Fotocollage met suikerklontje, stevia en canderell

Suiker of zoetstoffen?

Zoetekauwen

Wij, mensen, zijn hopeloze zoetekauwen. Evolutionair gezien was dat een goede zaak. Waar onze voorouders dat maar konden, aten ze zoet, vet en zout. We hebben deze drie immers nodig om te overleven. Je vraagt je misschien af waar onze voorouders dat zoet vandaan haalden. Wel, ze aten knollen, waar koolhydraten in zitten. Denk maar aan de wortel, de pastinaak, de biet. Als ze honing vonden, dan hadden ze daar wel een paar bijensteken voor over. Verder waren er op eind van de zomer en in het najaar volop bessen en de (minder zoete) voorlopers van ons fruit. Dat was het zowat.

Wat een verschil met wat wij op onze dagen eten en drinken aan zoet. Suiker is aan zoveel voedingsproducten toegevoegd, dat wij, Belgen, gemiddeld zo’n 95 gram suiker per dag eten. Dat komt neer op bijna 24 klontjes, en daarmee staan wij op de 6de plaats van de landen waar het meest suiker geconsumeerd wordt. Alleen in de USA, Duistland, Nederland, Ierland en Australië gebruikt men nog meer suiker dan wij.

Zowel de Westerse geneeskunde als de voedingsindustrie hebben door dat dit helemaal niet gezond voor ons is. Daarom zijn ‘nepsuikers’ ontwikkeld, stoffen die zoet smaken maar niet of veel minder onze bloedsuikerspiegel verhogen, de bekende zoetstoffen. In deze blog wegen we de klassieke suiker even af tegenover deze industriële zoetstoffen en proberen we bloot te leggen waarmee echt gezondheidsvoordeel te halen valt.

Suiker

Suiker is voor de gezondheid een boosdoener. We kennen allemaal wellicht al het verhaal van ‘suikerziekte’ of diabetes type 2, ook ouderdomsdiabetes genoemd. Even kort door de bocht: bij een overvloed aan suiker in het bloed stelt de pancreas insuline vrij. Die insuline haalt de suiker uit het bloed en zorgt ervoor dat die suiker, omgezet in vet, als reserve-energie opgeslagen wordt in onze vetcellen. Bij uitputting van de pancreas blijft er te veel suiker in het bloed, waardoor diabetes ontstaat.

De suiker in ons bloed is echter niet allemaal het gevolg van het eten van suiker. Ook andere koolhydraten – ook suikers genoemd – dragen daartoe bij: brood, pasta, rijst, aardappelen, groenten (waarvan vooral de knollen zoals wortel, pastinaak, biet) en fruit. Suiker is in dat rijtje echter wel een bijzondere boosdoener:

  1. Suiker is een hypergeraffineerd product dat uit 100% suiker bestaat. De meeste andere vormen van koolhydraten bevatten ook volop vezels. Alleen brood, pasta en rijst kunnen ook zo sterk geraffineerd zijn. Daarom raden we hier volkoren producten aan. Doordat bij de bereiding van suiker alle hulpstoffen uit de biet of het riet verdwenen zijn, rooft suiker die hulpstoffen uit ons lichaam. Die stoffen, zoals bijvoorbeeld calcium, zijn nodig om suiker in energie te kunnen omzetten. Eet je een suikerbiet, dan zijn die stoffen meegeleverd. Eet je suiker, dan moeten die stoffen uit je lichaam gehaald wordt. Vandaar dus dat suikerconsumptie ook osteoporose in de hand werkt.
  2. Suiker die te lang in het bloed aanwezig blijft, tast de wanden van de bloedvaten aan. Suiker maakt als het ware kleine scheurtjes in de bloedvatwanden. Op langere termijn zou dat tot inwendige bloedingen kunnen leiden, met de dood tot gevolg. Ons lichaam heeft daar een ‘oplossing’ voor. Het versterkt de bloedvatwanden met cholesterolplaques. We kunnen dus stellen dat niet cholesterol de oorzaak is van de meeste hart- en vaatziekten, maar suiker.
  3. Suiker speelt een heel belangrijke rol in de ontwikkeling en groei van kanker. Elk lichaam kent kankercellen, maar in gezonde omstandigheden kan ons lichaam die cellen de baas. Wordt een lichaam minder gezond, dan draait het immuunsysteem overuren. Er blijft minder energie over om de aanwezig kankercellen te lijf te gaan, waardoor een tumor zich kan ontwikkelen. Nu moet je weten dan kankercellen hun energie om te groeien niet via de normale weg kunnen produceren. Gezonde cellen verbranden in de mitochondriën – dat zijn kleine energiefabriekjes – suiker tot energie. Deze manier van energieproductie geeft een hoog rendement. In kankercellen werkt dat systeem niet meer, kankercellen halen energie uit fermentatie van suiker. Deze manier van energieproductie geeft een laag rendement. Kankercellen doen er dus alles aan om zoveel mogelijk suiker naar zich toe te trekken. Wie kanker heeft, eet dus best zo weinig mogelijk suiker en beperkt beter ook de inname van voedsel hoog in koolhydraten. Daardoor raken de kankercellen uitgehongerd, wat ze vanzelfsprekend ook zwakker maakt.

Je begrijpt dat de overvloed aan suiker die we op onze dagen nuttigen, onze gezondheid ernstig ondermijnt. Vandaar wellicht de zoektocht naar alternatieven voor suiker.

Zoetstoffen

Bij de zoetstoffen moeten we twee grote categorieën onderscheiden:

  1. De suikeralcoholen of semisynthetische zoetstoffen: erytritol, lactitol, maltitol, xilytol, sorbitol, mannitol, isomalt. Deze stoffen zijn verkregen door minieme chemische aanpassing van bestaande natuurlijke suikers. Ze hebben een zoete smaak, bevatten vaak weinig calorieën en jagen de bloedsuikerspiegel niet tot maar matig omhoog. Ze hebben echter wel één nadeel: ze werken ernstig in op de darmen. Ze zorgen voor winderigheid, krampen en diarree. Matigheid is dus zeker geboden.
  2. De synthetische zoetstoffen: aspartaam, sucralose, acesulfaam K, cyclamaat, saccharine, alitaam, neotaam. Deze stoffen zijn lichaamsvreemde stoffen, en hebben vaak een toxische werking in het lichaam. Met recht en reden kun je deze stoffen ‘zoet vergif’ noemen. Meer dan één studie toont aan dat deze stoffen klachten veroorzaken of verergeren. We denken dan onder andere aan hoofdpijn en migraine, duizeligheid, evenwichtsstoornissen, stemmingswisselingen, depressiviteit, misselijkheid, braken, buikpijn, krampen, wazig zicht, brandende ogen, constipatie, diarree, epileptische aanvallen, geheugenverlies, verwardheid, vermoeidheid, zwakte, angst, paniekaanvallen, huiduitslag, netelroos, slapeloosheid, hartkloppingen, enz. Het lijstje met mogelijk bijwerkingen van deze synthetische zoetstoffen blijft maar doorgaan.

Er zijn twee redenen waarom deze zoetstoffen graag gebruikt worden:

  1. Ze verhogen de bloedsuikerspiegel niet of nauwelijks.
  2. Ze voegen weinig of geen calorieën toe aan de voeding.

Vandaar dat men ervan uitgaat dat deze stoffen zowel diabetes als overgewicht tegengaan. Niets is echter minder waar, het tegendeel is eerder waar. Als de zoete smaak van deze producten op de tong terecht komt, gaat er al een signaal van de hersenen uit naar de pancreas: ‘Wees alert, er komt zoet aan, stuur alvast maar al wat insuline naar het bloed!’ En de pancreas, als goede medewerker in het lichaam, doet wat de hersenen vragen. Op het moment nu dat het voedsel verteerd is en de bloedbaan binnenkomt, is daar niet de beloofde suiker bij. De insuline in het bloed gaat vergeefs op zoek naar z’n maatje en bindt alle in het bloed aanwezig suiker (uit koolhydraten zoals bijvoorbeeld groenten). Er blijkt een teveel aan insuline, er komt een suikerdip, met als gevolg dat het lichaam hunkert naar extra voedsel.

Gevolg: je eet niet één keer, maar twee keer, om hetzelfde hongergevoel te lijf te gaan. Het moge duidelijk zijn dat de zoetstoffen op deze manier noch diabetes, noch overgewicht verminderen. Studies tonen aan de mensen die zoetstoffen gebruiken op langere termijn meer overgewicht vertonen dan mensen die in diezelfde mate suiker gebruiken. En ook diabetes wordt niet verholpen door het inzetten van zoetstoffen. Daar kan een ander eetpatroon veel meer soelaas brengen.

Stevia

Stevia, ook wel honingkruid genoemd, is een natuurlijke suikervervanger. In die zin heeft stevia niet de negatieve kenmerken van zoetstoffen. Je krijgt er geen diarree van en ook al die andere klachten blijven achterwege. Stevia en stevioglycosyden kunnen dus een gezondere vervanging van suiker zijn. Toch blijft ook hier het gevaar van de zoete smaak die de hersenen triggert. Je kunt het lichaam immers niet bedriegen. Jij belooft zoet, en dus verwacht het lichaam energie. Komt die niet, dan zal het lichaam daarnaar blijven hunkeren, tot jij het geeft wat je hebt beloofd.

Minderen in zoet

Er is dus maar één weg uit de ‘suikerpandemie’. We moeten af van die voortdurende hang naar de zoete smaak. Dat kun je het beste doen door eens een maand helemaal geen suiker of suikervervangers te gebruiken. In het begin is dat lastig, je lichaam hunkert eerst nog naar al dat zoet. Maar al gauw merk je dat de andere smaken intenser worden. Je proeft weer het heerlijke zoet van fruit, je lichaam voedt zich zonder problemen met de koolhydraten uit groenten. En eet je zonder het te beseffen toch iets waar suiker in zit, dan proef je dat direct.

Durf je die uitdaging aan, dan kun je ook verschillende soorten reacties aan je lichaam merken:

  • Je valt vanzelf gestaag af, tot je lichaam op een juist gewicht terecht komt. Zo lang je een gezond voedingspatroon (zonder suiker of zoetstoffen dus) hanteert, blijft dat gewicht ook weg. Pas als je weer wel zoet gaat eten, vliegen de kilo’s er ook terug aan.
  • Je dag en nachtritme komt in een juister evenwicht. Je gebruikt immers niet meer de snelle suikers om je ’s avonds nog een nieuwe energiestoot te geven. Je wordt als vanzelf moe en je gaat vroeger slapen.
  • Je huid wordt zuiverder. Dat merk je al na een tweetal weken. Het is alsof je lichaam zichzelf zuivert van de kleine ontstekingen die door suiker of zoetstoffen ontstaan.
  • Gewrichtspijnen of spierpijnen worden minder. Zowel suiker als zoetstoffen zorgen immers voor ontstekingen, en doordat die ontstekingen verminderen, verminderen ook de pijnklachten.

Wil je deze uitdaging aan, maar durf je dat niet goed in je eentje, dan kun je terecht bij mezelf of bij één van de andere gezondheidsbegeleiders. We helpen je graag op weg naar een betere gezondheid.

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in.