Personenweegschaal en lintmeter

Ik ben te dik!

Niet zomaar een idée fixe

Jawel, ik ben te dik. En nee, dat is niet zomaar het idee dat elke vrouw wel eens van zichzelf heeft. Volgens zowat alle gekende parameters – gewicht, BMI of Body Mass Index en tailleomtrek – ben ik te dik. Vanuit gezondheidsperspectief bekeken is dat eigenlijk niet oké.

Als ik op de weegschaal ga staan, gaat er als vanzelf een belletje rinkelen. Alarm, alarm, alarm, dat cijfer op de weegschaal is gewoon te hoog. En met het ouder worden, wordt dat er niet beter op. Als ik niet oplet, gaat dat cijfer gestaag verder omhoog. Dringend tijd, dus, om daar iets aan te doen.

Een juister beeld over dat te hoge gewicht, en wel in verhouding tot mijn lengte, is de Body Mass Index, afgekort: BMI. De formule is deze:

Gewicht in kg / (lengte in meter X lengte in meter)

Stel dat je 70 kg weegt en 1,70 meter groot bent. Dan deel je 70 door 1,70 X 1,70, oftewel door 2,89. Uitkomst is dus: 24,22. Wat is nu een gezond BMI?

  • Tussen 18,5 en 24,9 heb je een gezond BMI.
  • Vanaf 18,4 en lager heb je een ongezond te laag BMI. Je riskeert gezondheidsklachten door ondergewicht.
  • Tussen 25 en 29,9 heb je overgewicht.
  • Vanaf 30 behoor je tot de categorie mensen die lijdt aan obesitas.
  • Vanaf 40 ben je morbide obees, wat wil zeggen dat je zomaar kunt sterven van te dik te zijn.

Let wel, deze cijfers gelden voor volwassenen tussen 19 en 69 jaar. Voor kinderen en voor ouderen gelden andere cijfers. En wat mezelf betreft, ik kan je verklappen dat mijn BMI dichter bij de 35 dan bij de 30 aanleunt. Ik ben dus te dik, echt waar.

Een laatste manier om te bepalen hoe het gesteld is met mijn gewicht tegenover mijn gezondheid is het meten van mijn tailleomtrek. Dat doe je zo: Je gaat rechtop staan. Je meet op de blote huid in het midden tussen de onderste rib (A) en je bekken (B). Je houdt het meetlint niet te strak, je ademt uit en je leest af.

Voor vrouwen is een ideale middelomtrek minder dan 80 cm. Tussen 80 en 88 cm is er sprake van een verhoogde tailleomtrek. Vanaf 88 cm is je tailleomtrek te hoog. Voor mannen is een ideale tailleomtrek minder van 94 cm. Tussen 94 en 102 cm is de tailleomtrek verhoogd, vanaf 102 cm is die te hoog. Bier- en andere buikjes zijn dus zeker niet gezond. Het toont immers aan dat de organen in je buikholte in te veel vet liggen, waardoor hun functioneren gehinderd wordt. En ja, ook mijn tailleomtrek is te hoog. Weerom wordt bevestigd: ik ben te dik!

Metabool Syndroom

Veel Westerse mensen zullen zich herkennen in het beeld dat ik van mezelf heb geschetst. Vaak komen daar nog bij een te hoog cholesterolgehalte, een te hoge bloedsuiker en een te hoge bloeddruk. Je bent in wezen nog niet ziek, je voelt je eigenlijk wel goed in je vel. Alleen, al die parameters wijzen erop dat je gezondheid toch niet helemaal je dat is. En de combinatie van twee of meer van die ‘mankementen’ kreeg een naam: Syndroom X of Metabool Syndroom.

Metabool Syndroom is op zichzelf nog geen ziekte. Het is een syndroom, en dus een combinatie van symptomen die wijzen op een verminderde gezondheid. Metabool Syndroom is als het ware een voorloper van diabetes type 2, van hart- en vaatziekten, en ja, ook van kanker. Om dit nu allemaal uit de doeken te doen, zou ons te ver leiden. Ik beloof je, in een volgend schrijven vertel ik je meer over dit Metabool Syndroom.

Wat te doen?

Te weten dat je te dik bent, is natuurlijk maar een eerste stap. Daar verandert niks aan, tenzij je er iets aan doet. Maar, wat moet je doen, dat het ook succes zal kennen? Want, geef toe, wie van ons heeft nog nooit geprobeerd gewicht te verliezen? En wie van ons kwam toen niet tot de ontdekking dat het nog zo simpel niet is? Ja, je kunt tijdelijk heel wat kilo’s verliezen, maar na verloop van tijd komen ze er zo gemakkelijk weer bij. Meer nog, je riskeert zelfs dat je gewicht op het eind van de rit hoger ligt dan voor je dieetpoging. Vandaag alvast iets over wat niet helpt. In volgende blogs in dit najaar vertel ik je stap voor stap wat wel werkt.

Zomaar calorieën beperken helpt niet

Het eerste waar je wellicht zelf aan denkt, en beslist ook het eerste wat een arts of een diëtist je zal aanraden is je calorieën te beperken. Dat lijkt een goed idee, maar is het jammer genoeg niet. Je moet immers weten dat ons lichaam slim is. Als er minder calorieën binnenkomen, zal ons lichaam gewoon minder calorieën verbruiken. Alles wat niet strikt noodzakelijk is om te overleven wordt op een minimumrantsoen gezet. Zo zal je het makkelijker koud hebben, want warmte produceren verbruikt veel energie. Je zult minder fut hebben om van alles te doen, want bewegen kost meer energie dan stil zitten. Je lichaam past zich aan om de hongersnood te overleven en wacht op betere tijden om de voorraden weer aan te vullen.

Ondertussen ga jij steeds meer verlangen naar calorierijk voedsel. Je lichaam hunkert naar vet en naar zoet. Als jij dan uiteindelijk toegeeft, vult je lichaam de vetvoorraden in één twee drie weer aan. En omdat je energieverbruik lager ligt dan vroeger, zal je oorspronkelijke gewicht binnen de kortste keren overschreden worden. Met andere woorden, je wordt dikker dan voorheen. Dit is het berucht jojo-effect.

Minder eten en meer bewegen helpt niet

Een variant op het vorige klinkt ook heel erg bekend: je moet minder eten en meer bewegen. Uit wat ik hierboven schreef, komt het al even naar voor, dit lukt gewoon niet. Als je minder gaat eten (caloriebeperking), dan ga je vanzelf minder bewegen. Je lichaam spaart energie omdat overleven belangrijker is dan bewegen. Als je meer gaat bewegen, dan heb je na die inspanning meer honger. Je eet meer om de tekorten aan te vullen.

Let wel, ik zeg niet dat bewegen slecht is. Integendeel, bewegen is absoluut goed, ook wat je gewicht betreft. Alleen, bewegen zal de kilo’s er niet doen afsmelten. Als je hoopt door meer te bewegen ook te vermageren, dan kom je van een koude kermis thuis.

Wat helpt dan wel?

Het opgebouwde gewicht is een zaak van voeding. De oplossing zal dus ook gezocht moeten worden in een gezond voedingspatroon. En in dat verhaal wil ik je in de komende tijd meenemen, stap voor stap, zodat je mee met mij gaat snappen hoe je lichaam werkt en vervolgens de richtlijnen kunt toepassen … en met eigen ogen zien dat werkt!

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in.

