongeroorlog was, was voorbij. Je zag de eerste tekenen van de groeiende welvaart, … en tegelijk ook het begin van een obesitasepidemie en een stijging van het aantal hart- en vaatziekten. Ancel Keys, voedings- en gezondheidswetenschapper, deed onderzoek naar de correlatie tussen voeding enerzijds en het voorkomen van hart- en vaatziekten anderzijds. In 1958 publiceerde hij zijn ‘Zeven Landen Studie’, waarin hij concludeerde dat verzadigd vet de grote boosdoener was.

En dus, sinds die tijd wordt in de hele gezondheidszorg en dieetleer verzadigd vet in het verdomhoekje gezet. Oliën met onverzadigde vetten deden hun intrede, boter werd vervangen door margarine. (Wist je dat er in die begintijd meer mensen stierven door het eten van die margarine dan door het eten van boter? Die eerste margarines bestonden uit geharde onverzadigde oliën, en de onverzadigde vetzuren hadden zich tijdens het hardingsproces omgevormd tot transvetzuren. Welnu, als er één soort vet echt schadelijk is voor ons, dan zijn het wel die transvetten!)

Door de jaren heen zijn wij nog vele stappen verder gegaan. Vetten – ja zelfs onverzadigde vetten – werden hoe langer, hoe meer geweerd. Vette voedingsmiddelen werden verketterd. Light dressings en light mayo’s bevatten nu voor een deel ‘gemodificeerd zetmeel’ in plaats van vet. Vervolgens werd in heel veel producten waarin het vetgehalte verminderd was, suiker toegevoegd. Vet is immers een smaakmaker. Waar je vet weghaalt, heb je een nieuwe smaakmaker nodig, en meeste gevallen werd dat suiker.

Wat zien we gebeuren? Het aantal hart- en vaatziekten is niet verminderd, eerder in tegendeel. Zwaarlijvigheid en obesitas werden veeleer de norm dan de uitzondering. Hoeveel vet we ook weghalen uit de voeding, het helpt allemaal niks. En tegelijk zien we dat diabetes type 2, ook ouderdomsdiabetes genoemd, op steeds jongere leeftijd voorkomt. Gaat er dan geen belletje rinkelen?

Inderdaad, Ancel Keys maakte een verkeerde conclusie. Want jawel, na de tweede wereldoorlog steeg de consumptie van verzadigd vet, … maar de consumptie van suiker steeg minstens even vlug. Vet was nooit het echte probleem, het was altijd al suiker. Willen we dus met z’n allen gezonder en magerder worden, dan moet niet de vetconsumptie verminderen, maar het overvloedige gebruik van suiker.

Gezonde vetten zijn broodnodig!

Misschien geloof je me niet, en toch is het waar: Om gezond te kunnen functioneren, hebben we gezonde vetten nodig!

Zijn er dan gezonde en ongezonde vetten? Jawel, en het is belangrijk dit een beetje te snappen om gezonde gerechten op tafel te kunnen zetten:

  • Verzadigd vet is vet dat bij kamertemperatuur hard is. We hebben het over het vetrandje van vlees, maar ook bijvoorbeeld over boter of kokosolie. Hoe harder het vet bij kamertemperatuur, hoe meer verzadigd. Het voordeel van verzadigd vet, is dat het een stabiel vet is. Bij bewerking, bijvoorbeeld bij verhitten, ondergaat het niet zo gauw verandering. Alleen als je het vet verbrandt (en het dus gaat roken!) wordt verzadigd vet toxisch en dus kankerverwekkend. Wil je dus bakken en braden en zelfs frituren, dan is verzadigd vet een heel goede optie!
  • Onverzadigd vet is bij kamertemperatuur vloeibaar. Alle oliën bevatten dus onverzadigde vetzuren. Als je de moleculaire structuur van deze vetten gaat bekijken, dan zie je dat er een ‘zwakke’ plek in zit. Die ‘knik’ in het vetzuur heeft gezondheidsvoordelen, maar het is ook de plek waar het vet kan omslaan van gezond in superongezond. Als zo’n knik – bij verhitten of bij harden – omslaat, dan ontstaat een transvetzuur. En transvetten zijn de meest ongezonde vetten die je maar kunt eten. Frituren in olie is dus geen goed idee, echt niet! Er zijn soorten onverzadigde vetzuren:
    • omega 9-vetzuren: Olijfolie is hier de meest gekende. Olijfolie bestaat uit enkelvoudig onverzadigd vetzuur, en dat betekent dat er maar één knik in z’n structuur zit. Dat maakt olijfolie meer stabiel dan alle andere oliën. Vandaar dus ook dat je olijfolie wel nog mag gebruiken om groenten aan te stoven of om een stuk vlees of vis te bakken. Daar wordt deze olie niet toxisch van. Frituren zou ik er niet mee doen, dan wordt het vet te warm en dus wel weer toxisch.
    • omega 6-vetzuren: De meeste andere oliën bevatten vooral omega 6-vetzuren, en dat zijn meervoudig onverzadigde vetzuren. Ze zijn dus meer onstabiel dan olijfolie en niet meer geschikt om te verwarmen. Gebruik deze oliën dus enkel koud, als dressing bij groenten, bijvoorbeeld. Bijzonder aan omega 6-vetzuren is dat ze ontsteking bevorderen. Nu lijkt dat negatief, maar dat is niet helemaal waar. Als we ‘ziekmakers’ binnenkrijgen, dan is het van belang dat het ontstekingsmechanisme in gang gezet wordt. Er moet alleen evenwicht zijn met de omega 3 vetzuren, die dat ontstekingsmechanisme weer af kunnen zetten.
    • omega 3-vetzuren: Ook deze vetzuren zijn meervoudig onverzadigde vetzuren, en dus niet geschikt om te verwarmen. Hier kijken we naar lijnzaadolie, walnootolie en vooral vette vis. Van die omega 3-vetzuren hebben we er door de band tekort. Ideaal is een verhouding van 1:1 tot 1:5 tussen omega 3 en omega 6. In onze voeding ligt de verhouding ongeveer 1:20 en meer. Vandaar dus ook de vele ontstekingsziekten die we vandaag kennen.

Ongezonde vetten zijn dus

  • transvetten, veel gevaarlijker dan verzadigd vet
  • verbrande vetten, want die zijn kankerverwekkend
  • meervoudig onverzadigde vetzuren die verwarmd werden, want in dat proces ontstonden transvetten
  • een teveel aan omega 6-vetzuren en een tekort aan omega 3-vetzuren, want dat zorgt voor blijvende ontsteking

En hebben we ‘gezonde vet’ dan echt nodig? Absoluut, zeker weten!

Ik hoef je alleen maar op een paar dingen te wijzen:

  • Elke cel in ons lichaam heeft een membraam, een celwand, en die bestaat uit vet. Zonder gezonde vetten gaan onze celwanden kapot, en op termijn dus ook onze cellen. Ze functioneren minder goed, wij verouderen in een evenredig tempo. Klachten waar we niet meer van af komen, duiken op.
  • De basisbouwstof voor onze hersenen en onze zenuwen is vet. Zonder de nodige gezonde vetten om opbouw- en herstelprocessen uit te voeren, gaat het met ons zenuwstelsel bergafwaarts. Gevolgen zijn enerzijds hersen- en zenuwziektes als dementie, Alzheimer, Parkinson, Multiple Sclerose en anderzijds gemoedsstoornissen als depressie, stress, zenuwachtigheid.
  • Ons hormoonstelsel draait op steroïden, waarvan cholesterol er eentje van is. Zonder de nodige gezonde vetten kan dus ook ons hormoonstelsel verstoringen vertonen. De algemeen verminderde fertiliteit is daar een duidelijk voorbeeld van.

Suiker is de echte boosdoener

Niet vet, dus, maar suiker is de boosdoener, en dat heeft alles te maken met het hormoon insuline, dat onze bloedsuikerspiegel moet regelen. Insuline is een adipogeen hormoon, en dat betekent dat insuline vet aanmaakt uit suiker. Dat gaat zo:

  • Als je eet, komt er na de spijsvertering suiker of glucose in je bloed. Die glucose komt uit suiker in al zijn varianten, maar ook uit brood, pasta, aardappelen, groenten en fruit. Als die suikers goed verpakt zitten, in de vele vezels in groenten en fruit bijvoorbeeld, dan komt de glucose maar langzaam in het bloed terecht. Op dat moment is er geen probleem. Wij hebben immers suiker nodig, het is rechtstreeks toegankelijke energie.
  • Komt er, na het eten van een suikerrijke snack of na het drinken van frisdrank bijvoorbeeld, te veel suiker ineens in het bloed, dan komt insuline daarop af. Suiker kan immers je bloedvaten en je organen aanvallen en kapot maken. Daarom heeft ons lichaam een fantastisch regelsysteem waar insuline een rol in speelt. Insuline klikt zich aan de overtollige suiker vast en klopt bij een vetcel aan om die suiker daar af te leveren.
  • In de vetcel wordt de overtollige suiker omgezet in vet. Dat vet kan enkel dienen als reserve-energie. Het is niet van dezelfde waarde als vet in onze voeding, die ook als bouwstof gebruikt kan worden. Door het hormoon glucagon, tegenhanger van insuline, kan het vet in onze vetcellen weer omgezet worden in suiker, en dus in energie in tijden van nood. Alleen, … die tijden van nood breken op onze dagen nooit meer aan. Wij hebben voedsel in overvloed, de hele dag door.

Over suiker en zijn kwalijke werking in ons lichaam schreef ik eerder al: Suiker, de zoete boosdoener (deel 1) en Suiker de zoete boosdoener (deel 2).

… en dus anders gaan eten …

Wil je dus vermageren, dan zit er niks anders op dan blijvend anders te gaan eten. Je kunt volgende raadgevingen alvast in acht nemen:

  • Eet zoveel mogelijk onbewerkt voedsel. Bereid je voedsel zelf, ook vb. je vinaigrettes, dan gebruik je sowieso minder suiker.
  • Vermijd zoveel mogelijk suikerrijke dranken en fruitsappen. Ze hebben geen vertering nodig, ze bevatten suikers die zo je bloedbaan in komen.
  • Eet slechts drie keer per dag. Onthoud je van voortdurende tussendoortjes.
  • Beperk de hoeveelheid koolhydraten in je voeding. Kies eerder voor ‘Low Carb’ dan voor Low Fat’.

Blijvend van je overgewicht afraken is belangrijk voor je gezondheid. Tegelijk is het ook geen makkelijke klus. Wil je graag ondersteuning bij dit proces, dan kun je terecht bij mij of bij een van mijn collega’s gezondheidsbegeleiders.

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in. 

Een mistig landschap in het najaar

Het ‘vitamine D-seizoen’ komt eraan!

Vitamine D, een zonnevitamine

De meeste vitamines krijgen wij via onze voeding binnen. Met vitamine D ligt dat een beetje anders. Je kunt veel vette vis eten, zoals zalm en sardines en makreel en haring, en dat helpt al een beetje. Vitamine D zit in de vetten van deze vissen. Denk maar aan die vieze levertraan van vroeger. Je kunt ook grijpen naar eieren, boter, melk en kaas, want ook daar zit een klein beetje vitamine D in. En toch kan dat alles niet tippen aan de hoeveelheid vitamine D die we onder invloed van direct zonlicht aanmaken in onze huid. Willen we voldoende vitamine D aanmaken om gezond te blijven, dan moeten we met z’n allen aan de evenaar gaan wonen. In de zomer hebben we misschien net voldoende vitamine D ter beschikking, op voorwaarde dat we op het middaguur minstens een half uur in de zon komen met nogal wat ontblote huid en zonder zonnebrandcrème. Een andere optie is het om – misschien wel het hele jaar door, maar zeker tijdens de wintermaanden – een goed vitamine D3 supplement te nemen.

Vitamine D3 en sterke botten

Vitamine D3 speelt een heel belangrijke rol in de calciumopname, en is dus van levensbelang voor sterke botten, sterke tanden en goed werkende spieren. Voor goede botten en tanden en voor goed functionerende spieren zijn in gelijke mate voldoende calcium en voldoende magnesium nodig. Om de calcium uit onze voeding op de juiste plaatsen te krijgen, hebben we twee vitamines nodig. Vitamine D3 haalt calcium uit de voeding en brengt die in het bloed, en dat is alvast het halve werk.

Maar misschien hoorde je al van mensen die tegelijk osteoporose of botontkalking hebben én atherosclerose of aderverkalking (in wezen gaat het om slagaderverkalking). Dat zijn de mensen die wellicht wel vitamine D3 nemen, maar niet die andere o zo belangrijke vitamine. Wat deze mensen nodig hebben, bovenop vitamine D3, dat is vitamine K2. Deze laatste doet het vervolgtransport: ze haalt de calcium uit het bloed en brengt die naar de botten, de tanden, de spieren en overal waar calcium nog nodig mocht zijn. Vitamine K2 wordt enerzijds aangemaakt in onze darmen door goede darmbacteriën en anderzijds vinden we ze vooral in gefermenteerde voedingsmiddelen, zoals zuurkool of yoghurt en kwark. Bij neiging tot atherosclerose is wellicht ook een supplement nodig.

Vitamine D3 als regulator

Vitamine D3 reguleert in ons lichaam heel wat processen. Deze vitamine heeft invloed op het hartritme, de bloeddruk, de bloedviscositeit (ofte het al dan niet stroperig worden van ons bloed), de bloedsuikerspiegel, het zenuwstelsel en zelfs de celgroei. Dat betekent dat vitamine D3 een rol speelt in het vermijden van hart- en vaatziekten, diabetes, ziekten van de hersenen en de zenuwen – van zenuwachtigheid, prikkelbaarheid en depressiviteit tot dementie, multiple sclerose en de ziekte van Parkinson – en zelfs kanker. Tel daarbij nog de rol van vitamine D3 in het vermijden van osteoporose, cariës en tanduitval én spierzwakte en je begrijpt hoe belangrijk een goede Vitamine D status in je lichaam is.

Vitamine D3 en het immuunsysteem

De vitamine die we vandaag onder de loep nemen is ook nog eens van onmisbaar belang voor een goed werkend immuunsysteem en wel op twee fronten tegelijk:

  • Vitamine D3 hebben we absoluut nodig in de preventie en de aanpak van winterse infecties, zoals verkoudheid en griep, maar ook COVID in al zijn varianten. Indien nodig stimuleert vitamine D3 ons immuunsysteem, zodat het vreemde indringers te lijf kan gaan. Bij voldoende voorraad gaat dat vaak zelfs zonder dat wij symptomen vertonen bij een eventuele besmetting. En worden we toch ziek, dan ondersteunt vitamine D3 ons immuunsysteem om de ziekmaker efficiënt te bestrijden.
  • Maar vitamine D3 doet meer. Ze is immers ook op dit front een regulator. We zagen het bij COVID en we zien ook bij het ontstaan van allergieën en auto-immuunziektes: ons immuunsysteem kan ook te alert zijn en blijven doorgaan met aanvallen, ook waar dat niet langer nodig is. Bij COVID kregen we de cytokinestorm, en mensen stierven aan een overactiviteit van het immuunsysteem. Hetzelfde gebeurt eigenlijk bij allergie en auto-immuunziektes: ons immuunsysteem ziet overal vijanden, ook waar die er eigenlijk niet zijn. En het valt maar aan, zonder ophouden. Gevolg: we hebben voortdurend last van steeds zwaardere symptomen en we worden ziek door uitputting (want ons immuunsysteem is een duur systeem, het vraag heel veel energie). Vitamine D3 is bij wijze van spreken niet alleen de ‘aan’-knop van ons immuunsysteem, maar ook de ‘off’-knop, en die is minstens even belangrijk.

… en dus, een supplement!

Een goed vitamine D3 supplement kun je veilig het hele jaar door nemen in een hoeveelheid van 2000 IU (International Units, of in het Nederlands: Internationale Eenheden en dus IE) per dag. Dat is een goede basismaatregel en kan zonder medisch toezicht genomen worden.

Heb je echter klachten zoals hierboven beschreven, vraag dan misschien eens aan je huisarts om de vitamine D-status van je bloed na te gaan. Orthomoleculair wordt aangenomen dat je minimaal 75 nmol vitamine D per liter bloed zou moeten hebben om gezond te kunnen functioneren. Optimaal is een bloedspiegel tussen 75 nmol/L en 150 nmol/L. Je huisarts zal wellicht al tevreden zijn vanaf 30 nmol/L, en misschien heb jij nog minder dan dat. Met zo’n lage bloedspiegel van vitamine D kun je echter onmogelijk optimaal functioneren. Vraag dan aan je huisarts beslist naar extra vitamine D3, of laat je bijstaan door iemand die orthomoleculair geschoold is. Je kunt er veel leed mee voorkomen.

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in.

De cholesterolmythe

Ik vertel je een verhaaltje …

Je komt bij de dokter voor een of andere klacht of gewoon voor een controle onderzoek. De dokter neemt wat bloed en laat standaard ook je cholesterol bepalen. Na een paar dagen kom jij bij de dokter terug, en die kan je aan de hand van je bloedwaarden vertellen wat er je scheelt, of misschien zegt hij of zij wel dat alles oké is. Alleen … je cholesterol is wat aan de hoge kant. Misschien goochelt hij of zij nog wat met de termen goede cholesterol (HDL) en slechte cholesterol (LDL), maar het resultaat van de consultatie blijft dezelfde. Jij gaat naar buiten met een voorschrift voor een cholesterol verlagend medicijn.

Herkenbaar?

In onze huidige Westerse wereld slikken ongelooflijk veel mensen cholesterol verlagende medicijnen. Artsen schrijven die heel makkelijk voor. Ze moeten wel, het behoort tot hun protocol. Jammer genoeg is dat voor de gezondheid geen goede zaak. Wij worden onnodig bang gemaakt voor een te hoge cholesterol, terwijl er ondertussen andere kwalen ontstaan door een gebrek aan cholesterol.

Cholesterol is levensnoodzakelijk

Cholesterol is een vetstof die van levensbelang is. Bij een gebrek aan cholesterol lopen allerlei mechanismen in het lichaam fout, en daar komen dan weer allerlei ziekten uit voort. Ieder van ons, van jong tot oud, heeft cholesterol nodig;

  • Als onderdeel van goed functionerende celmembranen. Ons lichaam bestaat uit heel veel cellen, en elk van die cellen heeft een membraan. Het membraan zorgt ervoor dat voedende stoffen de cel binnen kunnen en toxische stoffen de cel kunnen verlaten. Functioneert een celmembraan niet goed, dan raakt de cel enerzijds ondervoed en anderzijds vergiftigd.
  • Voor de aanmaak van verschillende hormonen, onder andere geslachtshormonen. Bij een gebrek aan cholesterol gaat de vruchtbaarheid van zowel man als vrouw sterk achteruit.
  • Voor de aanmaak van vitamine D. Vitamine D wordt onder invloed van de zon uit cholesterol aangemaakt en is belangrijk voor sterke botten, voor een goed werkende immuniteit en voor nog zoveel dingen meer in ons lichaam.
  • Voor de aanmaak van galvloeistof, en dus voor een betere vertering van de vetten die je eet.
  • Als bestanddeel van hersenen en zenuwen. Gezonde hersenen bevatten zo’n 10 tot 20% cholesterol. Bij een gebrek aan cholesterol in de hersenen en de zenuwen komt het tot degeneratieve ziektes zoals dementie.

Cholesterol is zo belangrijk voor het menselijk lichaam dat, in de mate dat we cholesterol in de voeding vermijden, onze lever zelf meer cholesterol aanmaakt. Het is in normale omstandigheden al zo dat slechts 20% van de cholesterol in ons lichaam via de voeding binnenkomt. De rest wordt sowieso in de lever aangemaakt.

Wist je trouwens dat moedermelk een zeer hoog gehalte aan cholesterol bevat omdat een baby zonder die cholesterol helemaal niet gezond kan opgroeien? Kinderen die van bij de geboorte zelf geen cholesterol kunnen aanmaken, zijn zwaar gehandicapt. Ze ontwikkelen zich niet zoals het hoort en sterven vaak vroegtijdig.

Hoe werd cholesterol de boosdoener?

Bij hart- en vaatziekten stelt men vast dat de slagaders vaak in grote mate dichtgeslibd zijn met plaques. Deze plaques bestaan uit een mengeling van cholesterol en calcium. Daarom spreken we in de volksmond van ‘aderverkalking’, wat in feite een foute naam is, want in wezen gaat het om ‘slagaderverkalking’.

Hoe ontstaan deze plaques?

  • De binnenwand van gezonde bloedvaten bestaat uit een laagje cellen en uit bindweefsel, die het bloed in de bloedbaan houden.
  • Door chronische ontstekingen ontstaan in die binnenwand kleine scheurtjes.
  • Het lichaam is erop voorzien om die scheurtjes heel vlug te herstellen. Mocht dat niet het geval zijn, dan zouden wij al vlug sterven aan inwendige bloedingen. Het lichaam gebruikt hiervoor LDL-cholesterol. Jawel, ook hier is cholesterol dus van levensbelang.
  • Na verloop van tijd proberen onze witte bloedcellen de cholesterol op te ruimen. Dat lukt echter vaak niet helemaal. De witte bloedcellen vormen, samen met de cholesterol, schuimcellen.
  • Vervolgens zet de overtollige calcium in ons bloed zich vast in deze schuimcellen. Hier ontstaan de typische cholesterol-calcium plaques die de slagaders doen dichtslibben.

Uit heel dit proces heeft men cholesterol aangewezen als de schuldige. Dat is een beetje alsof je de brandweermannen van de brand beschuldigt. Brandweermannen zijn immers ook bij elke brand aanwezig. Dan moeten zij toch wel de schuldigen zijn, is het niet?

Op zoek naar de echte schuldigen

Als we de echte schuldigen van hart- en vaatziekten willen vinden, dan moeten we ontdekken hoe het komt dat er scheurtjes ontstaan in de binnenwand van onze slagaders. Immers, als er geen scheurtjes zouden zijn, dan zou de cholesterol niks moeten herstellen en dan zouden er ook geen plaques ontstaan. Onze werkelijke zoektocht is dus die naar factoren die de bloedvaten beschadigen. Ik noem er enkele op:

  • Een hoge bloeddruk. Hoe meer druk er gezet wordt, hoe makkelijker de slagaders van binnenuit beschadigd kunnen raken.
  • Chronische ontsteking van de bloedvaten door een gebrek aan antioxidanten. We eten te weinig groenten en fruit, waarin deze antioxidanten volop aanwezig zijn. Tegelijk eten we verarmde voeding vol nutriëntenrovers, zoals suiker, witmeelproducten, transvetten, alcohol, medicijnen, … Hierdoor krijgen vrije radicalen veel meer kans om de vaatwanden aan te tasten.
  • Overgewicht en ouderdomsdiabetes. Een verhoogde bloedsuikerspiegel zorgt voor ontsteking en beschadiging van de bloedvaten.
  • Stress verhoogt de bloeddruk en de bloedsuikerspiegel, ons lichaam maakt zich immers paraat om te vechten of te vluchten. Wij echter kennen meestal een vorm van stress waarbij deze fysieke reactie onnodig of soms zelfs ongepast is. De verhoogde bloeddruk en de verhoogde bloedsuikerspiegel zorgen in dat geval voor ontstekingsprocessen in het lichaam.
  • Roken doet meer vrije radicalen ontstaan. In combinatie met de pil is roken nog schadelijker.
  • Vreemde stoffen in ons milieu, zoals PCB’s, dioxines en dieselpartikeltjes, additieven in de voeding, het gebruik van herbiciden en pesticiden in de landbouw, blootstelling aan straling, …
  • Een gebrek aan vitamine B6, B9 (foliumzuur, soms ook B11 genoemd) en B12, waardoor een overmaat aan homocysteïne ontstaat, en dat is een werkelijk schadelijke stof.
  • Een teveel aan omega 6 vetzuren die ontsteking bevorderen en een tekort aan omega 3 vetzuren die ontsteking remmen.
  • LDL-cholesterol die onder invloed van vrije radicalen omgezet wordt in oxycholesterol. Deze geoxideerde vorm van cholesterol is voor het lichaam, in tegenstelling tot andere vormen van cholesterol, wel schadelijk. Oxycholesterol vind je in de voeding o.a. in kant en klare maaltijden, in voorverpakte geraspte kaas, in melk- en eipoeder. Je vindt ze niet in verse en volwaardige voeding.

Al deze dingen worden in de klassieke Westerse geneeskunde niet of te weinig aangepakt. Er wordt te weinig naar de oorzaak van hart- en vaatziekten gezocht. Gemakshalve (… en wellicht ook uit winstbejag …) wordt alleen de cholesterol aangepakt. Was een 30-tal jaar geleden een cholesterol van 250 nog normaal, dan ligt de norm nu op 190, en men zou dit getal het liefst nog lager willen krijgen. Dit maakt een groot deel van de Westerse bevolking tot chronische medicijngebruikers.

Statines, cholesterolverlagende medicijnen met zware bijwerkingen

Statines zijn chemische stoffen die de aanmaak van cholesterol door de lever afremmen. Ze doen dat door het enzym HMG-CoA reductase te blokkeren, waardoor er minder makkelijk cholesterol gevormd kan worden.

Ik gaf hierboven al aan hoe belangrijk cholesterol wel is voor een gezond functioneren van je lichaam. Door het kunstmatig verminderen van de cholesterol, komen een aantal processen in het lichaam in gevaar:

  • Er wordt minder gal aangemaakt, waardoor de vetten uit je voeding moeilijker verteren. Daardoor worden ook minder essentiële vetzuren zoals omega 3 vetzuren opgenomen. Daardoor ontstaan klachten zoals zenuwstoornissen, depressiviteit, geheugenstoornissen, concentratie- en slaapstoornissen en dementie.
  • Er ontstaat een tekort aan vitamine D, wat tot osteoporose kan leiden.
  • Er worden minder geslachtshormonen aangemaakt, en dat leidt tot onvruchtbaarheid, erectiestoornissen en afname van de zin in seks.

Maar er is meer. Statines verminderen niet alleen de aanmaak van cholesterol, ze verminderen ook de aanmaak van co-enzym Q10. Hierdoor raken vooral de spieren verzwakt. Vaak is er sprake van spierpijnen of spierkrampen en kunnen spiercellen zelfs massaal afsterven. Als je nu weet dat ook het hart een spier is, dan besef je hoe gevaarlijk dit is. Nee, je zult dan wellicht niet sterven aan het dichtslibben van je slagaders, maar misschien wel aan het afsterven van je hartspier. Moet je van de dokter statines nemen (en durf je het niet aan met de tips die ik je hieronder ook nog meegeef), vraag dan tenminste ook een goed co-enzym Q10 supplement.

Statines belasten door hun werking ook de lever in sterke mate. Vaak zijn ze mee verantwoordelijk voor leveraantasting of zelfs hepatitis. Let dus zeker op met statines als je al last hebt van je lever.

Goede alternatieven om je bloedvaten gezond te houden

Eerst en vooral raad ik je een natuurlijke voeding aan die bestaat uit volwaardige producten: groenten en fruit, volle granen, gezonde vetten zoals koudgeperst en ongeraffineerde olijfolie, voldoende omega 3 vetzuren (uit koudgeperste lijnzaalolie die je onverwarmd gebruikt), uit walnoten, pompoenpitten en groene groenten, uit vette vis), voldoende vitamine B6, B9 (foliumzuur) en B12.

Vervolgens kan ik je twee voedingssupplementen aanraden:

Het eerste is gefermenteerde rode rijst, liefst in een vorm waar co-enzym Q10 aan toegevoegd is. Gefermenteerde rode rijst doet op een natuurlijke manier (en dus zonder heel wat van de schadelijke nevenwerkingen) wat cholesterol verlagende medicijnen ook doen. Het verlaagt je cholesterol. Zelf vind ik dit echter niet de beste keuze naar hart- en vaatziekten toe. Je pakt er immers weer alleen maar de cholesterol mee aan. Ik hoop dat je ondertussen ook voldoende beseft hoe nodig cholesterol in je lichaam wel is.

Vandaar dat ik je liever een ander supplement aanraad: gefermenteerde knoflook. Dat knoflook goed is voor de gezondheid, is al lang geweten. Maar knoflook heeft ook een paar minder goede bijwerkingen, zeker als je het in grote hoeveelheden zou gaan eten. Gefermenteerde knoflook daarentegen behoudt en versterkt de goede werkingen van knoflook en vermijdt de negatieve kanten ervan. Als het gaat om hart- en vaatziekten heeft gefermenteerde knoflook de volgende goede eigenschappen:

  • Als je cholesterol te hoog is, doet gefermenteerde knoflook die dalen en ze verbetert zelfs de verhouding tussen de goede cholesterol (HDL-cholesterol) en de slechte cholesterol (LDL-cholesterol). Ze vermijdt vooral de omzetting van LDL-cholesterol in oxycholesterol en dat is een heel goede zaak.
  • Gefermenteerde knoflook zorgt bij verhoogde bloeddruk voor een duidelijke daling.
  • Gefermenteerde knoflook werkt als een natuurlijke bloedverdunner. Het doet dat niet zoals bloed verdunnende medicijnen, door de stolbaarheid te verminderen, maar wel door het verkleven van de bloedplaatjes te vermijden. Je bloed stolt dus nog zoals voorheen, maar er ontstaan minder bloedklonters in je bloedvaten doordat de bloedplaatjes niet meer aan elkaar of aan de bloedvatwand gaan kleven.
  • Het gehalte aan homocysteïne, een werkelijke bedreiging voor het ontwikkelen van hart- en vaatziekten, daalt onder invloed van gefermenteerde knoflook.

Als ik je dus, bij een verhoogde kans op hart- en vaatziekten, één natuurlijk supplement mag aanraden, dan is het wel gefermenteerde knoflook. Als ik je er daarbij een tweede mag aanraden, dan zijn het omega 3 vetzuren. De combinatie van deze beide is een ware weldaad voor hart en bloedvaten.

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in.

Geef je gezondheid een boost door regelmatig te bewegen

Vorige keer schreef ik al over wat je zelf kunt doen om je weerbaarder te maken tegen infectieziektes als het coronavirus. Zelf vind ik het ongelooflijk jammer dat er vanuit onze virologen niet meer aandacht gegeven wordt aan een gezonde levensstijl. Als de meeste mensen die op de Intensive Care terecht komen, mensen zijn met obesitas en met diabetes, zou het dan geen goed idee zijn om juist daar iets aan te doen? Als de meeste mensen die sterven aan de gevolgen van het coronavirus mensen zijn met onderliggend lijden, zou het dan geen goed idee zijn om te zoeken naar een alternatief voor de huidige medische aanpak van onze welvaartsziektes? Want dat pilletje dat jij dagelijks neemt om je bloeddruk of het suikergehalte in je bloed of je cholesterol binnen aanvaardbare grenzen te houden, dat geneest niet. Het zorgt er alleen maar voor dat de klachten onder de duim gehouden worden.

In Amerika bijvoorbeeld, maar ook bij onze Noorderburen, komt steeds meer aandacht voor leefstijlgeneeskunde. Het gaat dan om dingen als het aanpassen van je voedingsgewoontes, het zorgen voor voldoende ontspanning en slaap, het gaan voor wat in jou leeft … en het regelmatig bewegen. Over dat laatste schrijf ik vandaag …

Stilzitten wordt wel eens ‘het nieuwe roken’ genoemd

Een kleine schets van het leven van veel mensen vandaag …

‘s Morgens opstaan, je wassen en aankleden en dan ontbijten. Vervolgens een paar stappen naar de auto en dan naar het werk of naar school. Zowel bij een kantoorbaan als op school volgt dan een lange dag van veel zitten. Na de dagtaak met de auto naar huis, wat huishoudelijk werk, en na het avondeten wat ontspanning … in de zetel voor de TV. Toegegeven, dit is een karikatuur, maar dan wel eentje die behoorlijk goed lijkt op het reële leven van veel mensen.

Nu blijkt dat al dat zitten even schadelijk voor ons is als roken. Als je wil weten hoe beweeglijk wij horen te zijn, kijk dan maar eens naar een jong kind. Je kunt zo’n kind niet stilletjes op een stoel of in een zetel laten zitten. Het wil bewegen, en als het speelt is het voortdurend in beweging. Alleen als zo’n kind slaapt, valt al dat bewegen stil. Zo zijn wij mensen bedoeld, zo zit het in onze genen ingebakken. Doen we dat niet, dan gaan alle systemen in ons lichaam op een lager pitje draaien, en dat draait uit op schade van onze vitaliteit.

‘Regelmatig bewegen’ is niet gelijk aan ‘twee keer per week sporten’

Dat bewegen goed is voor onze gezondheid, dat weten we eigenlijk wel. Daarom ook gaan veel mensen één tot een paar keer per week sporten: lopen, fietsen, fitnessen, zwemmen, tennissen. Joepi, da’s goed, da’s winst …

… en toch is het niet dat wat we bedoelen met ‘regelmatig bewegen’. Met dat af en toe eens sporten maak je niet ongedaan wat je je lichaam aandoet met de rest van de tijd dan toch weer zitten. Eigenlijk zou je niet langer dan een half uur mogen blijven zitten. Daarna moet je eerst weer even in beweging komen, vooraleer je weer even mag zitten. Het gaat daarbij niet om ‘sport’, maar om ‘je hele lichaam weer even losmaken’. Je spieren moeten even in actie komen, je bloedsomloop moet een beetje harder gaan, je ademhaling moet wat intenser, … en dat krijg je bij alleen maar zitten allemaal niet.

Bijzonder positief is het als je voor elke maaltijd wat intensiever gaat bewegen. Enerzijds maak je dan de directe reserves van energie op. Je zorgt er dus voor dat er ruimte is om nieuwe energie binnen te laten, zonder dat die ineens maar in je vetcellen gestockeerd moet worden. Anderzijds maak je bij het even uitputten van je spieren ‘lactoferrine’ aan. Die lactoferrine zorgt ervoor dat je lichaam minder gaat ontsteken na een maaltijd. Lactoferrine helpt je immuunsysteem om ziekteverwekkers in je voeding te neutraliseren.

Tips om meer te gaan bewegen

Als jij regelmatig gaat sporten, dan is dat een goede zaak. Maar zoals eerder al aangegeven, het is niet voldoende en misschien ook niet echt noodzakelijk. Veel belangrijker is het dat je vele keren doorheen de dag in beweging komt. Enkele tips om dat soort beweging in je dag in te bouwen:

  • Doe je huishouden zoveel mogelijk zelf. Ook als je al wat ouder bent en hulp krijgt bij het huishouden, blijf je best toch nog een beetje bezig met bijvoorbeeld je eigen potje koken of opruimen en je huis netjes houden.
  • Doe je kleine boodschappen te voet of met de fiets.
  • Maak elke dag een kleine wandeling in je buurt. Parkeer bijvoorbeeld je auto iets verder af als je ergens moet zijn, en doe de rest dan gewoon te voet.
  • Werk regelmatig een beetje in de tuin – en ook dat liever elke dag een half uurtje dan één keer in de week een hele namiddag.
  • Als je bij het opruimen iets naar boven zou moeten brengen, zet het dan niet eerst onderaan de trap. Breng het ineens naar boven. Dat extra traplopen kost je misschien wel wat tijd, maar het is winst voor je gezondheid.
  • Doe af en toe kleine oefeningen:
    • Je eens helemaal uitrekken.
    • Ouderwets je helemaal voorover laten hangen en met je handen de vloer proberen te raken.
    • Even op je hurken gaan zitten – als je dat nog kan!
    • In slowmotion ter plaatste stappen. Dat is niet alleen een goede bewegingsoefening, maar ook een evenwichtsoefening, belangrijk in de valpreventie.

Wie jonger is en meer aankan, mag gerust zijn lichaam verder uitdagen dat wat ik hier aangeef. Maar ook als je ouder wordt en minder kunt bewegen, is het belangrijk je lichaam toch telkens weer uit te dagen een beetje meer te doen dan jij dacht aan te kunnen. Uit eigen ervaring weet ik dat er een weg terug is, van voortdurend pijn hebben en haast niet meer kunnen bewegen naar weer voluit en met plezier kunnen bewegen. Datzelfde wens ik ook jou van harte toe.

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in.

Suiker, de zoete boosdoener (deel 2)

Herinner je je nog dat ik je vorige keer – in het eerste deel over suiker als boosdoener – vertelde dat we tegenwoordig zo’n 60 kg suiker eten per persoon per jaar? Niet te geloven, hé, dat ieder van onze zo’n 60 pakken van 1 kg suiker per jaar naar binnen werkt? Wel, deze keer vertel ik je meer over hoe we dat wel degelijk doen …

Zichtbare suikerconsumptie

Wij, mensen, zijn van nature zoetekauwen. Echt waar, dat hebben we mee sinds we in oeroude tijden ons bestaan vonden. We zijn er, van in onze genen, op gericht om zoet en vet en zout tot ons te nemen, zoveel als we kunnen, om te overleven.

In de natuurlijke omgeving waar we als oermens in leefden was dat een belangrijke tool om als soort te kunnen blijven bestaan. We aten fruit, zoveel als we konden, als het er het seizoen voor was. We snoepten honing als we die konden vinden. Ook knolgewassen gaven wel eens een extra energieke boost. Daarnaast probeerden we vette vis te vangen, aten we vlees mét het randje vet, roofden we eieren uit de nesten van de vogels, enz.

Je hoort het me vertellen: Als dat voorhanden was … én na de nodige moeite om het te verkrijgen. Want zeg nu zelf: die oermens moest heel wat meer moeite doen dan wij, die wekelijks onze boodschappen doen, en daarna niet verder dan naar de voorraadkast, de frigo of de diepvries moeten lopen. Geen dagenlange jacht, geen verzamelen van plantaardig voedsel, geen moeite om een vuurtje aan te krijgen én aan te houden. Hoe eenvoudig kan het leven zijn …

En de combinatie van zoet, vet en zout ligt gewoon voor het grijpen: zoete en zoute koekjes, allerlei lekkers van bij de bakker, confituur en choco en speculoospasta voor bij de boterham, frisdranken en fruitsappen. Het kan gewoon niet op! Je moet al heel taai zijn om, tegen je genen in, niet naar al deze verleiders te grijpen als je gaat winkelen.

… en onzichtbare suikerconsumptie

Het staat er met onze suikerconsumptie echter nog slechter voor, nog veel slechter dan alleen maar het bewust eten van zoete dingen. De voedingsindustrie heeft weet van onze menselijke hang naar zoet. En dus gaat ze aan zowat elke vorm van ‘fabrieksvoedsel’ suiker toevoegen.

Aan soep uit blik of brik wordt net die hoeveelheid suiker toegevoegd die mensen dat tikkeltje meer doet eten. Mayonaises en dressings zijn ‘vetarm’ gemaakt, maar om smaak toe te voegen, wordt suiker ingezet. Zowat alle charcuterie bevat toegevoegde suikers. Brood zonder suiker vind je amper nog in de rekken. Kant en klare groenten hebben hun portie suiker in de bereiding meegekregen.

Suiker, suiker, suiker!

En toch blijkt dat niet zomaar uit de etiketten van wat we kopen. Vaak staat suiker niet eens op het etiket, of toch minstens niet op een belangrijke plaats. Dat komt omdat er wel 50 verschillende namen voor suiker bestaan. Wist jij dat dextrose, glucose, fructose, sucrose, sacharose, maltose, HFCS, agavesiroop en ahornsiroop, druivensuiker, maltodextrine, vruchtensapconcentraat, rijststroop, speltstroop en tarwestroop een paar van de namen zijn die je op etiketten kunt vinden en die allemaal gewoon ‘suiker’ betekenen? Bij sommige voedingsproducten staan wel 3 of 4 verschillende namen voor suiker op het etiket. Wedden dat, als je die hoeveelheden bij elkaar zou optellen, suiker een veel groter percentage van je voedsel zou uitmaken?

Suiker ondermijnt de gezondheid!

Al die toegevoegde suikers – vaak in combinatie met ongezonde vetten en een teveel aan zout – doen onze gezondheid absoluut geen goed. De kwalen obesitas en diabetes swingen de pan uit. Het aantal hart- en vaatziekten vermindert niet ook al is zowat ieder van ons van een bepaalde leeftijd af aan de cholesterolverlagers. Kanker en dementie, beide op een specifieke manier aan suiker gerelateerd, nemen alsmaar toe.

Willen we dus van onze welvaartskwalen af, dan is de terugkeer naar ‘natuurlijk voedsel’ een belangrijke tool. Eet weer vers fruit en verse groenten. Grijp naar écht vlees en échte vis, en niet naar dingen die daar amper nog op lijken. Kies voor volkoren brood met een zekere stevigheid (met nog veel vezels in, en dus niet alleen maar donker gekleurd met o.a. koffie).Sta weer in de keuken, bereid meer en meer zelf je eten en grijp niet te vlug naar kant-en-klaar. Kortom: Eet zoals de natuur het heeft bedoeld. Dat komt je gezondheid absoluut ten goede!

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in. 

Suiker, de zoete boosdoener (deel 1)

In de loop van mijn opleiding tot Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg hoorde ik al over dr. Lustig en zijn ideeën over hoe ongezond suiker wel is. Laatst liep ik die dr. Lustig tegen het lijf … op youtube. En ik heb veel van hem geleerd, moet ik bekennen. Sta me toe dat ik daar iets van met je deel …

Glucose en fructose

Suiker, het zoete goed dat we allemaal lekker vinden, is helaas niet zo onschuldig als het eruit ziet. Chemisch gezien bestaat suiker uit één molecule glucose en één molecule fructose. Glucose is het deel van de suiker dat je bloedsuikerspiegel de hoogte in jaagt. Een deel van die glucose gaat rechtstreeks de spieren in als bron van energie. Glucose eten en dan energie verbruiken, is een goede zaak. Zo zou het eigenlijk altijd moeten gaan. Glucose die niet direct gebruikt wordt, wordt in het lichaam opgeslagen als glycogeen oftewel reserve-energie, om als eerste te verbruiken als er niet direct glucose voorhanden is.

Fructose, ook wel ‘fruitsuiker’ genoemd, daarentegen doet helemaal niks met de bloedsuikerspiegel en vraagt dus ook geen insuline als het de bloedbaan in komt. Daarom ook wordt fructose makkelijk gebruikt om koekjes e.d. mee te zoeten voor mensen met diabetes. Fructose is echter veel minder onschuldig dan het lijkt. Als deze suiker in de bloedbaan terecht komt, gaat ze integraal naar de lever. Daar wordt ze gemetaboliseerd op een gelijkaardige manier als … alcohol. Jawel, net zoals alcohol toxisch is voor de lever, is fructose dat ook. Steeds meer horen we in de medische wereld over ‘non alcoholic fatty liver disease’, vrij vertaald: ‘niet door alcohol ontstane vervette lever’.

Dik, dikker, dikst

Fructose wordt in het lichaam in eerste instantie helemaal omgezet in vet. Vet in de lever en visceraal vet, ‘t is te zeggen, vet rondom de organen. Net zoals we bij mannen de bierbuik kennen, kennen we nu al bij heel wat kinderen de frisdrankbuik. Erger nog, het begint tegenwoordig al bij baby’s, want mama’s die te veel fructose gebruiken (uit o.a. frisdranken) geven dat voor een deel al door aan hun ongeboren kind.

Sinds de jaren ’50 van de vorige eeuw zijn we met z’n allen steeds minder vet gaan eten. De bedoeling was om daarmee het aantal hart- en vaatziekten te doen dalen. Wel, we eten minder vet … maar we blijven sterven aan hart- en vaatziekten, dat is nog steeds doodsoorzaak nummer één in westerse landen.

We zijn echter véél meer suiker gaan eten. Voor 1900 gebruikten we gemiddeld ca. 2 kg suiker per jaar. Je begrijpt dat suiker toen enkel gebruikt werd voor die uitzonderlijke zoete lekkernij. Op vandaag gebruiken wij gemiddeld zo’n 60 kg suiker per persoon per jaar. En de helft daarvan is fructose, en dus na vertering en metabolisering uiteindelijk gewoon … vet! Als je het zo bekijkt, is ons huidige dieet helemaal niet vetarm, maar juist vetrijk te noemen. Daar halen wij dus onze obesitas en onze hart- en vaatziekten vandaan.

Eén van de grootste boosdoeners hierbij zijn de ‘gedronken suikers’ van frisdranken en fruitsappen. Die vullen immers je maag niet, en dus geven ze geen signaal dat je al voedsel binnenkreeg. Je kunt na een halve liter cola gewoon evenveel eten dan zonder die halve liter cola. (En hier nu toch even tussen haakjes dat light en zero soorten beslist niet gezonder zijn. Je kunt je lever vergiftigen met fructose, je kunt dat evenzeer met aspartaam en aanverwanten). Je drinkt als het ware gewoon vet. Wie elke dag één frisdrank of fruitsap drinkt, wint er elk jaar een paar kilo’s bij.

En de fructose uit fruit dan?

Inderdaad, fructose is de natuurlijke suiker uit fruit. Dr. Lustig vertelt hierover het volgende: ‘Als God de mensen een gif te eten geeft, geeft Hij er vanzelf het tegengif bij.’ De fructose in fruit, als hele vrucht, wel te verstaan, zit verpakt in massaal veel vezels. Die vezels zorgen er enerzijds voor dat we er veel minder van kunnen eten dan zonder die vezels. Je kunt wellicht hooguit twee appels na elkaar eten, maar je kunt er makkelijk tien drinken, in de vorm van appelsap. Anderzijds zorgen die vezels er ook voor dat er veel minder van de fructose opgenomen wordt. In de darm moet die fructose immers uit de vezels losgeweekt worden. Dat gebeurt niet helemaal efficiënt (en zeker al niet als wij niet grondig kauwen). De vezels met daarin nog heel wat fructose gaan door naar de dikke darm … waar ze als voedsel dienen voor … onze darmbacteriën. Iets wat voor ons ongezond zou kunnen zijn, houdt onze darmbacteriën (en dus ook onszelf) wel degelijk wél gezond.

De beste tip die ik in verband met fruit zou kunnen geven, luidt als volgt: ‘Eet het fruit, drink niet het sap ervan!’ Fruit eten houdt je gezond, fruit drinken helpt je in het graf.

Mocht je na het lezen van dit artikel meer willen weten, dan raad ik je aan de lezing van dr. Lustig zelf eens te bekijken op youtube: Sugar: The Bitter Truth.

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in. 

Een nieuwe kijk op gezondheid

Vandaag neem ik je mee op een trip doorheen een veranderend landschap van ziekte en gezondheid. De tijden veranderen, de ziektes veranderen, … en dus moeten ook de remedies mee veranderen, willen we gezondheid behouden of creëren.

Welvaart creëert nieuwe ziektes

Sinds het einde van de tweede wereldoorlog is de welvaart in de westerse landen fors de hoogte ingeschoten. En het dagelijks leven is in diezelfde mate veranderd. Wij kennen geen honger meer, we hebben comfortabele huizen, er bestaat een goed uitgebouwde ziektezorg … en ziektes die vroeger dodelijk waren, zijn ofwel uitgeroeid, ofwel heel sterk onder controle.

De beschikbaarheid van voldoende voedsel én een verbeterde hygiëne hebben gezorgd voor het stilletjes aan verdwijnen van heel wat infectieziektes. Moeders sterven minder in het kraambed omdat dokters hun handen wassen, goede voeding zorgt voor minder kindersterfte, en dus leven we globaal gezien langer.

De laatste 50 jaar zien we echter nieuwe ziektes ontstaan, ziektes die ik ‘leefstijlziektes’ zou willen noemen: obesitas (en dat zelfs al bij peuters!), diabetes type 2, hart- en vaatziekten, kanker, dementie in al zijn vormen, enz. Medicijnen lossen bij deze ziektes de problemen niet op. Ze onderdrukken alleen levenslang de symptomen … tot het lichaam echt niet meer kan, en het dan maar opgeeft, vaak na een lange lijdensweg.

Deze nieuwe ziektes dagen ons uit om een nieuwe kijk op gezondheid te ontwikkelen. Het wordt des te belangrijker om ons te gaan focussen op de oorzaken van deze ziektes. Als we kunnen achterhalen hoe deze ziektes ontstaan, dan kunnen we er pas écht iets aan gaan doen. En meer en meer artsen kijken inderdaad die kant uit. Allemaal komen ze op het spoor van de ‘leefstijlgeneeskunde’. Dan het gaat in wezen om ‘tevelen’ en ‘tekorten’: een te veel aan toxische stoffen en een tekort aan voedende stoffen, een te veel aan stress en een tekort aan echte ontspanning, een te veel aan zitten en een tekort aan beweging, …

Een nieuwe kijk op gezondheid … zal dus op je leefstijl moeten gaan focussen: Hoe kun je je lichaam (en dat van je naasten) geven wat het écht nodig heeft? En hoe kun je ‘detoxen’ van al die overload van ons moderne leven?

Niet alleen het lichaam, maar ook de geest

Tegelijk gaan we een stap verder, want in klassieke geneeskunde wordt nog altijd vooral het lichaam benaderd als ‘ziek en moet weer gezond worden’. Dat er ook een psyche bestaat, ja, dat hebben we al door … maar daarvoor moet je wel bij een heel bijzonder soort dokter langs: de psychiater! Dat lichaam en geest één zijn, dat heeft onze huidige klassieke medische wereld nog niet door.

Dat die ‘tekorten’ of ‘tevelen’ ook kunnen zorgen voor depressie en angststoornissen, voor ADHD of autisme, voor diep ongelukkig zijn en zelfs voor zelfmoordneigingen, … dat is nog geen gemeengoed.

Daarom moeten we ons bij de ‘nieuwe kijk op gezondheid’ niet alleen op het lichaam focussen, maar ook op de emoties, de gedachten en zelfs op het meest wezenlijke, nl. de zin van het leven.

Jij wil zelf deze weg op gaan?

Wil je er graag meer over weten en je eigen gezondheid op deze ‘nieuwe’ manier verbeteren, neem dan contact met me op (hilde@gezondheid-wijzer.com of 0492/647436). 

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in. 

Geniet van de zon!

Daar is de lente, daar is de zon … bijna, maar ik denk dat ze weldra zal komen, zingt Jan De Wilde in zijn liedje. En inderdaad, als de eerste lentezon zich op het eind van de winter al vertoont, dan begint het bij mij te kriebelen. Dan zou ik zelf ook wel willen zingen … of in de tuin gaan werken … of een lange wandeling maken in de vrije natuur …

Want de zon geeft léven, de zon geeft nieuwe energie!

Het zonnevitamientje

Als wij in de zon komen met ontblote huid – en dan liefst niet preventief ingesmeerd met zonnebrandcrème – wordt in onze huid onder invloed van de zon vitamine D aangemaakt.

Vitamine D zorgt er niet alleen voor dat we ons beter gaan voelen en dat de winterblues plaats maakt voor lentekriebels, ze zorgt ook voor een goede werking van ons immuunsysteem, zodat we minder vlug ziek worden. Ze helpt de calciumspiegel in ons lichaam op peil te houden, zodat we sterke botten en sterke tanden behouden. Vitamine D draagt zorg voor een gezond hart, gezonde bloedvaten, gezonde hersenen en zenuwen, en helpt zelfs om een normale bloedsuikerspiegel en een normaal gewicht te behouden.

Als een beetje zonlicht op onze huid dat allemaal voor ons kan doen, dan zouden we ons naar buiten moeten haasten van zodra de zon ook maar een beetje om het hoekje komt piepen. Helaas, wij zitten te vaak en te veel binnen, en dat bevordert onze gezondheid niet.

Zonnebrand

Is de zon dan niet ook gevaarlijk voor ons? Moeten we ons niet dik, dik, dik insmeren tegen zonnebrand?

Wel, ja en nee … De zon kan gevaarlijk zijn, maar alleen als wij ‘onverstandig’ gaan zonnen. Veel meer dan gevaarlijk is de zon gezond voor ons. Zonder zonlicht kunnen wij niet leven. Maar daarover verder meer, eerst iets over ‘gezond zonnen’.

De zon is gevaarlijk … als wij onvoorbereid ineens in felle zon uren gaan liggen bakken. Je begrijpt dat jezelf laten verbranden geen goed idee kan zijn. Maar jezelf beschermen – of tenminste, denken dat je beschermd bent – met een zonnebrandcrème factor ik-weet-niet-hoeveel is ook niet gezond. De crème voorkomt dat je huid het te warm krijgt en verbrandt, maar de meest schadelijk stralen van de zon worden er niet door tegengehouden.

Beter is het de huid geleidelijk aan te laten wennen aan de zon. Dan krijg je beetje bij beetje een bruin kleurtje, en juist dat bruine kleurtje is je eigen natuurlijke bescherming tegen de zon. Stel je huid iedere keer het mooi weer is een beetje meer aan de zon bloot, en je lichaam zorgt zelf voor de beste bescherming die je kunt krijgen. Als je in de lente begint met regelmatig een uurtje ‘zonnen met blote armen en benen’, dan mag je in de zomer best wat langer in de zon.

De zon en het dag-en-nacht-ritme

Eén van de dingen die de zon – en het zonlicht, het daglicht – ook met je doet, is je ‘s morgens wakker maken. Wie op een natuurlijke manier wakker wordt, gewekt door het licht, zal vanzelf makkelijker de dag beginnen. Evenzo zouden we vanzelf moe moeten worden als het daglicht vermindert. En daar gaat het in onze moderne tijden fout. Lang nadat de zon is ondergegaan, blijven wij wakker en alert … door het gebruikt van kunstlicht en blauw licht uit TV, computer, tablet, smartphone, …

Wie last heeft van vermoeidheid overdag zou het eens moeten proberen: laat je ‘s morgens wekken door het daglicht en zorg ervoor dat ‘s avonds het licht minder fel wordt. Vermijd vooral blauw licht, vanaf zo’n tweetal uur voor je gaat slapen. Laat geel licht – kaarslicht of gedempt licht – je helpen om de overgang van activiteit naar slaap te maken.

En er is meer: zonlicht moet je eten …

Dr. Henk Fransen, een Nederlandse arts die zwaar zieke mensen helpt gezonder te worden, beschrijft het als volgt: elke cel van ons lichaam heeft zonlicht nodig om zijn functies te kunnen uitvoeren. Een gezonde cel is een cel vol licht, een donkere cel is een zieke cel. Wil je gezond worden, voed dan je lichaamscellen met licht!

Klinkt gek, is het niet ?!?

Maar als je de man verder beluistert, dan besef je dat het in wezen heel eenvoudig is. Via de huid en ook via de ogen kunnen we het zonlicht rechtstreeks absorberen, dat is waar. Maar dat is onvoldoende om al onze cellen vol licht te krijgen. Om dat te laten gebeuren, moeten we zonlicht eten.

Jawel, zonlicht eten …

… en dat kan heel makkelijk, want planten zetten zonlicht om in voedsel dat wij kunnen eten. Denk maar aan de fotosynthese, waardoor groene bladgroenten ontstaan. Verse groeten en vers fruit bevatten ‘eetbaar zonlicht’ in alle kleuren van de regenboog. Zieke mensen hebben dus – naast de zon op hun huid – een overdosis aan verse groenten en fruit nodig, minstens een deel daarvan in de vorm van rauwkost.

En gezonde mensen … blijven gezond als ook zij hun cellen voeden met vers, door de natuur geproduceerd zonlicht!

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in.

%d bloggers liken dit: