Mond en tanden van iemand die een wortel eet

Een gezond gewicht: erfelijk bepaald of een kwestie van karakter?

Ik vermoed dat de meeste mensen denken: dik, dat word je door teveel te snoepen. En of het nu chocolade is of chips of koekjes of gewoon snoep, je weet toch dat je daar dik van wordt. Dus, al die dikke mensen – en dat zijn er in Westerse landen ondertussen meer dan de helft van de bevolking – die hebben gewoon geen karakter. Ze snoepen te veel en ze bewegen te weinig. Ja, inderdaad, ze zijn een beetje lui, dat is toch gewoon zo!?!

Voor zij die niet voldoen aan het ideale slanke beeld van wat gezond en succesvol is, kan ik dit alvast zeggen: het beeld dat velen over obese mensen hebben, klopt niet. Of je dik wordt of juist slank blijft, heeft niet echt te maken met ‘karakter’. Het plaatje is een beetje complexer dan dit al te eenvoudige idee. Ga je mee op ontdekking?

Zwaarlijvigheid is geen kwestie van DNA

Als wij het woord ‘erfelijk’ in de mond nemen, dan denken we aan DNA. Ons DNA bestaat letterlijk voor de ene helft uit erfelijk materiaal van vaderszijde en voor de andere helft uit erfelijk materiaal van moederszijde. We krijgen van onze ouders uiterlijke kenmerken, aanleg voor bepaalde ziektes, sterktes en zwaktes op fysiek, emotioneel en mentaal niveau mee. We zijn als het ware een unieke mix van die twee.

En dan is het natuurlijk makkelijk te veronderstellen dat er ergens een gen bestaat dat maakt dat wij slanke dan wel juist dikke mensen worden. Zo simpel is het echter niet.

  • Ten eerste: ons DNA bepaalt dat wij op gezondheidsvlak mogelijke zwaktes of sterktes hebben meegekregen. En toch worden niet alle mensen met zwakke gezondheidsgenen ernstig ziek. Onze manier van leven kan ervoor zorgen dat die genen actief of juist inactief gemaakt worden. Wie bij wijze van spreken zwakke genen heeft, maar ervoor zorgt gezond te leven, gaat wellicht gezonder door het leven dan iemand met sterke genen die er maar op los leeft.
  • Ten tweede: ons gewicht wordt niet bepaald door een of ander gen. Zoals ik in een vorige blog schreef, is de hoeveelheid insuline in het bloed bepalend voor je gewicht. En het zijn niet je genen die zorgen voor meer of minder insuline in je bloed, maar wel wat je eet, hoe vaak je eet en of je last hebt van chronische stress. Geen van deze dingen is het gevolg van je DNA.

Dat maakt dat we erfelijkheid in de pure zin van het woord niet verantwoordelijk kunnen stellen voor het feit dat we te dik worden. Het is een beetje ingewikkelder dan dat.

Dan toch maar een zwak karakter als schuldige aanwijzen?

Het idee dat de meeste mensen hebben, dat overwicht een gevolg is van te veel snoepen, legt de schuld bij een zwak karakter. Mensen die te dik zijn, dat zijn mensen die er gewoon niet voor willen gaan. Ze laten zich telkens weer verleiden door al dat lekkere zoets.

Wel, dan heb ik een vraag voor jou: Volgde jij ooit een dieet? Als je dat ooit al deed, dan weet je dat in het begin alles goed gaat. De kilo’s vliegen er van af … tot op een bepaald moment. Dan blijft je gewicht plots steken, terwijl jij een onbedwingbare drang naar zoet en vet gaat ervaren. Je kunt dan inderdaad een tijdje doorgaan op karakter, maar plots wordt het op het werk of in het gezin wat drukker, wat intenser … en dan houd je het niet meer. Je wilskracht schiet tekort. Er wordt in zo’n tijden al zoveel van je gevraagd, dat je onmogelijk alle ballen hoog kunt houden. Het is op zo’n moment dat je jezelf ‘beloont’ met dat eerste stukje chocolade, met die eerste koek, met dat eerste zakje chips of die ene cola. En met dat eerste lekkers – en ja, dat kan ook gewoon brood zijn – slaan de stoppen door. Je krijgt jezelf niet meer op het juiste spoor. Veel kans dat je na korte tijd meer gaat wegen dan voor je aan je dieet begon. Dit is het bekende jojo-effect.

Bepaald door je moeder, toen ze zwanger van je was

Het is weerom dr. Jason Fung die ons op het spoor brengt van wat bepalend is voor jouw gewicht. Als het insuline is die jou dik maakt, dan is de hoeveelheid insuline in je bloed bepalend voor jouw gewicht. Nu leven wij allemaal zo’n negen maanden in de baarmoeder van onze moeder. Daar groeien wij niet alleen uit van een eicel en een zaadcel tot een volgroeide baby, maar we krijgen er ook een basispakketje hormonen mee. De hormonenspiegel van onze moeder bepaalt de hormonenspiegel waarmee wij geboren worden. Had mama veel stress, dan krijgen wij een basis aan adrenaline en cortisol mee, die ons makkelijker zal doen stressen. Had mama een hoge insulinespiegel, dan vertrekken ook wij van een hoge basisinsulinespiegel. Had mama zwangerschapsdiabetes, dan lopen wij des te meer kans om zwaarlijvig te worden en zelf ook diabetes te ontwikkelen.

Zwaarlijvigheid, obesitas en diabetes zijn dus in die zin erfelijk dat we een basispakket aan hormonen meekrijgen van mama. Papa mag slank zijn wat hij wil, het is mama die bepalend is voor het al dan niet ontwikkelen van overgewicht.

Waarom blijvend vermageren zo moeilijk is

Hier ligt dus een tweede uitdaging als het gaat om vermageren. Die eerste kilo’s eraf krijgen, dat is niet zo moeilijk. Dat kan om zo te zeggen iedereen. Wat echt moeilijk is, is die kilo’s er ook af houden. We moeten als het ware het basis insuline niveau dat we van mama tijdens de zwangerschap hebben meegekregen naar beneden krijgen. Zolang we daar niks aan doen, zal ons lichaam altijd weer streven naar ons ‘normale’ gewicht. Van zodra we een beetje te veel onder dat normale gewicht gaan, protesteert ons lichaam. We hebben dan te veel insuline in ons bloed en dat vraagt om extra (zoet) voedsel. En juist daar ontstaat een vicieuze cirkel.

Hoe we die cirkel kunnen doorbreken, dat vertel ik een volgende keer. Voor vandaag is het voldoende dat je weet dat het niet ligt aan jouw zwakke karakter. Je hoeft jezelf er dus niet de schuld van te geven als jij niet zomaar voldoet aan de gezondheidsnormen. Slanke mensen hebben makkelijk praten, ze kregen hun slanke figuur van mama mee.

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in.

 

 

Iemand spuit insuline in de buik

Insuline, een dik makend hormoon

Als ik jou zou vragen wat je moet doen om niet dik te worden, dan is de kans groot dat je iets noemt als: minder eten en meer bewegen, en vooral minder vet en minder suiker eten. Het zijn de adviezen die dokters en diëtisten al jarenlang verkondigen, … echter zonder veel resultaten. In mei 2022 waarschuwde de WHO – World Health Organization – voor een epidemie van obesitas in Europa. Meer dan de helft van de volwassenen is zwaarlijvig of heeft obesitas, en ondertussen zijn ook een derde van alle kinderen te dik. Met recht en reden kunnen we spreken van een pandemie van obesitas, en in het kielzog daarvan ook van diabetes type 2.

Dit is de situatie zoals ze vandaag is, in Amerika en in Europa en in alle landen in de wereld die hun voeding aanpassen naar Westerse normen. Er is dus blijkbaar iets mis met de redenering van dokters, diëtisten, voedingsfabrikanten. De adviezen die we krijgen helpen niet, onze voeding en onze manier van leven maakt ons steeds dikker.

De boosdoeners: insuline en insulineresistentie

Ik las in de voorbije vakantie twee superinteressante boeken van dr. Jason Fung over dit onderwerp:

  • De obesitascode – Het geheim van gewichtsverlies
  • De diabetescode – Hoe je diabetes type 2 kunt voorkomen en omkeren met dieet en leefstijl

Dr. Jason Fung is een Canadese nefroloog, een nierarts. Oorspronkelijk gaf hij zijn patiënten de adviezen die hierboven beschreven zijn, en hij merkte dat die adviezen geen verbetering gaven, noch in de algemene gezondheidstoestand van mensen, noch in het specifieke domein van obesitas en diabetes type 2. Nierziekten zijn immers vaak het gevolg van diabetes. Hij startte zijn eigen onderzoek, en las daarbij vele studies door anderen ooit gedaan. Hij las en interpreteerde die studies en kwam tot verrassend eenvoudige conclusies. Toen ik las wat hij schreef viel bij mij de frank, de euro, de dollar: zijn conclusies waren juist! Ik neem je mee in zijn verhaal …

Dr. Fung haalt eerst de huidige adviezen onderuit. Zijn redenering is simpel. Als die adviezen niet werken, dan zijn er twee mogelijkheden:

  • De mensen zeggen wel dat de ze adviezen naleven, maar ze doen het niet. Ze zijn laks, ze snoepen en eten in het geniep, ze doen veel minder aan beweging dan ze zeggen te doen.
  • De mensen volgen de adviezen wel op, maar die helpen niet. De adviezen zijn fout, en als dat zo is, dan moet daar in de wetenschap bewijs voor te vinden zijn.

En dus ging dr. Jason Fung op zoek naar bewijs tegen de heersende adviezen bij obesitas en diabetes type 2. Hij zocht en hij vond, en gaandeweg formuleerde hij een eigen theorie. Van die theorie voel ik intuïtief aan dat ze juist is. Ik zie er ook resultaten van, bij mensen rondom en bij Susan Pierce Thompson en haar ‘Bright Line Eating Movement’. Dr. Jason Fung noemt het hormoon insuline als grote boosdoener.

Insuline is een adipogeen hormoon, dat wil zeggen: een vet aanmakend hormoon. Dat zie je eerst en vooral bij mensen met diabetes type 1, die door een defect aan de pancreas geen insuline kunnen aanmaken. Als zij geen insuline toegediend krijgen, vermageren zij steeds meer, tot ze sterven aan ondervoeding. Zonder insuline kan de glucose de cellen niet binnen en wordt er geen energie aangemaakt. Er is ook geen reserve aan glucose en dus wordt er geen vet aangemaakt. Dat zie je ook bij mensen met diabetes type 2 die wel insuline spuiten. Binnen de kortste keren krijgen zij een ‘insulinebuik’, een enorm dikke buik, die niet in verhouding is tot de rest van hun lichaam en die ook niet in verhouding is tot wat ze eten of hoe ze bewegen. Ze worden steeds dikker, schijnbaar zonder aanwijsbare redenen.

Vorige keer schreef ik over Metabool Syndroom en over hoe daar een constant verhoogde bloedsuikerspiegel bij hoort. Die constant verhoogde bloedsuikerspiegel roept de pancreas op om telkens maar weer insuline aan te maken en vrij te geven. Maar de cellen zitten overvol, ze willen geen glucose meer opnemen, en dus verminderen ze het aantal insulinereceptoren aan hun buitenkant. Als insuline de sleutel is, dan zijn de insulinereceptoren de slotjes. Er is dus meer insuline in het bloed om de glucose de cellen binnen te helpen, maar de cellen belemmeren uit zichzelf dat het nog lukt. Vol is vol, er kan niets meer bij. Op dat moment ontstaat insulineresistentie.

Vandaag nemen we insuline onder de loep en wat die met onze gezondheid doet. Een volgende keer hebben we het over insulineresistentie. Voegen we beide samen, dan hebben we een effectieve remedie tegen obesitas en diabetes type 2.

Over insuline en wat die met je doet

Insuline is een hormoon dat wij in onze pancreas zelf aanmaken. Iedere keer als dat nodig is, laat onze pancreas wat insuline vrij in het bloed. De insuline moet ervoor zorgen dat de glucose uit ons bloed de cellen binnen kan. Dat is goed, dat is normaal. Op die manier krijgen de cellen de nodige glucose om energie te produceren.

Is er te veel glucose in ons bloed aanwezig in vergelijking met de energie die we nodig hebben, dan wordt die overtollige glucose, weer onder invloed van insuline, omgezet in ‘reserves’: in de lever en in de spiercellen wordt een beperkte hoeveelheid glycogeen opgeslagen. Dat is een soort makkelijk bereikbare reserve, die vb. tijdens de nacht en als we eens een maaltijd overslaan weer opgebruikt wordt. Is de opslagcapaciteit voor glycogeen bereikt, dan wordt de overtollige glucose omgezet in vet. Dat vet is – als overlevingsmechanisme uit oeroude tijden – reserve voor wintermaanden, hongersnoden en alle andere situaties waar voedsel niet voorhanden is.

Dr. Jason Fung zet hier eventjes de puntjes op de i. Het is wel degelijk insuline die dik maakt en niet glucose. Alleen als insuline de glucose de cellen in kan krijgen, kan er vet aangemaakt worden. Dit wordt overduidelijk bij mensen met diabetes type 1 die niet behandeld worden met insuline. De glucose kan de cellen niet binnen en wordt uitgeplast. De urine smaakt zoet en deze mensen vermageren zienderogen, tot stervens toe.

Wanneer komt er insuline in je bloed?

Het is algemeen geweten dat het eten van koolhydraten een insuline-reactie geeft. We eten koolhydraten – suiker, brood, pasta, rijst, aardappelen en in mindere mate ook vele soorten groenten en fruit – en die worden in maag en darmen verteerd, waarbij glucose vrijkomt. Als die glucose in het bloed wordt opgenomen, geeft de pancreas een shotje insuline vrij. De hoeveelheid glucose bepaalt in grote mate de hoeveelheid insuline. Bevat je voeding veel koolhydraten, en zeker als ze veel geconcentreerde koolhydraten bevat, dan loop je veel kans om vlugger dik te worden. Wat we kunnen doen is zoveel mogelijk dingen met suiker vermijden, maar ook zoveel mogelijk granen. Op onze dagen, waar heel veel voedsel in fabrieken wordt samengesteld, is het van belang de ‘kleine lettertjes’ te lezen. Alle vormen van suiker en alle vormen van zetmeel moeten dus vermeden worden, willen we kunnen vermageren. Veel makkelijker is het om standaard te kiezen voor onbewerkt voedsel.

Maar er is meer. In de mond zitten sensoren voor een zoete smaak, wij proeven als iets zoet is. Die zoete smaak geeft een signaal aan de hersenen, die detecteren dat er zoet voedsel aankomt. Al voordat het voedsel de mond heeft verlaten, wordt insuline in het bloed vrijgegeven. Dr. Jason Fung vertelt van een experiment: er waren twee groepen mensen. De ene groep moest een slok cola met suiker in de mond proeven en dan weer uitspuwen. De andere groep moest een slok cola zero in de mond proeven en weer uitspuwen. Niemand had iets binnen, en dus zou je geen insuline-reactie verwachten. Niets was echter minder waar: bij beide groepen werd een toename van insuline in het bloed gemeten. Je kunt dus dik worden van alleen nog maar het proeven van cola of van cola zero, echt waar.

In de maag zitten hormoonachtige stofjes en ook die geven een insuline-reactie op de inname van voedsel. En jawel, ik heb het hier over de inname van voedsel tout court. Elke keer als je eet, zal je maag aanzetten tot het vrijgeven van insuline in het bloed, onafhankelijk van wat er aankomt. Dat betekent dus dat wie drie keer per dag eet en ook nog enkele tussendoortjes gebruikt meer insuline in het bloed krijgt, dan iemand die slechts drie keer per dag eet, zonder die tussendoortjes. Wie maar één keer per dag eet, krijgt op basis van dit principe het minst insuline binnen. Wil je vermageren, schrap dan alvast alle tussendoortjes. En probeer misschien ook af en toe eens een maaltijd over te slaan.

Een tweede stofje in de maag detecteert wat er aankomt. Koolhydraten en eiwitten geven een sterke insuline-reactie, op vetten reageert onze pancreas neutraal. Dat koolhydraten insuline vrijmaken, dat wisten we al. Door de vetfobie die al sinds de jaren ’50 van de vorige eeuw bestaat, experimenteerden mensen daarom met vetarme, maar eiwitrijke producten. Denk maar aan kippenwit of light kaas. Ook dit bleek veel insuline in het bloed te brengen, waardoor mensen die dit soort dieet volgden niet vermagerden. Alleen vet blijkt ‘insulineneutraal’, en hoe raar je dit ook mag vinden, het eten van voldoende gezonde vetten zal je doen vermageren.

En dan is er nog iets wat een belangrijke invloed heeft op de insuline in ons bloed, nl. stress. Stress maakt dat er cortisol wordt aangemaakt. Cortisol – verwant met het medicijn ‘cortisone’, waar je ook dik van wordt – zorgt ervoor dat er, om de stressvolle situatie aan te kunnen, voldoende energie kan aangemaakt worden. Er worden reserves omgezet, zodat er voldoende glucose in het bloed aanwezig komt. Daarop krijg je vanzelfsprekend een insuline-reactie. Die glucose moet immers de cellen in om energie te produceren. Hier wordt insuline aan het bloed afgegeven zonder dat je ook maar iets eet of proeft.

Bij acute stress is dat geen probleem. Acute stress vraagt om een vecht- of vluchtreactie. Je moet het gevaar te lijf of je moet ervan weglopen. Beide vragen veel energie, en dus wordt de glucose in het bloed opgebruikt. Er is niks over om vet mee aan te maken. Het probleem ontstaat bij chronische stress: wij verbruiken niet meer energie door ons druk te maken omdat we in de file staan en ook niet als we op het werk voortdurend onder tijdsdruk staan. We verbruiken niet meer energie door te piekeren of door ongerust te zijn over onszelf of over dierbare anderen. We verbruiken niet meer energie als we naar een spannende film kijken of als we onze hersenen bombarderen met te veel harde geluiden. Al die dingen veroorzaken chronische stress, waardoor extra glucose en dus ook extra insuline in ons bloed terecht komt. En wij, wij worden daar dikker van. Belangrijk is hier aandacht voor echte ontspanning en voor een goede nachtrust.

Wat moet je nu doen om te vermageren?

Als je leest wat ik hierboven schreef, dan begrijp je dat er geen eenduidig antwoord is. Wie veel koolhydraten eet, zal wellicht vermageren door die wat te verminderen. Wie voortdurend eet, zal vermageren door tussendoortjes weg te laten. Wie last heeft van chronische stress kan beter kiezen voor een passende manier om tot ontspanning te komen. Wie in elk bedje een beetje ziek is, zal op elk domein de juiste keuzes moeten maken. Er is dus niet één antwoord, maar een diversiteit aan mogelijkheden. Weet je zelf niet goed hoe het bij jou zit, dan kun je je beter laten begeleiden door iemand die weet heeft van deze informatie. Helaas zijn dat nog niet al onze diëtisten.

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in.

 

Personenweegschaal en lintmeter

Ik ben te dik!

Niet zomaar een idée fixe

Jawel, ik ben te dik. En nee, dat is niet zomaar het idee dat elke vrouw wel eens van zichzelf heeft. Volgens zowat alle gekende parameters Рgewicht, BMI of Body Mass Index en tailleomtrek Рben ik te dik. Vanuit gezondheidsperspectief bekeken is dat eigenlijk niet ok̩.

Als ik op de weegschaal ga staan, gaat er als vanzelf een belletje rinkelen. Alarm, alarm, alarm, dat cijfer op de weegschaal is gewoon te hoog. En met het ouder worden, wordt dat er niet beter op. Als ik niet oplet, gaat dat cijfer gestaag verder omhoog. Dringend tijd, dus, om daar iets aan te doen.

Een juister beeld over dat te hoge gewicht, en wel in verhouding tot mijn lengte, is de Body Mass Index, afgekort: BMI. De formule is deze:

Gewicht in kg / (lengte in meter X lengte in meter)

Stel dat je 70 kg weegt en 1,70 meter groot bent. Dan deel je 70 door 1,70 X 1,70, oftewel door 2,89. Uitkomst is dus: 24,22. Wat is nu een gezond BMI?

  • Tussen 18,5 en 24,9 heb je een gezond BMI.
  • Vanaf 18,4 en lager heb je een ongezond te laag BMI. Je riskeert gezondheidsklachten door ondergewicht.
  • Tussen 25 en 29,9 heb je overgewicht.
  • Vanaf 30 behoor je tot de categorie mensen die lijdt aan obesitas.
  • Vanaf 40 ben je morbide obees, wat wil zeggen dat je zomaar kunt sterven van te dik te zijn.

Let wel, deze cijfers gelden voor volwassenen tussen 19 en 69 jaar. Voor kinderen en voor ouderen gelden andere cijfers. En wat mezelf betreft, ik kan je verklappen dat mijn BMI dichter bij de 35 dan bij de 30 aanleunt. Ik ben dus te dik, echt waar.

Een laatste manier om te bepalen hoe het gesteld is met mijn gewicht tegenover mijn gezondheid is het meten van mijn tailleomtrek. Dat doe je zo: Je gaat rechtop staan. Je meet op de blote huid in het midden tussen de onderste rib (A) en je bekken (B). Je houdt het meetlint niet te strak, je ademt uit en je leest af.

Voor vrouwen is een ideale middelomtrek minder dan 80 cm. Tussen 80 en 88 cm is er sprake van een verhoogde tailleomtrek. Vanaf 88 cm is je tailleomtrek te hoog. Voor mannen is een ideale tailleomtrek minder van 94 cm. Tussen 94 en 102 cm is de tailleomtrek verhoogd, vanaf 102 cm is die te hoog. Bier- en andere buikjes zijn dus zeker niet gezond. Het toont immers aan dat de organen in je buikholte in te veel vet liggen, waardoor hun functioneren gehinderd wordt. En ja, ook mijn tailleomtrek is te hoog. Weerom wordt bevestigd: ik ben te dik!

Metabool Syndroom

Veel Westerse mensen zullen zich herkennen in het beeld dat ik van mezelf heb geschetst. Vaak komen daar nog bij een te hoog cholesterolgehalte, een te hoge bloedsuiker en een te hoge bloeddruk. Je bent in wezen nog niet ziek, je voelt je eigenlijk wel goed in je vel. Alleen, al die parameters wijzen erop dat je gezondheid toch niet helemaal je dat is. En de combinatie van twee of meer van die ‘mankementen’ kreeg een naam: Syndroom X of Metabool Syndroom.

Metabool Syndroom is op zichzelf nog geen ziekte. Het is een syndroom, en dus een combinatie van symptomen die wijzen op een verminderde gezondheid. Metabool Syndroom is als het ware een voorloper van diabetes type 2, van hart- en vaatziekten, en ja, ook van kanker. Om dit nu allemaal uit de doeken te doen, zou ons te ver leiden. Ik beloof je, in een volgend schrijven vertel ik je meer over dit Metabool Syndroom.

Wat te doen?

Te weten dat je te dik bent, is natuurlijk maar een eerste stap. Daar verandert niks aan, tenzij je er iets aan doet. Maar, wat moet je doen, dat het ook succes zal kennen? Want, geef toe, wie van ons heeft nog nooit geprobeerd gewicht te verliezen? En wie van ons kwam toen niet tot de ontdekking dat het nog zo simpel niet is? Ja, je kunt tijdelijk heel wat kilo’s verliezen, maar na verloop van tijd komen ze er zo gemakkelijk weer bij. Meer nog, je riskeert zelfs dat je gewicht op het eind van de rit hoger ligt dan voor je dieetpoging. Vandaag alvast iets over wat niet helpt. In volgende blogs in dit najaar vertel ik je stap voor stap wat wel werkt.

Zomaar calorieën beperken helpt niet

Het eerste waar je wellicht zelf aan denkt, en beslist ook het eerste wat een arts of een diëtist je zal aanraden is je calorieën te beperken. Dat lijkt een goed idee, maar is het jammer genoeg niet. Je moet immers weten dat ons lichaam slim is. Als er minder calorieën binnenkomen, zal ons lichaam gewoon minder calorieën verbruiken. Alles wat niet strikt noodzakelijk is om te overleven wordt op een minimumrantsoen gezet. Zo zal je het makkelijker koud hebben, want warmte produceren verbruikt veel energie. Je zult minder fut hebben om van alles te doen, want bewegen kost meer energie dan stil zitten. Je lichaam past zich aan om de hongersnood te overleven en wacht op betere tijden om de voorraden weer aan te vullen.

Ondertussen ga jij steeds meer verlangen naar calorierijk voedsel. Je lichaam hunkert naar vet en naar zoet. Als jij dan uiteindelijk toegeeft, vult je lichaam de vetvoorraden in één twee drie weer aan. En omdat je energieverbruik lager ligt dan vroeger, zal je oorspronkelijke gewicht binnen de kortste keren overschreden worden. Met andere woorden, je wordt dikker dan voorheen. Dit is het berucht jojo-effect.

Minder eten en meer bewegen helpt niet

Een variant op het vorige klinkt ook heel erg bekend: je moet minder eten en meer bewegen. Uit wat ik hierboven schreef, komt het al even naar voor, dit lukt gewoon niet. Als je minder gaat eten (caloriebeperking), dan ga je vanzelf minder bewegen. Je lichaam spaart energie omdat overleven belangrijker is dan bewegen. Als je meer gaat bewegen, dan heb je na die inspanning meer honger. Je eet meer om de tekorten aan te vullen.

Let wel, ik zeg niet dat bewegen slecht is. Integendeel, bewegen is absoluut goed, ook wat je gewicht betreft. Alleen, bewegen zal de kilo’s er niet doen afsmelten. Als je hoopt door meer te bewegen ook te vermageren, dan kom je van een koude kermis thuis.

Wat helpt dan wel?

Het opgebouwde gewicht is een zaak van voeding. De oplossing zal dus ook gezocht moeten worden in een gezond voedingspatroon. En in dat verhaal wil ik je in de komende tijd meenemen, stap voor stap, zodat je mee met mij gaat snappen hoe je lichaam werkt en vervolgens de richtlijnen kunt toepassen … en met eigen ogen zien dat werkt!

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in.

 

Wij zijn anders ziek dan de generaties voor ons

Er was een tijd …

Er was een tijd dat mensen nog stierven aan een gewone griep of aan een of andere kinderziekte. Er was een tijd dat moeders veelvuldig in het kraambed overleden. Er was een tijd waarin ondervoeding en een vervuilde leefomgeving mensen zo zwak maakte dat ze bezweken aan de geringste infectie.

In die tijd waren er twee grote oorzaken van het ziek worden en overlijden van mensen:

  • Er was het probleem van onvoldoende voedsel en vooral ook een te geringe variatie in voedingsmiddelen. Van de grote diversiteit aan vitamines, mineralen en andere gezondheid bevorderende stoffen in voeding wist men toen nog niks. Zo kon het gebeuren dat zeelieden stierven aan scheurbuik door een tekort aan vitamine C. Zo kon het ook gebeuren dat in Londen in de 18de en de 19de eeuw veel kinderen leden aan rachitis, een ziekte waarbij de beenderen in het lichaam te zwak waren en makkelijk bogen of braken. Rachitis ontstond door een tekort aan zonlicht en daardoor een gebrek aan vitamine D.
  • Er was ook het probleem van een gebrek aan hygiëne. In de middeleeuwen kon de pest uitbreken omdat mensen zich onvoldoende wasten en omdat ze het vuil gewoon open op straat lieten liggen. In vroegere tijden stierven ook veel vrouwen aan kraamvrouwenkoorts. In 1847 ontdekte dr. Semmelweis dat hygiënische maatregelen het aantal vrouwen dat stierf in het kraambed sterk naar beneden kon halen. Hij raadde dokters en vroedvrouwen aan de handen te desinfecteren voor elke hulp bij een geboorte. Hij werd erom uitgelachen en gek verklaard … en pas na zijn overlijden ging men inzien dat hij toch gelijk had.

… en daar ontstond onze huidige geneeskunde uit!

Er was dus een tijd dat onvoldoende gezonde voeding en een gebrek aan hygiëne voor de meeste overlijdens zorgden. Het was dan ook een zegen toen medicijnen als penicilline en antibiotica ontdekt werden. Het was tegelijk een zegen dat mensen van zuiver water en een meer gevarieerde voeding konden genieten. Dat heeft gemaakt dat de levensduur van mensen in stijgende lijn ging. Mensen leefden langer én bleven langer gezond.

Daar is onze huidige klassieke geneeskunde groot in geworden. Ze heeft het sterven aan eenvoudige infectieziektes zo goed als uit de wereld geholpen. En inderdaad, ook in landen uit de derde wereld gaat het de goede kant uit, zeker daar waar goede voeding en voldoende hygiëne ingang vinden.

Maar het tij keert …

Sinds de tweede helft van de vorige eeuw is echter een manier van leven ingezet, die leidt tot nieuwe ziektes. Voor het eerst in de geschiedenis kan de jongste generatie er niet van uitgaan langer en gezonder te zullen leven dan hun ouders en grootouders. En dat heeft alles te maken met onze manier van leven.

We eten (veel te) veel, we eten onnatuurlijk voedsel, we eten kant-en-klaar en dus onvoldoende vers. We wonen in goed geïsoleerde en sterk verwarmde ruimtes. Van onvoldoende hygiëne zijn we doorgeslagen in overdreven hygiëne, waardoor we te weinig weerstand opbouwen. Jan Modaal leeft vandaag luxueuzer dan koningen uit vroegere tijden. Obesitas, diabetes, intoleranties en allergieën, dementie, kanker en vele andere welvaartsziektes zijn het gevolg daarvan.

Tegelijk leven we in een wereld waarin alles altijd vlugger en heftiger en meer moet. We kennen geen rust meer, geen echte recuperatie, geen ’terug-naar-de-bron’. In ons leven is hoe langer hoe minder stilte, hoe langer hoe minder lege tijd en niets doen. We gaan overkop aan de rush waarin we leven. Stress, depressie, burn-out, … zijn het resultaat hiervan.

Nieuwe ziektes vragen een andere aanpak

In de reguliere geneeskunde pakt men de symptomen van deze nieuwe ziektes aan met ‘oude’ medicijnen: antibiotica, ontstekingsremmers, pijn verdovende middelen, cholesterol verlagende middelen, diabetesmedicijnen, chemo- en radiotherapie, … Vaak zie je dat mensen deze medicijnen (te) regelmatig of zelfs blijvend moeten nemen. Dit  laatste toont dat alleen het ziektebeeld onderdrukt wordt, en de kwaal niet werkelijk genezen raakt.

Is het niet logisch dat ziektes die ontstaan door een ontspoorde levensstijl, ook door een verandering van die levensstijl genezen moeten worden? Is het niet logisch dat ziektes die ontstaan door te veel en ongezond eten, aangepakt moeten worden door de voeding in de juiste richting aan te passen? Is het niet logisch dat mensen met stress en depressie en burn-out beter gediend zouden zijn met een ’terug-naar-de-natuur’ dan met verdovende en onderdrukkende medicijnen?

Deze ‘nieuwe ziektes’ vragen inderdaad om een andere aanpak. Ziektes die ontstaan door een leefstijl te ver van de natuur af, kun je het beste genezen door een terugkeer naar de natuur: gezonde voeding, voldoende beweging – liefst in de vrije natuur -, voldoende échte rust en ontspanning, plezier in de dingen die je doet, het volgen van jouw unieke levensweg.

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in. 

 

Obesitas en diabetes, oorzaak van onze welvaartsziekten

Ik weet het, ik weet het …
Wat ik hierboven als titel neerpen, lijkt in jouw ogen wellicht overdreven.
Fel overdreven!

Het kan toch niet dat al onze welvaartsziekten – denk aan hart- en vaatziekten, kanker, depressiviteit, dementie in al zijn vormen, … – hun ontstaan kennen in simpelweg een beetje te zwaarlijvig zijn of in de ‘normale kwaal’ die ouderdomsdiabetes heet?

Wel, ik moet je wakker schudden. Het is wel degelijk zo dat obesitas en diabetes de grote boosdoeners zijn als het gaat over de gezondheid van westerse mensen van vandaag. Om je dat een beetje duidelijk te maken, moet ik je het verhaal vertellen van je pancreas en van wat insuline met je lichaam doet.

Niet van vet maar van suiker(s) word je dik

Sinds de jaren ’50 van de vorige eeuw worden wij bang gemaakt voor vet. “Van vet word je dik”, klinkt ons bekend in de oren. Wel, vandaag mag (of beter gezegd: moet) ik je vertellen dat wat ons toen is verteld niet juist is. Gezonde vetten zijn nodig om gezond te blijven, gezonde vetten maken ook niet dik, eerder integendeel.

Sinds de jaren ’50 zijn we de vetten systematisch gaan vervangen door ‘light’ producten. We zijn er niet gezonder door geworden: we kennen meer obesitas, meer diabetes, meer hart- en vaatziekten en kanker, meer depressie en dementie dan ooit voorheen. Vandaag moeten we toegeven dat toen een ongelooflijke blunder is begaan: verzadigd vet is nooit de boosdoener geweest, het waren altijd al suiker en witmeelproducten …

Over insuline en insulineresistentie

Het hele verhaal begint bij de pancreas. De pancreas produceert onder andere twee hormonen: insuline en glucagon. Beide zijn nodig om de suikerstofwisseling in ons lichaam gezond te houden.

Insuline is het hormoon dat ervoor zorgt dat er nooit te veel suiker in ons bloed aanwezig blijft. Te veel suiker in het bloed zorgt immers voor ontstekingen her en der, en dat zorgt dan weer voor veel van onze welvaartsziekten. Glucagon is het hormoon dat de opgeslagen reserves van suiker weer kan omzetten in bruikbare energie. Beide zijn dus elkaars tegenhangers, en als alles goed gaat zou ons lichaam beide hormonen afwisselend moeten gebruiken en op die manier zouden wij langere tijd zonder voedsel moeten kunnen.

Wij echter eten zo vaak suiker en / of witmeelproducten, dat we quasi voortdurend insuline nodig hebben. Insuline is de sleutel die de cellen openmaakt om er glucose (suiker, dus) in binnen te laten. In de cellen wordt de suiker opgeslagen onder de vorm van vet: vet op de heupen, buikvet. Gevolg: obesitas!

En dan komt er een moment dat onze cellen zo vol zitten van vet, dat ze weigeren nog glucose binnen te laten. De cellen verminderen het aantal slotjes waar de sleutel insuline op past. We worden insuline-resistent. Het gevolg daarvan is eerst dat onze pancreas steeds meer insuline gaat produceren om toch maar de bloedsuikerspiegel naar beneden te krijgen. En dat gaat zo maar door … tot plots onze pancreas uitgeput raakt. We worden insuline-deficiënt, onze bloedsuikerspiegel stijgt, we krijgen diabetes type 2.

Van diabetes naar de andere welvaartsziekten

Inderdaad, van diabetes sukkel je zo verder naar één van die andere welvaartsziekten. Een teveel aan suiker in je bloed zorgt immers voor ontstekingen her en der. Hart- en vaatziekten ontstaan door ontstekingen van de slagaderwanden. Hierdoor ontstaan kleine scheurtjes die door cholesterol hersteld moeten worden. Kanker ontstaat in hoofdzaak doordat de cellen een overvloed suiker gaan fermenteren. Depressie en dementie ontstaan door een tekort aan gezonde vetten en door een teveel aan ontstekingen in de hersenen. En zo kun je maar doorgaan …

Het moge duidelijk zijn, bij de meeste van onze welvaartsziekten speelt onze hedendaagse ongezonde voeding een belangrijke rol. Waar we zo’n honderd jaar geleden amper 2 kg suiker per persoon per jaar verbruikten, ligt dat nu rond de 50 kg per persoon per jaar. Je kunt wellicht geen voedsel vinden dat zonder suiker is als het de voedingsindustrie is gepasseerd. Overal is ofwel suiker ofwel gemodificeerd zetmeel aan toegevoegd. Dat laatste wordt tijdens de vertering zo omgezet in … suiker!

Gezonde voeding is dé oplossing!

Voor zowel obesitas als diabetes, als ook voor alle andere welvaartsziekten, behoort een gezonde basisvoeding tot de oplossing van het probleem. Een paar tips:

  • Kies voor vers voedsel: verse groenten, vers fruit, eerlijk vlees (en dus niet verwerkt in God-weet-wat). Aardappelen eet je als een van de vele varianten van groenten, en dus niet dagelijks.
  • Maak van groeten en fruit je basisvoedsel. Eet daar een beetje kwaliteitsvlees of -vis bij. Ook een eitje is een gezonde bron van eiwitten. Daarnaast kun je ook kiezen voor noten, pitten en zaden en voor peulvruchten.
  • Af en toe wat brood of andere graanproducten kan, maar kies dan voor de volkoren varianten. Eet maximaal één brood- of granenmaaltijd per dag.
  • Wees niet bang van gezonde, ongeraffineerde vetten. Gebruik ze echter wel op de juiste manier: verzadigde vetten zoals boter of kokosvet om te bakken en te braden. Ook olijfolie mag matig verwarmd worden. Andere oliën gebruik je enkel koud, want door het verwarmen maak je er ongezonde vetten van.

Wie deze veranderingen in zijn voedingspatroon consequent doorvoert, maakt meer kans om gespaard te blijven van obesitas en diabetes, en dus ook van zoveel andere welvaartsziekten.

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in.Â