 

Kruisbessen in de tuin

Vakantie

Je leest het goed, ik schrijf vandaag al over vakantie. Ga ik dan nu – op de laatste dag van mei – al met vakantie. Wel, ja en nee, … of eerder nee, en toch al wel een beetje.

Want, ja, dit is mijn laatste schrijfsel voor dit werkjaar. Ik schrijf elk jaar zowat van oktober tot en met mei. Van juni tot en met september neem ik vrijaf, ‘t is te zeggen, toch wat bloggen betreft. Al dat andere werk loopt voorlopig nog wel even door, dus echt vakantie is het nog niet. En toch, dat ik je vandaag voor de allerlaatste keer van dit seizoen een berichtje stuur, dat geeft mij toch al een beetje een vakantiegevoel. Er komt wat tijd vrij …

Laat dat nu precies zijn wat het woord ‘vakantie’ in zich draagt: er komt wat tijd vrij! Ons Nederlandse begrip ‘vakantie’ komt van het Latijnse woord ‘vacare’, waar ons woord ‘vacuüm’ dan weer van afgeleid is. Vakantie doet een leegte ontstaan, een vacuüm in de tijd. De gewone gang van de dagen wordt even onderbroken, en dat doet letterlijk ‘vrije tijd’ ontstaan. Er hoeft even niks, je krijgt alle ruimte om in te gaan op dat wat zich spontaan aan je aanbiedt.

Dat laatste is natuurlijk alleen maar waar als wij niet al die ‘vrije tijd’ al van te voren invullen met allerlei dingen die ook weer moeten. Dat kunnen huis-, tuin- en keukenklussen zijn, al die dingen waar je doorheen het jaar niet aan toekomt, maar dat kan evengoed gaan om de ‘verplichte grote reis’, omdat zoiets nu eenmaal hoort. Vakantie wordt nooit echt vakantie als alle vrije tijd al van te voren propvol is ingevuld. Vakantie wordt pas echt vakantie als er ruimte blijft, vrije tijd, waarin gebeuren mag waar jij op dat moment écht van genieten kunt.

Ooit – lang geleden, zo’n 19 jaar al, en ja, dat was toen ik nog pastoraal werk deed en ook daarvoor al diepe dingen schreef. Ooit, dus – schreef ik over vakantie al het volgende:

Heb jij dat ook? Dat gevoel het hele jaar door te moeten lopen en vliegen om er te geraken. Voor je gezin, voor je werk, voor de vereniging waar je lid van bent, … Altijd is er wel iets dat je aandacht en je energie vraagt. Altijd is er wel iets waarbij jouw hulp nodig is. Zonder dat je het in de gaten hebt, blijft steevast datgene liggen wat je voor jezelf had willen doen. 

Vakantie? Dat ze ‘t durven vragen! Het is tijd maken voor jezelf …

Heb jij dat ook? Dat gevoel toch zo weinig tijd te kunnen maken voor de mensen om je heen, voor buren, familie en vrienden. Voor je ‘t weet is er weer een jaar voorbij waarin je steevast dezelfde mensen liet wachten op een telefoontje, een bezoekje of een ander teken van leven. 

Vakantie? Dat ze ‘t durven vragen! Het is tijd maken voor anderen …

Heb jij dat ook? Dat gevoel geen tijd te hebben om stil te vallen. Om te genieten van zoveel moois om je heen. Om echt dankbaar te zijn. Om te bidden. Een dag, een week, een jaar zijn in een flits voorbij. En steevast is het dat moment voor ‘God’ dat plaats moet maken voor wat anders. 

Vakantie? Dat ze ‘t durven vragen! Het is tijd voor ‘God’, dé Ander …

Mijn wens voor jou? Een vakantie met wat tijd. En mocht jouw vakantie al voorbij zijn, dan wens ik je een jaar vol her-inne-ring aan echte vakantietijd.

Dus, ja, ik hou er voor nu even mee op. Ik neem tijd voor mezelf – mijn eigen huis en tuin: lekker kokerellen met kruiden en met bessen uit die tuin van mij. Ik neem tijd voor mensen voor wie ik in mijn drukke leven doorgaans minder tijd kan vrijmaken. En ik neem tijd om stil te vallen, weer ‘God’ op het spoor te komen in dat leven van mij: noem het inspiratie, bezieling, begeestering. Want juist die Bron is het van waaruit ik dan weer een jaar het beste van mezelf kan geven, overal waar dat nodig is.

En dus, ja, zo’n ‘vakantie’ wens ik ook jou toe. Moge jij ruimte vinden, moge jij tijd vinden: voor jezelf, voor belangrijke anderen, voor die ‘diepte binnen in jou’ ook ‘God’ genoemd. En moge je na die vakantietijd vol frisse energie weer aan de slag kunnen met alles wat zich dan weer aandient.

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in.

Regelmatig even niksen

Zoals je misschien al weet, verdiep ik me momenteel in The Blue Zones, een aantal gebieden in de wereld waar mensen uitzonderlijk lang, uitzonderlijk gezond en uitzonderlijk gelukkig leven. Uit het bestuderen van deze originele Blue Zones heeft Dan Buettner negen lessen getrokken, negen richtlijnen die elk op hun beurt leiden tot gezonder leven.

The Blue Zones: Power Nine

We hadden het eerder al over beweging en over voeding, twee bijzonder belangrijke pijlers als het gaat om gezondheid. Minstens even belangrijk echter is jouw kijk op het leven, je manier van omgaan met de dingen die op je pad komen. In de Power Nine, de negen lessen klinkt dat als: Right Outlook. En onder het tabblad ‘Right Outlook’ vind je twee richtlijnen:

    1. Purpose: een doel in je leven, een reden om ‘s morgens je bed uit te komen.
    2. Downshift: regelmatig stilvallen, even alle activiteit stilzetten om naar binnen te keren.

Beide staan met elkaar in relatie, ze kunnen niet zonder elkaar. Wil je op het spoor komen van het doel van jouw leven, val dan stil. Luister naar je binnenste en ga daarop in. Doe dat regelmatig opnieuw, want in de drukte van het dagelijks leven hoor je die roepstem pas als het te laat is: als je ziek valt, als het leven je dwingt het rustiger aan te doen.

Stilvallen, dagdromen, uit het raam zitten staren, lanterfanten, …

Onder ‘downshift’ verstaan we spontaan iets als ‘mediteren’. Dat klinkt verheven, en daarvan willen we nog wel geloven dat het goed is voor onze gezondheid en ons welbevinden. Ik wil in dit verhaal echter een hele stap vroeger beginnen. Lukt het ons nog wel om eens gewoon helemaal niks te doen? Even geen TV, geen radio, geen computer of smartphone. Even geen dingen te doen, geen boek of krant, gewoon niks.

Wij, Westerse mensen uit de 21ste eeuw, krijgen dagelijks meer prikkels dan een Middeleeuwer in zijn hele leven. Al die prikkels komen de hele dag door bij ons binnen en moeten dan verwerkt worden. Ons hoofd staat quasi nooit meer stil. Dat doet wat met een mens. Voor mezelf weet ik bijvoorbeeld dat, als de dag te druk is geweest en er onvoldoende ‘lege’ tijd was, ik dan ‘s nachts, nadat de eerste vermoeidheid is verdwenen, wakker lig om dan die overvloed aan prikkels te verwerken. Oplossing voor mijn slapeloosheid is dus ‘meer lege tijd overdag’.

Wat is dan voor mij ‘lege tijd’?

  • Een wandeling in de natuur, en dus leven op het tempo van te voet. Prikkels komen dan op je af op een manier die jou niet overweldigt. Er is zelfs ruimte om iets van de overvloed aan prikkels van de voorbije tijd los te laten.
  • Uit het raam zitten staren. Kijken naar de bloemen en de struiken in de tuin. Kijken naar een vogel of naar een kat die hun spel spelen.
  • Dagdromen en fantaseren, ontdekken welke richting het verlangen in mij uit wil. Het is in dagdromen en fantaseren dat creativiteit in mij ontstaat. De mooiste dingen worden geboren uit ‘niets doen’.
  • En tot slot: me vervelen! Ja, soms heb ik zo’n dag waarop ik nergens zin in heb. Geen goesting om ook maar iets aan te pakken. En als ik dat dan wel probeer, geef ik er na nog geen tien minuten de brui aan. Het is dan alsof diep van binnen iemand me toeroept: ‘Stop! Vandaag even niet!’ Op het eind van zo’n verveeldag weet ik het wel: dit was precies wat ik vandaag nodig had.

In al deze gevallen is mijn zelfgenezend vermogen op volle toeren aan het werk. Omdat er geen nieuwe info, geen nieuwe prikkels binnenkomen, krijgt mijn geest de kans om op te ruimen, om los te laten, om ruimte te creëren. In die ruimte ontstaat eerst rust en ontspanning, en vervolgens krijgt mijn wezen de kans om van zich te laten horen. In die ruimte ontdek ik, als ik luister, welke volgende stap ik dien te zetten om mijn leven de moeite waard te maken.

Ziek worden

Vaak is ziekte een middel om ons te doen stilvallen. Wie ooit een burn-out had, weet hoe je dan gedwongen wordt om niks te doen, en dat een hele lange tijd. Ergens in dat ziekteproces ontstaat iets als een vermoeden dat het ‘rennen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan’ van de tijd voor de burn-out je ziek heeft gemaakt. In de leegte ontstaat een verlangen om het voortaan anders te doen. Vaak ontdekken mensen op dat moment een andere drive, een ander doel. Een gedwongen ‘downshift’ (=stilvallen) brengt je op het spoor van een nieuwe ‘purpose’ (= levensdoel).

Ziekte is in die zin altijd een beetje een tijdstip van heroriëntering. Je was te druk bezig, je verloor te veel energie, en nu moet je gedwongen rusten. Je lichaam en je geest krijgen de tijd om te helen. En luister je goed naar je eigen binnenste, dan hoor je die stem die jou vertelt welke stappen je van hieruit zetten moet. Je komt op het spoor van dat diepere verlangen in jou. Volg je dat spoor, dan is heling het gevolg. Gezondheid volgt vaak vanzelf.

Pleidooi om dagelijks even te niksen

Jawel, ik hou een pleidooi om dagelijks even alle prikkels uit te schakelen. Doe even niks, zorg voor alleen maar natuurgeluiden, voor quasi stilstaande beelden. Lukt dat je niet ineens, waag je dan aan routineklussen: de afwas of de strijk doen, in de tuin werken, opruimen of poetsen. Het zijn dingen waarbij je niet hoeft na te denken en waarbij je geest alle ruimte krijgt om de indrukken van de voorbije dagen te verwerken.

Gun het jezelf om te luieren, te lanterfanten, te dagdromen. Dit is geen verloren tijd, integendeel. De tijd die je ogenschijnlijk verliest, krijg je dubbel en dik terug in efficiënter werk en in minder ziekteverzuim. Zoek je eigen manier om helemaal tot rust te komen en ervaar de deugddoende werking daarvan. Ik wens het je van harte toe.

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in.

Een stukje strand vol afval

Opgepast: Mensenvlees is niet eetbaar!

De docent van het vak ‘Zuiveringskuren’ begon zijn lessenreeks met de volgende woorden: ‘Voor de kannibalen onder ons heb ik slecht nieuws. Mensenvlees is niet eetbaar!’ En vervolgens toonde hij een beeld van allerlei soorten toxische stoffen die wij met de regelmaat van de klok naar binnen krijgen. Het gaat om toevoegingen aan ons voedsel, om vervuilende stoffen in aarde, lucht en water, om toxische elementen in verzorgingsproducten, om hormoonverstoorders in de vele soorten plastic waarin ons voedsel verpakt zit, om chemische stoffen in bouwmaterialen, verven, onderhoudsproducten, … De lijst van toxische stoffen die vroeg of laat in ons lichaam terecht komen is oneindig. Zelfs een foetus is er niet vrij van.

Om die toxische stoffen het lichaam uit te krijgen, maken we gebruik van vasten, van een zuiveringskuur.

Over vasten

Veel religieuze strekkingen kennen de een of andere vorm van vasten. In het Christendom valt traditioneel die periode van vasten in het voorjaar. Dat is bij ons, in het noordelijk halfrond, ook helemaal niet zo raar. Het voorjaar is traditioneel de tijd waarin veel minder voedsel beschikbaar is. Nee, wij voelen dat niet meer. Wij vinden het jaar rond zowat elk voedingsmiddel in onze grootwarenhuizen. Tomaten of aardbeien in de winter? Geen probleem, we halen ze wel uit het zuiden. Appels of peren in de late lente? Evenmin een probleem, we hebben methodes om ze het jaar rond te bewaren. Wij kennen geen seizoenen meer, er is altijd overvloed. 

Dat laatste is een probleem, daar is ons lichaam niet op aangepast. Ons lichaam kan veel beter overweg met af en toe wat ‘moeten minderen’ dan met de voortdurende overvloed waarin wij leven. Gevolgen van die overvloed zijn onze Westerse welvaartsziekten: obesitas, diabetes type 2, chronische hoofdpijn, spierpijnen, gewrichtsklachten, hart- en vaatziekten en nog zoveel andere ziektes meer. Af en toe een vastenperiode inbouwen, geeft ons lichaam de kans zich te ontdoen van alles wat overtollig is. In een vastenperiode eet het lichaam als het ware alles op wat niet meer nodig is: vet uit onze vetcellen, plaques van cholesterol en calcium uit onze bloedvaten, alles wat in de lever opgestapeld ligt, mineralen die zich als kleine kristalletjes in onze gewrichten hebben vast geankerd en zelfs kleine tumoren. 

Willen we dus lang gezond blijven of opnieuw gezond worden, dan is het inbouwen van een of andere vorm van vasten een van de belangrijkste tools. Dat kan door dagelijks minder te eten: minder eetmomenten per dag, af en toe een maaltijd overslaan, eten tot je maar voor 80% vol zit, intermittend fasten (en dus de tijd van niet eten langer maken door ofwel het ontbijt ofwel het avondmaal over te slaan). Dat kan ook door regelmatig een periode van sterke matiging in te lassen. 

Over een zuiveringskuur

Zuiveringskuren bestaan er in vele maten en gewichten: een echte vasten waarbij je een tijd lang alleen water of kruidenthee drinkt, een sapkuur, een Mayrkuur, een fruit- en groentekuur, een suikerdetox, Café Minérale (en dus een maand lang geen alcohol), … Elk van deze ‘kuren’ heeft een positief effect op de gezondheid. Ze halen niet alleen overtolligheden weg, ze maken ook energie vrij voor een grote schoonmaak.

Voor wie aan een zuiveringskuur denkt, heb ik een gouden raad: begin met je dagelijkse eet- en drinkgewoontes onder de loep te nemen en snoei eerst daar waar dat het makkelijkste kan. Creëer nieuwe gezonde gewoontes. Als jij bijvoorbeeld dagelijks aan het snoepen gaat, dan ligt daar een voor de hand liggende kans. Vermijd die lege calorieën, en je lichaam wordt vanzelf al heel wat schoner. Eet in de plaats daarvan een stuk fruit of wat noten, of laat dat snoepmoment gewoon helemaal weg. Als jij elke avond nog een glas drinkt met daarbij wat borrelhapjes, probeer dan eerst daar te snoeien. Maak de ‘vastentijd’ tussen avondmaal en ontbijt (breakfast = het breken van de nachtelijke vasten) vrij van eten en drinken (met uitzondering water of kruidenthee).

Pas als je al een paar basisprincipes hanteert, heeft het zin om een stap verder te zetten.

  • Eet maximaal 3 keer per dag. Laat alle tussendoortjes achterwege.
  • Eet ‘echt voedsel’, vermijd alles wat uit een fabriek komt en wat op het etiket vreemde toevoegingen vermeldt.
  • Eet langzaam en kauw goed.
  • Vermijd het drinken van calorieën: frisdrank, fruitsap, alcohol, koffie of thee met suiker.

Wil je dan toch met een zuiveringskuur aan de slag, laat je dan begeleiden door iemand met kennis van zaken. Sommige van mijn collega’s gezondheidsbegeleiders hebben zich hierin gespecialiseerd. Je vindt ze op de website van de Verenging voor Gezondheidsbegeleiders. Wat je wel in je eentje kunt proberen is een fruit- en groentekuur. Daar schreef ik een hele tijd geleden al over. Wil je meer weten, klik dan op deze link

Wil jij echt met je gezondheid aan de slag, doe dan mee en maak je lichaam schoon. Je zult er wel bij varen.

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in. 

 

Joggende vrouw bij eerste daglicht

Nuchter bewegen

Nuchter bewegen?

Misschien vraag jij je af wat ik bedoel met ‘nuchter bewegen’. Begrijpelijk, en dus schets ik eerst even waar het om gaat, vooraleer ik het heb over de gezondheidsvoordelen ervan. Als we de term ‘nuchter’ gebruiken, als in ‘je moet nuchter blijven’, dan bedoelen we meestal dat je nog niet gegeten of gedronken mag hebben. Denk maar aan ‘nuchter achter het stuur’ (geen alcohol genuttigd hebben) of nuchter naar de dokter omdat je een bloedonderzoek moet ondergaan (nog niet ontbeten hebben).

Met de term ‘nuchter bewegen’ bedoelen we iets gelijkaardigs:

  • Vooraleer je ‘s morgens aan de ontbijttafel gaat, doe je eerst wat fysieke inspanning. Denk maar aan ochtendgymnastiek, een fikse wandeling voor het ontbijt, even de hometrainer op en stevig doorfietsen en dan pas je eerste maaltijd nuttigen, of zelfs … een paar keer de trappen op en af voordat je aan tafel gaat.
  • Voor elke maaltijd, en dus ook voor het middagmaal en voor het avondmaal, beweeg je eerst even. Het is dan de bedoeling dat je kort en krachtig een bepaalde spiergroep in actie zet tot je vermoeidheid in die spiergroep begint te voelen. 

Als we dat doen, dan doen we precies dat wat ons lichaam nodig heeft om gezond te blijven. We volgen als het ware onze oorspronkelijke gebruiksaanwijzing: eerst inspanning doen om voedsel te vinden, te verzamelen, te bereiden … en dan pas aan tafel gaan. We verbruiken energie voordat we nieuwe energie toevoegen.

Wat er dan gebeurt in ons lichaam?

 Ons lichaam is een fantastisch instrument. Het is voorzien op tijden van overvloed én het is voorzien op tijden van schaarste. Om je daarvan te vertellen, moet ik je laten zien wat er gebeurt als wij eten.

  • Voedsel komt binnen en wordt in een compleet proces, waar ik nu niet dieper op inga, verteerd van voedselbrokken tot de allerkleinste moleculen. Die moleculen – koolhydraten, vetten, eiwitten, water, vitamines en mineralen – gaan door de darmwand heen en komen in ons bloed terecht. 
  • Eiwitten zijn bouwstoffen voor ons lichaam. Vetten kunnen bouwstoffen zijn, maar ook energiereserve. Koolhydraten – ook suikers genoemd – dienen enkel als energiebron. En juist over die koolhydraten moeten we het vandaag hebben.
  • Koolhydraten die het lichaam binnenkomen onder de vorm van glucose geven het lichaam energie zonder dat er verdere verwerking nodig is. Glucose zorgt ervoor dat de bloedsuikerspiegel stijgt. 
  • Gebruiken we die energie direct, dan is er geen probleem. Dat gebeurt vanzelf als de suikerpiek niet te hoog gaat. Dan hebben we die energie nodig om gewoon te bestaan: hartslag, ademhaling, spijsvertering, warmtehuishouding, werking van hersenen en zenuwen en nog zoveel dingen meer vragen continu energie. Gaat de suikerpiek toch hoger, omdat we veel zoet of zetmeel aten, bijvoorbeeld, dan moeten we gaan bewegen om de overtollige energie op te souperen. Doen  we dat niet, dan blijft de bloedsuikerspiegel hoog.

Wat gebeurt er nu met die overtollige energie? Wel, ons lichaam kent twee mogelijke manieren om die energie te stockeren:

  • Als eerste gaat ons lichaam die glucose omzetten in glycogeen. Die glycogeen wordt opgeslagen, enerzijds in onze lever (zo’n 75 gram) en anderzijds in onze spieren (zo’n 150 gram). Glycogeen is een vorm van reserve-energie die zeer vlot aangesproken kan worden. Als we gaan bewegen, bijvoorbeeld, dan is het helemaal niet nodig om tegelijk ook te gaan eten om energie te hebben. Dan wordt die glycogeen uit de spieren aangesproken. De reserves worden leeggemaakt, en bij een volgende maaltijd weer aangevuld. De glycogeenreserves in de lever worden aangesproken voor alle andere processen in ons lichaam die energie vragen. 
  • Vervolgens geeft onze pancreas, als er nog te veel suiker in ons bloed aanwezig blijft, insuline vrij. Insuline verbindt zich in ons bloed met vrije glucosemoleculen en transporteert die overtollige glucose naar onze vetcellen. In die vetcellen wordt suiker omgezet in vet. En dat vet kan – in tegenstelling tot het vet dat we eten – alleen nog gebruikt worden als energiebron. In tijden van echte schaarste wordt dat vet opnieuw omgezet in glucose. 

Over het grote voordeel van nuchter bewegen

Als we nu nuchter gaan bewegen, dan maken we de glycogeenreserves in spieren en lever leeg. Dat maakt dat, als we daarna gaan eten, de bloedsuikerspiegel veel minder stijgt. Heel wat glucose wordt immers omgezet in glycogeen om de leeggemaakte reserves weer aan te vullen. Als we er dan nog op letten dat onze maaltijden niet al te veel koolhydraten bevatten, maar eerder meer eiwitten en vetten, dan is er amper insuline nodig. 

Dat betekent:

  • Veel minder kans op het ontwikkelen van diabetes type 2, en voor mensen die al diabetes type 2 hebben, de mogelijkheid om die kwaal om te keren. Nuchter bewegen, in combinatie met een aangepaste voeding, kan diabetes type 2 zo goed als genezen.
  • Veel minder kans op het ontwikkelen van obesitas. Aangezien bij een te hoge bloedsuikerspiegel insuline ervoor zorgt dat de overtollige suiker in vetcellen opgestapeld wordt onder de vorm van vet, kun je met recht en reden stellen dat het eten van veel koolhydraten obesitas in de hand werkt. Als nu, door nuchter bewegen, de bloedsuikerspiegel nooit zo hoog kan worden omdat heel wat glucose meteen omgezet wordt in glycogeen, dan mag je als vanzelf veronderstellen dat er minder vet aangemaakt wordt. Ga je net een beetje verder dan het opgebruiken van de glycogeenreserves, dan wordt ook het vet uit die vetcellen opnieuw omgezet in de nodige glucose. 

Nuchter bewegen helpt op die manier het lichaam om weer evenwicht te vinden. Het zelfgenezend vermogen van ons lichaam gaat daarbij weer op volle toeren draaien. En kun je in het begin nog wel eens last hebben van plotse suikerval en dus een gevoel van flauwte, na verloop van tijd zal je merken dat je gewoon langere tijd zonder voedsel kunt. Je lichaam schakelt dan als het ware over van suikerverbranding naar vetverbranding. 

Heb ik je warm gemaakt? Doe je mee met nuchter bewegen? Laat gerust hieronder een berichtje na, en vertel ons over hoe jij dit gezond makende principe in praktijk brengt.

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in. 

 

Moeder omhelst zoon, beide lachend.

Gelukkig en gezond

De combinatie van de woorden ‘gelukkig’ en ‘gezond’ zal je in deze tijd van het jaar niet vreemd in de oren klinken. Als mensen je immers een gelukkig nieuwjaar toewensen, noemen ze in één adem door ook zo goed als altijd een goede gezondheid. ‘t Is alsof ze samen horen, alsof het één niet zonder het ander kan. En weet je, vanuit de natuurlijke gezondheidszorg gezien is dat ook zo, ontegensprekelijk …

Gezond maakt gelukkig

Het is natuurlijk niet zo dat je, als je maar gezond bent, automatisch ook gelukkig bent. Toch ervaren velen van ons een goede gezondheid als een basisvoorwaarde voor geluk. Als je maar gezond bent, dan kun je duizend dromen leven, en ergens moet daar wel geluk in verscholen zitten. 

Een goede gezondheid is een kostbaar goed, dat is alvast waar. En in de mate dat we dat beseffen en er ook het nodige voor doen om onze gezondheid hoog te houden, zal de dankbaarheid om die goede gezondheid een dosis geluk met zich meebrengen. Zolang die gezondheid vanzelfsprekend is – en we er eigenlijk niet zoveel aandacht aan geven -, zal ook het geluk dat eruit voortvloeit eerder lauw aanvoelen. In de mate echter dat we beseffen dat onze gezondheid kwetsbaar is (en dus niet zo vanzelfsprekend!), appreciëren we die gezondheid des te meer en draagt ze ook een groter geluksgevoel in zich. 

En met die gezondheid, daar kunnen we bewust mee aan de slag: ons lichaam voeden met gezond en eerlijk voedsel, voldoende bewegen – liefst in open lucht, ontspanning inbouwen in onze agenda, zorgen voor een goede nachtrust, tijd vrijhouden voor onze dierbaren, … 

Wij, gezondheidsbegeleiders, staan je graag bij in het werken aan een goede gezondheid. Anders dan artsen, die ziekte wegwerken, bouwen wij gezondheid op. Gezondheid is immers zoveel meer dan alleen maar het ontbreken van ziekte, en juist daar ligt onze sterkte als gezondheidsbegeleider. Mocht je dus hulp willen bij het versterken van je gezondheid, dan kun je bij mij of bij één van mijn collega’s terecht. 

Gelukkig maakt gezond

Klonk de eerste spreuk – gezond maakt gelukkig – nogal evident, de omkering ervan klinkt je wellicht wat vreemd. Zou het echt zo zijn dat, naarmate je gelukkiger bent, je ook gezonder wordt? 

Misschien moeten we dan eerst eens nagaan wat geluk in feite is, en hoe het ontstaat. Ja, we halen een zeker geluk uit het verwerven van dingen en uit het bereiken van doelen. Als ik naar mezelf kijk, dan zie ik hoe het verwerven van een eigen huis mij met een zekere trots vervult, en hoe daar geluk in vind. Aangezien ik er alleen voor sta en de centen niet voor rapen liggen, bouw ik daar jaar na jaar aan verder. Ik spaar telkens weer voor iets nieuws, iets moois om mijn huis verder aan te kleden. En dat geeft voldoening, ik weet nog steeds waarvoor ik werk, begrijp je. 

En toch is dat een oppervlakkige vorm van geluk. Dat wordt duidelijk als je nagaat wat er gebeurt op het moment dat je iets waar je zo naar verlangde verworven hebt. Even voel je dan die voldoening, maar dat gevoel ebt algauw weer weg en er komt een nieuw verlangen naar boven, naar weer iets wat je zo graag zou willen hebben. ‘t Is alsof het nooit genoeg is, alsof het geluk dat uit het verwerven van dingen of bereiken van doelen haalt, verdwijnt als sneeuw voor de zon. 

Er is echter een diepere vorm van geluk, het soort geluk dat voortkomt uit het waarmaken van wie jij in wezen bent. Jij bent geboren met een uniek pakketje aan talenten en mogelijkheden enerzijds en met specifieke beperkingen en belemmeringen anderzijds. Jij kwam op aarde met een unieke droom over je leven, en daartoe heb je alles meegekregen wat nodig is, jawel talenten en mogelijkheden én je beperkingen en belemmeringen. Zij wijzen je de weg van wat jij hier komt verwezenlijken.

Een eerste moeilijkheid op dat pad is te ontdekken wat het juist is dat jij hier komt doen. Of nee, ik noem het wel een moeilijkheid, maar als je heel eerlijk bent, dan weet je meestal wel wat er jou gelukkig zou kunnen maken. Alleen ligt dat evidente geluk vaak verscholen onder alles wat ‘moet’. Als kind al voeg jij je naar de wensen van je ouders, leerkrachten en andere volwassenen die jou een schijnbaar juiste weg naar een goed leven aanwijzen: je moet goed je best doen op school, dan haal je een mooi diploma. Je moet je houden aan allerlei regeltjes en afspraken, dan zijn je ouders tevreden over je. Je moet gaan voor een mooie carrière, dan kom je niks te kort. Je moet, je moet, je moet …

… en je vergeet waar jij van droomde, wat jou gelukkig maken kon. Denk maar eens terug aan vroeger, aan wat je toen graag deed, aan wat je toen wilde worden, aan wat jij goed kon. Daarin immers ligt de sleutel van wie jij in wezen bent. Als je doet wat je graag doet, waar je de talenten voor hebt en waar ook anderen van kunnen meegenieten, dat zit je wellicht op het goede pad … ook als je daarmee minder geld verdient of minder aanzien verwerft. Het zijn de talenten die je hebt, en het enthousiasme in jou die je de weg wijzen naar een gelukkig leven.

Volg je die weg, dan kom je als vanzelf in een flow terecht. Het leven loopt als het ware op wieltjes, en jij voelt diep vanbinnen een geluk, een vrede, een ‘te-vrede-nheid’. Het geluk dat je dan voelt is niet langer afhankelijk van de uiterlijke omstandigheden van het leven. Het mag al eens slecht weer zijn, er mag al eens iets tegenvallen, met de gezondheid mag het al eens iets minder gaan, dat alles raakt niet aan het diepere ‘weten’ dat je goed bezig bent.

En ja, dat alles brengt gezondheid met zich mee. ‘t Is makkelijker zichtbaar als je tegen die flow ingaat. Dan bots je vroeg of laat op weerstand, op tegenkantingen, op ziektes als burn-out (ziek door uitputting) of bore-out (ziek door verveling). Ziekte is dan als het ware een stopsignaal: halt, je bent op de verkeerde weg. En in die ziekte zit ook altijd een wegwijzer: je valt stil, je moet wel. En dan komt wellicht iets naar boven van waar jij wel voldoening uit haalt. Volg je dat spoor, dan volgt ook gezondheid. 

Misschien nog één kanttekening daarbij: dit alles betekent niet dat je fysieke gezondheid altijd compleet zal zijn, als jij maar doet wat jou diep gelukkig maakt. Soms zijn en blijven mensen ziek, beperkt in mogelijkheden, gehandicapt, … terwijl ze toch gelukkig zijn. Weet dan dat voor jou, voor je wezen, het gelukkig makende deel belangrijker is dan het gezond makende deel. Daar waar je vrede vindt doorheen je beperkingen, kom je uit op Léven, honderduit! En zo’n Léven, dat wens ik je toe bij het begin van dit nieuwe jaar …

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in. 

Scrabble letters vormen het woord 'Immuniteit'.

Klachten na COVID

Geen wetenschap, enkel wat ik hoor en zie

Nee, ik breng vandaag geen wetenschappelijk discours over allerlei restklachten na COVID. Ik vertel je alleen wat ik rondom mij hoor en zie van mensen die enerzijds COVID hebben gehad en daar niet geheel van hersteld zijn, en van mensen die anderzijds  soortgelijke klachten overhielden aan de zoveelste vaccinatie tegen COVID.

Wat ik zie gebeuren is dit: na COVID – en evenzeer na vaccinatie, want dat is uiteindelijk toch een ‘mini COVID-infectie’, met de bedoeling immuniteit op te bouwen – krijgen mensen klachten die op zich niks met COVID te maken hebben. De een krijgt zware opstoten van reuma, een ander heeft last van depressie, een derde blijft zwaar vermoeid en nog een ander krijgt last van geheugenproblemen. Een arts op intensive care verwoordde het zelfs zo: We zitten met de handen in het haar, want als de COVID-infectie over is, blijven mensen ziek, en wel met zo’n brede variatie aan klachten dat wij er kop nog staart aan krijgen.

Weet je, juist dat laatste deed bij mij – gezondheidsbegeleider met gezond verstand – een vermoeden van oorzaak van al deze klachten ontstaan. En als dat vermoeden juist is, dan zou ook de oplossing voor al deze klachten ‘simpel’ moeten zijn. Denk je even met me mee?

Je immuniteit en je zelfgenezend vermogen

Als mensen bij mij komen met pijnklachten, die ik dan in eerste instantie probeer te verhelpen met dieptemassage, gebruik ik dikwijls het beeld van de pijndrempel. Als de spanning in je lichaam oploopt tot boven die pijndrempel, dan ervaar je pijn. Zolang de spanning onder de pijndrempel blijft, kun je gewoon functioneren, zonder pijn. Er is in beide gevallen spanning, in het eerste geval verkoopt die jou last, in het tweede geval niet.

Nu zou je ook kunnen spreken van een ‘immuniteitsdrempel’, een soortgelijke lijn als bij een pijndrempel. Als jou zwakheden onder die immuniteitsdrempel blijven, geven ze jou geen last. Ook al zit er een en ander, je voelt je niet ziek. Pas als je zwakheden in die mate groeien dat ze boven je immuniteitsdrempel uitkomen, word je echt ziek.

Wat gebeurt er dan nu, na een COVID-infectie of COVID-vaccinatie? Het is immers niet zo dat de reumaklachten, waar je vroeger wel eens last van had, nu plots zoveel erger geworden zijn. COVID is een longziekte, niet een spier- en gewrichtsziekte. Ook depressie of geheugenverlies kun je niet op die manier verklaren, en zelfs aanslepende vermoeidheid zou niet mogen, eens je van de infectie af bent. Hier speelt dus duidelijk ook iets anders mee …

En dan gaat er bij mij een belletje rinkelen: Zou het kunnen dat hier niet die andere ziektes sterker naar voor komen, maar dat je immuniteit zwakker geworden is en daardoor ook je immuniteitsdrempel een stuk lager is komen te liggen. De op de loer liggende klachten die vroeger onder je immuniteitsdrempel lagen, zijn door het dalen van die drempel erboven komen te liggen, en dus heb jij er last van.

Nu kunnen we natuurlijk elk van die afzonderlijke klachten proberen te verhelpen. Dat moeten we doen, in de mate van het mogelijke. Het maakt ons alleen maar gezonder, zou ik zeggen. Veel belangrijker echter vind ik het dat we ook inzetten op het weer sterker maken van de immuniteit. Als we immers die immuniteitsdrempel weer omhoog krijgen, dan komen die klachten weer onder de drempel en dan hebben wij er geen last meer van. Ik vermoed dat het veel belangrijker is je eigen afweer op te bouwen dan klachten en ziektes te proberen neer te halen, en dat is dan ook waar ik als gezondheidsbegeleider volop zou op inzetten.

Wil je meer lezen over het opbouwen en onderhouden van een sterke immuniteit, dan verwijs ik je naar een tweetal blogs die ik vroeger al schreef:

Wijze raad van tante Kaat? Leef op zo’n manier dat je immuniteitsdrempel hoog blijft. Dat houdt je vitaal op alle fronten, en dat tot op hoge leeftijd.

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in. 

De kracht van een goede gewoonte

Voor mijn opleiding tot gezondheidsbegeleider moet ik nog net één ding afwerken: een eindwerk en het daarop volgende examen. De tijd begint te dringen, en dus ben ik weer volop aan het lezen, schrijven, ontdekken gegaan. Dat eindwerk van mij, dat gaat over de Blue Zones, vijf gebieden verspreid over onze wereldbol, waar mensen uitzonderlijk lang, uitzonderlijk gezond en uitzonderlijk gelukkig leven. Dan Buettner, journalist voor National Geographic, bracht deze gebieden in kaart en trok er de nodig lessen uit.

Power Nine, negen gezondheidslessen uit de Blue Zones

Deze negen lessen uit de Blue Zones zijn op zich eigenlijk niet zo moeilijk. Ze lijken voor de hand te liggen … tot je probeert je eigen leven ernaar in te richten. Onze wereld – met z’n gemakken enerzijds en met z’n drukte en stress anderzijds – maakt het echter toch verrassend moeilijk om deze gezonde principes consequent toe te passen, zo ontdekte ik.

Negen wijze lessen – Waar te beginnen?!?

Uit de Blue Zones krijgen wij negen tips om onze gezondheid te verbeteren:

  1. Move naturaly – Wees actief zonder erbij te hoeven nadenken
  2. Purpose – Zinvol leven is gezond
  3. Downshift – Neem de tijd om te ontstressen
  4. 80% rule – Moeiteloos 20% minder calorieën
  5. Plant slant – Vermijd vlees en kant-en-klare producten
  6. Wine at 5 – Drink rode wijn, met mate
  7. Right tribe – Omring u met mensen die er ook voor kiezen om gezond te leven
  8. Loved ones first – Zet uw gezin bovenaan in de agenda
  9. Belong – Sluit je aan bij een spirituele gemeenschap

Deze tips vormen samen vier grotere groepen: Move (1) – Right outlook (2, 3) – Eat wisely (4, 5, 6) – Connect (7, 8, 9). Op de website van de Blue Zones Project lees je meer over de Blue Zones en hun gezondheidslessen.

Waar ik het vandaag vooral over wil hebben, is over hoe je deze (of andere) gezondheidstips in je leven verankert. Dan Buettner geeft zelf al een eerste wijze les: ‘Pluk eerst het laagst hangende fruit!’ Ga van start met dat aspect waarvan je denkt dat je er het vlugst en makkelijkst resultaat mee zult halen. Voor mij is dat ‘bewegen’, en wel onder de vorm van wandelen. En dat is dus ook waar ik als eerste de focus leg.

Dat hoeft voor jou natuurlijk niet ook ‘bewegen’ te zijn. Jij kunt voor jezelf een passende ‘eerste werkpunt’ naar voor schuiven. En dat kan er eentje zijn uit deze lijst, maar evengoed een die je elders hebt gehaald. Wat ik wil zeggen is vooral dit: zorg ervoor dat waar jij voor kiest voor jou ‘makkelijk’ lijkt te zijn.

Wilskracht versus gewoonte

Zo’n eerste stap vraagt wilskracht. De keuze die je maakte mag dan wel makkelijk te implementeren lijken, maar als je er aan begint, kom je wellicht toch tot de conclusie dat ze minder makkelijk consequent vol te houden is. Ach, je zou wel willen, maar vandaag lukt het je niet. Je bent te moe, je hebt geen zin, er is nog zoveel te doen en je hebt al zoveel gedaan, en … Kortom, meer dan eens ontbreekt het je aan de wilskracht om door te zetten. En zo sneuvelen de meeste goede voornemens.

Wat je nodig hebt, is voldoende wilskracht om van die ene kleine stap die je wilde zetten, een goede gewoonte te maken. Neem nu ikzelf, met mijn goede voornemen om elke dag de nodige stappen te zetten. Ik ‘weet’ dat 10.000 stappen een soort ‘gezondheidsnorm’ vormen. Ik weet ook dat ik dat niet zomaar haal, toch minstens niet elke dag. En dus legde ik de lat een beetje lager. Ik wil elke dag minstens 6000 stappen zetten. Meer mag, minder niet!

Nu heb ik een job waarin de kans tot ‘stappen zetten’ nogal varieert. Op dinsdag haal ik vanzelf 10.000 stappen, op maandag, op woensdag en op vrijdag kom ik makkelijk tot zo’n 4000 stappen. Op donderdag is er vaak vergaderdag, en dan kom ik tegen het eind van de dag meestal niet verder dan een 1000-tal stappen. En dus zocht ik een aantal kleine wandelingen uit, dicht bij huis, om het tekort op een fijne manier te kunnen aanvullen. Plots wordt het nog makkelijker om het gestelde doel te halen, en door consequent te kiezen voor die kleine wandelingen, worden ze tot een gewoonte. Ik merk dat ik ook op dagen dat ik de gestelde 6000 stappen al heb gezet, toch nog zo’n kleine wandeling maak. Ze brengt mij rust, ik geniet van een mooi stukje natuur, ik laat de spanning van de dag wegwaaien op de wind … en ik bouw zonder dat het mij moeite kost aan een stukje gezondheid.

Wat begon met wilskracht – ik wil 6000 stappen zetten, en dus moet ik nog de deur uit – werd stillaan tot gewoonte – hé, zalig nog even uitwaaien van de drukke dag. En weet je, pas als ik die eerste les in gezondheid helemaal tot gewoonte heb gemaakt (en dat duurt minstens 100 dagen!), ga ik aan de slag met een tweede. En zo groei ik stapje voor stapje in gezond en gelukkig ouder worden.

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in.

Thermostatische kraan van een verwarmingstoestel

Gezondheidsvoordelen van een graadje minder

Ik hoef het je niet te vertellen, we gaan een dure winter tegemoet. De energieprijzen swingen de pan uit, zozeer zelfs dat we eraan denken om ons gedrag daaraan aan te passen. We zoeken allerlei manieren om minder energie te verbruiken. Een heel belangrijk aspect daarvan is dat we ons genoodzaakt zien de verwarming in ons huizen en in onze werkplekken een graadje lager te zetten. Dat geeft stress, merk ik bij de mensen rondom mij. Er leeft het idee: kou – verkoudheid – ziek worden!

Gezondheidsvoordelen van een graadje minder

Het doembeeld, hierboven geschetst, hoeft echter geen realiteit te worden. We hebben onszelf immers doorheen de jaren verwend met ‘altijd net zo warm – of koud, in de zomer – als ik dat aangenaam vind’. Het is helemaal niet vanzelfsprekend dat we het hele jaar door leven in een stabiel blijvende temperatuur. Ons lichaam verleert daardoor de capaciteit om flexibel om te gaan met temperatuurverschillen. En laat nu net die flexibiliteit een teken zijn van gezondheid. Laat het dus in de zomer maar een graadje warmer zijn in huis, en in de winter een graadje kouder. Haal die dikke trui weer uit de kast en laat het topje van je neus gerust wat koud aanvoelen. Het kan geen kwaad, integendeel zelfs. Het is een vorm van acute stress waar ons lichaam naar gebouwd is, en die ons eerder gezond dan ziek zal maken.

Ik geef toe, in eerste instantie voelt die frissere temperatuur in huis onaangenaam. We moeten immers een ‘ontwenningskuur’ door, we moeten afkicken van altijd maar 22°. Eens we hieraan echter weer wat gewend zijn, zullen we vanzelf van binnen uit de juiste warmte creëren om aangenaam te kunnen leven. Ons lichaam is erop gebouwd ons warm of koel te houden, naargelang de omstandigheden dat vragen. Als we die innerlijke thermostaat weer aan de praat krijgen, helpen we onze gezondheid op een hoger level.

Een van de dingen waarmee we die innerlijke thermostaat activeren, is beweging. Misschien voelde je het ook al: het is weinig aangenaam om bij die frissere temperatuur in je zetel te blijven hangen. Je krijgt als vanzelf de neiging om wat meer in beweging te komen. En ja, ook dat is goed voor de gezondheid. Je creëert je eigen warmte, want spieren die werken geven warmte af aan het hele lichaam. De grootste spieren – dat zijn de spieren in onze dijen – creëren de meeste warmte. Denk daarom in de eerste aan wandelen, joggen, fietsen – al dan niet op een hometrainer – als middelen om weer warm te krijgen.

De moeilijkste tijd van de dag om warm te blijven, zo ervaar ik zelf, is de avond. Je lichaam wil tot rust komen, je gaat als vanzelf minder bewegen … en je krijgt het koud. Een dekentje kan even helpen, maar ik voel bij mezelf toch een zekere drang om vroeger dan anders te gaan slapen. Ik voel dan een verlangen naar mijn warme bed. Hoef ik het je nog te vertellen dat ook ‘vroeger naar bed’ gezondheidsvoordelen met zich meebrengt. Door minder lang aan allerlei schermpjes gekluisterd te zitten, creëer je als vanzelf een betere nachtrust. Dubbel goed dus, net zoals dat extra bewegen: je krijgt het lekker warm en je gunt je lichaam voldoende slaap.

Wat echt ziek kan maken …

Wat in deze hele crisis echt ziekmakend is, is niet dat we het moeten doen met een graadje minder. Echt ziekmakend is integendeel de angst voor het tekort. De voorbije jaren werden we opgezadeld met angst voor ziek worden. Bovenop die angst komt nu de angst om financieel tekort te komen. Die dure energie zal immers doorwegen op onze koopkracht. Je hoort zowat dagelijks berichten uit de politieke wereld om die koopkracht kost wat kost te kunnen garanderen. En ondertussen worden we dagelijks gevoed met berichten die de angst voor een tekort uitlokken en in stand houden.

Ik weet wat het met je doet, als je voortdurend moet rekenen en tellen om toch maar genoeg geld te hebben om het einde van de maand te halen. Je wordt er letterlijk ziek van, je gaat er aan onderdoor. Voor die mensen die door de energiecrisis in een situatie belanden waarin ze geen spaarcenten meer hebben en waarin ze maand na maand moeten puzzelen om de eindjes aan elkaar te knopen, vind ik het dan ook nodig dat ze een basis aan energie krijgen aan een goedkoop tarief. Aan alle anderen zou ik echter willen vragen: laten we het met z’n allen met wat minder doen. We zullen er zelf wel bij varen en onze aarde zal er wel bij varen, want als we verder doen zoals we bezig waren, dan stevenen we af op het failliet van onze aarde zelf!

Dat laatste vraagt van ons een ommekeer in onze gedachten. Immers, ken je het verschil tussen een hongerstaking en een vrijwillige vastenperiode omwille van de gezondheid? In hoeveelheid voedsel is er geen, het verschil in resultaat is echter hemelsbreed: aan een hongerstaking ga je dood, van een vrijwillige vasten krijg je een hernieuwde gezondheid. Zo is het wellicht ook met onze materiele situatie: van een angst voor tekort ga je dood, van een creatief zoeken naar hoe het anders kan, ga je léven, en dat laatste wens ik jullie allen toe!

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in.

Een vuurzee

De wereld staat in brand

Twee jaar lang teisterde een pandemie onze wereld. En net is die zo’n beetje achter de rug, of Russisch president Poetin valt Oekraïne binnen. Tussen dat alles door dreigt een wereldwijde klimaatcrisis. Het lijkt alsof een Apocalyps over ons wordt uitgestort. De wereld staat in brand …

En ik, vanuit mijn GEZONDHEID-WIJZER praktijk, ik schrijf over gezondheid. Ja, ook nu gaat het voor mij over gezondheid, in de meest brede zin van dat woord. Als ik vanuit de natuurlijke gezondheidszorg naar de huidige tijden kijk, dan dringen twee vragen zich aan mij op. In deze blog probeer ik een eerste antwoord op deze vragen te formuleren. En ik besef dat daarmee het laatste woord hierover nog lang niet geklonken heeft.

Hoe lang kunnen wij dit nog dragen?

Een eerste vraag die spontaan bij mij naar boven komt is deze: Hoe lang kunnen wij dit alles nog dragen? We hebben twee moeilijke jaren achter de rug, met heel wat beperkingen. Zoveel dingen mochten niet of konden niet, en ondertussen zijn we zowat het echte contact met elkaar verleerd. Gedurende de hele pandemie is amper een woord gesproken over het bevorderen van onze gezondheid. Er werd vooral een sfeer van angst gecreëerd, die nog lang slachtoffers zal vragen.

En amper gaat de pandemie wat liggen, of er breekt oorlog uit in onze achtertuin. Want, geeft toe, Oekraïne ligt helemaal niet zover van ons vandaan. Als Poetin een nieuwe Hitler blijkt te worden, die de hele wereld wil veroveren, dan zouden ook wij wel eens tot zijn slachtoffers kunnen behoren. Nu hebben we vluchtelingen over de vloer, straks misschien wel soldaten. Gevolg van deze hele crisis is dat ons leven duurder wordt. Van brandstoffen tot brood, en in de verdere omwenteling wellicht nog vele dingen meer, we zullen het voelen in onze portemonnee.

Op de achtergrond van dit alles dreigt een klimaatcatastrofe. Het is vijf voor twaalf, als we nu niet anders gaan leven, brengen we onze moeder aarde definitief schade toe. En dus moeten wij op korte tijd ook echt in actie schieten om onze eigen leefwereld leefbaar te houden. Ook dat zal veel van ons vragen. We zullen aan luxe en comfort moeten inboeten, er is geen andere weg.

En dan wordt de vraag natuurlijk levensgroot. Kunnen wij dit alles wel dragen? Gaan we niet ten onder aan angst, aan moedeloosheid, aan ‘het allemaal niet meer zien zitten’? Waar vinden wij de kracht, de vitaliteit, om die ommekeer die van ons gevraagd wordt, ook echt te maken? Want vergis je niet, we hebben moeilijke jaren voor de boeg. We weten niet wat er nog allemaal op ons afkomt, al hebben we wel een vermoeden …

Waar hebben we dat aan verdiend?

Een tweede vraag laat niet lang op zich wachten: Waar hebben wij dit in Godsnaam aan verdiend? O, er zijn natuurlijk wellicht heel wat mensen die wat nu gebeurt alleen maar zien als ‘iets dat ons overkomt’, iets waar wij toch niet verantwoordelijk voor zijn. Ikzelf zie het toch een beetje anders, ik zie een rode draad doorheen dit alles, een draad die verweven zit in het verhaal rondom gezondheid, waar ik al langere tijd van probeer te vertellen.

Die rode draad zit voor mij in het feit dat wij boven onze stand leven. Onze economische en ecologische voetafdruk is te groot. We leven te luxueus: we eten te veel, onze huizen zijn te warm, we consumeren ons te pletter … en dat maakt ons ziek en zwak. Zonder het comfort dat we gewoon zijn, lijken we niet te kunnen overleven. Onze overdreven welvaart maakte ons de laatste jaren alleen maar zieker. We noemen onze ziektes tegenwoordig zelf ‘welvaartsziektes’.

Wij, Westerse mensen, leven zodanig boven onze stand, dat moeder aarde ons binnenkort niet langer kan dragen. We putten alle natuurlijke rijkdommen uit, en in plaats daarvan maken we van onze leefbare wereld een stort. Het is nog maar de vraag of de aarde ons over tien of twintig of vijftig nog in leven zal kunnen houden. Ik ben ervan overtuigd dat de aarde zichzelf wel zal herstellen, alleen weet ik niet of wij er dan nog bij zullen zijn. Wij hebben de aarde nodig, zij kan echter wel zonder ons.

Wat die oorlog tussen Rusland en Oekraïne hier dan mee te maken heeft, vraag jij je af? Wel, ik denk dat wij met onze manier van leven wel eens meer mensen de ogen uitsteken. Zal die Poetin in Rusland maar zien hoe het er in Europa en Amerika aan toegaat. Je zou voor minder grote veroveringsdromen gaan koesteren.

Of er dan nog een uitweg is?

Ik hoop het …

Ik hoop op mensen die weer naar hun ware aard gaan leven: in alle eenvoud, zorg dragend voor moeder aarde, omziend naar minder fortuinlijke medemensen. Ik hoop op systemen die een toekomst in zich dragen: natuurlijke gezondheidszorg, ecologische land- en tuinbouw, economie op mensenmaat, onderwijs dat weer het wonder wijst, contacten van mens tot mens. En ja, ik geloof dat het kan, als we maar met velen allerlei stapjes zetten in de goeie richting.

Daar hoop ik op, daar droom ik van. Mag ik hopen dat velen leven van datzelfde visioen?

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in.

%d bloggers liken dit: