Iemand meet met een meetlint de buikomtrek.

Blijvend gewicht verliezen

Blijvend gewicht verliezen? Onmogelijk, zo lijkt het wel …

Wie ooit een dieet probeerde – en geef toe, wie deed dat nog niet? – die weet dat blijvend gewicht verliezen een moeilijke zaak is. Als je begint met een dieet, dan gaat alles in eerste instantie goed. Jij ben gemotiveerd en je houdt je aan je vermageringskuur. In de eerste dagen, weken, maanden zie je op de weegschaal je gewicht gestaag verminderen. ‘Joepie!’, denk je dan, en je houdt vol. Maar dan, ineens, lukt het allemaal niet meer. Je gewicht blijft hangen, het gaat niet verder de goeie kant uit. En dat terwijl jij daarvoor steeds meer moeite moet doen. Het is alsof je lichaam een plateau heeft bereikt, een horde die jij niet meer nemen kan. Tegelijk gaan je gedachten meer en meer cirkelen rondom het idee ‘eten’: een steeds sterker hongergevoel, een enorme goesting in net dat wat jij vanuit je dieet niet mag eten, een hunkering in jou alsof je uitgehongerd bent.

Wat er gebeurt is dit: Je lichaam laat toe dat het vet uit je vetcellen in een zekere mate opgebruikt wordt. Daar dient die vetreserve immers voor. Maar van zodra een bepaald niveau van ‘leegte’ bereikt is, geven je hormonen signalen af dat de reserves aangevuld moeten worden. Zij doen dat niet om jou te plagen, maar om te verhinderen dat je de hongerdood sterft. Hier komt jouw basis hormoonspiegel, waar ik het vorige keer over had, om de hoek kijken. Bij je geboorte kreeg jouw lichaam van mama mee wat voor jou een normaal gewicht is. Op dat gewicht is jouw evenwicht gebaseerd. En om zich goed te voelen, herstelt jouw lichaam telkens weer dat evenwicht. Je kunt met gemak een paar procenten van dat evenwicht afwijken, maar van zodra je de drempel die jouw lichaam accepteert hebt bereikt, gaat je lichaam protesteren: een hongergevoel, een enorme goesting naar wat jij lekker vindt, het niet meer uit je gedachten kunnen zetten van eten. Ja, je gaat zelfs dromen van voedsel.

In al mijn zoeken rondom dit probleem, vond ik twee mogelijke oplossingen:

  • Ph. D. Susan Peirce Thompson met haar beweging ‘Bright Line Eating’
  • Dr. Jason Fung met zijn boeken ‘De Obesitascode’ en ‘De Diabetescode’

De ideeën van Susan Peirce Thompson

Susan Peirce Thompson is een psychologe die in haar jongere jaren geworsteld heeft met verschillende verslavingen: heroïne, alcohol, seks … en ook eten. Nu heeft zij al jaren een slank lichaam, maar dat was ooit anders. Zij heeft voor zichzelf, en ondertussen ook voor vele anderen, een oplossing gevonden. Die oplossing zet ze de wereld in onder de naam ‘Bright Line Eating’. ‘Bright Line Eating’ vertrekt van gelijkaardige principes als de ‘Anonieme Alcoholisten’.

Bij deze laatste ga je het engagement aan om nooit nog een druppel alcohol aan te raken, omdat je weet dat jij na die ene druppel niet kunt ophouden. Zo strikt kun je dat met eten natuurlijk niet doen, maar Susan Peirce Thompson stelde wel enkele strikte regels op, Bright Lines, waar haar volgers zich strikt aan houden:

  • No sugar – geen suiker, onder geen enkele vorm
  • No flour – geen bloem, geen producten die tot een poeder gemalen worden
  • Three meals a day – drie maaltijden per dag, en dus geen tussendoortjes
  • Weigh and measure your food – weeg en meet je voedsel, volgens principes die zij haar volgers aanleert

Rondom deze strikte regels bouwde zij een community van mensen die elkaar daarin steunen. Zelf stuurt ze wekelijks een vlog de wereld in waarin ze telkens een aspect van haar systeem onder de aandacht brengt. Als psychologe vertelt ze boeiend over wat voedsel doet met je psyché en over hoe strikte regels daar verandering in kunnen brengen. Je moet als het ware je hersenen herprogrammeren, zodat ze vrij worden van gedachten aan voedsel. En net zoals bij de Anonieme Alcoholisten is dit een programma voor het leven. Je geneest nooit echt helemaal, maar je houdt je ‘ziekte’ onder controle door niet aan de verleiding toe te geven.

Zelf vind ik dit een heel drastisch systeem, want het heeft vergaande gevolgen voor je sociale leven. Susan Peirce Thompson helpt mensen wel om in elke omstandigheid juiste keuzes te maken. Soms betekent dat dat je op feestjes gewoon zelf je correcte, afgewogen maaltijd meebrengt. Immers, jij houdt je aan die strikte regels zonder één enkele uitzondering.

Een aspect uit ideeëngoed van Susan Peirce Thompson wat ik zelf wel heel erg bruikbaar vind, is het opbouwen van nieuwe routines. Susan Peirce Thompson toont aan dat jij je voedingsgewoontes niet kunt veranderen op basis van wilskracht. Als je op wilskracht bouwt, dan kom je bij stressvolle situaties gegarandeerd ten val. Je hebt maar een bepaalde dosis wilskracht ter beschikking. Als je moe of gestrest bent, is de keuze voor het juiste voedsel gewoon veel moeilijker. Je keuze van voedsel zou een routine moeten zijn, net zoals tanden poetsen, zegt zij. Dat houdt in dat je een weekmenu opstelt waar je je aan houdt, dat je op de daarvoor voorziene dag alle boodschappen doet, dat je van tevoren al een en ander klaarmaakt, enz. Op die manier wordt de gezonde keuze ook de gemakkelijkste, je hebt er nauwelijks wilskracht voor nodig.

En heb je toch een zwak moment, dan is er een community, een gemeenschap van Bright Lifers, bij wie je terecht kunt. Letterlijk, want Susan Peirce Thompson werkte een systeem uit waarbij mensen elkaar in kleine groepjes ondersteunen. Mensen uit zo’n groepje bellen of SMS-en elkaar dagelijks, en heb jij het moeilijk, dan neem je gewoon contact met een van hen op.

Het resultaat van het volgen van het programma van Bright Line Eating is wel dat je gewicht geleidelijk aan evolueert naar een ideaal gewicht voor jouw lichaam. En zolang jij je aan de regels houdt, blijft dat ook zo. Susan Peirce Thompson heeft ondertussen meer dan 1 miljoen volgers wereldwijd, die met deze methode blijvend succes hebben.

De ideeën van Jason Fung

Dr. Jason Fung ontdekte dat insuline de grote dikmaker is. Wil je blijvend vermageren, dan moet je basis insulineniveau naar beneden. Bij de meesten van ons is echter het omgekeerde gaande: onze cellen zijn insulineresistent geworden. Dat is het gevolg van een continue hoge insulinespiegel. Insuline brengt glucose de cellen in. Wij eten zo vaak en zo veel dat onze cellen chronisch ‘vol’ zitten. Er kan geen glucose meer bij. Dr. Fung gebruikt het beeld van overvolle treinen, waarbij mensen na het vertrek van de trein op het perron blijven staan. Zij konden de trein niet in, vol is vol!

Zo gaat het met onze cellen ook: vol is vol! En dan gaan de cellen het aantal slotjes waar de sleutel insuline in past verminderen. Gevolg: insuline kan de cel niet meer open maken, en dus kan glucose de cel niet meer binnen. De bloedsuikerspiegel blijft continu hoog. Dan denkt onze pancreas: ‘Te veel suiker in het bloed? Dan is er insuline nodig!’ En de pancreas maakt meer insuline aan en stuurt die de bloedbaan in. Jammer genoeg kan ‘meer insuline’ het probleem niet oplossen. De cellen zijn insulineresistent, ze laten niet toe dat insuline nog glucose naar binnen brengt. Nu is er niet alleen te veel glucose in het bloed, maar ook te veel insuline, en dat doet mensen weer een hongergevoel krijgen. Zo ontstaat een vicieuze cirkel.

De enige oplossing is hier dat we minder vaak eten. Begin alvast met alle tussendoortjes uit je eetpatroon te schrappen. Vervolgens kun je ook af en toe een of meer maaltijden overslaan. Dat noemen we ‘intermittent fasting’. Hierbij is het de bedoeling dat er af en toe behoorlijk wat tijd tussen de maaltijden ontstaat. Als je ‘s avonds om 19u je avondmaal beëindigt en je eet of drinkt ‘s avonds niks meer (behalve water, koffie of thee zonder melk of suiker) en je ontbijt ‘s anderendaags niet, dan ontstaat er een ‘vastenperiode’ van 17 uur. In die tijd zal je lichaam eerst alle overtollige glucose uit bloed opgebruiken. Daarmee gaat ook je insulinepeil naar beneden, want die wordt ook opgebruikt als ze glucose de cel binnenbrengt. Vervolgens wordt de glycogeenreserve uit je lever en je spieren opgebruikt. Na zo’n 12 uur zijn al die reserves op, en dan pas spreekt je lichaam vetreserves als energiebron aan.

Let wel: er is een groot verschil tussen ‘in elke maaltijd wat minder eten’ en ‘af en toe een maaltijd overslaan’. Eet je in elke maaltijd wat minder, dan komt wat hierboven beschreven staat niet in gang. Je houdt de cirkel van ‘glucose en insuline toevoegen’ in stand en je komt nooit toe aan vetverbranding. Je lichaam ervaart een staat van ‘hongersnood’ en zal op eerder korte termijn het verbruik aanpassen. Alles wat te veel energie vraagt, zal op een lager pitje gezet worden. Jij zult bijvoorbeeld minder bewegen, het koud krijgen, meer moeite hebben om ziektes van je af te houden, enz.

Sla je af en toe een maaltijd over, dan komt wat hierboven beschreven staat wel in gang. En omdat je lichaam erop uit is om te overleven – dat is je oerinstinct – zal je lichaam jou meer energie ter beschikking stellen. Jij moet immers op zoek naar voedsel, en daar heb je energie voor nodig!

Dr. Jason Fung heeft hier een drastisch programma voor uitgewerkt. Dan eet je als het ware de ene dag gewoon (maar wel koolhydraatarm) en de andere dag eet je niet. Hij doet dat met mensen in zijn kliniek, die hij dan vanzelfsprekend van nabij kan volgen. Voor mensen die dit op hun eentje willen doen, raad ik een iets minder drastische weg aan. Bouw dit langzaam op en voel hoe je lichaam reageert. Er zijn  immers twee problemen die kunnen opduiken bij het te vlug vermageren:

  • Je vetcellen bevatten naast vet ook afval. Je zou aan je vetcellen kunnen denken als aan containers die gevaarlijk afval, ja, zelfs kernafval bevatten. Wil je gezond vermageren, dan doe je dat best langzaam aan en telkens ook gevolgd door een moment van zuivering. Dan voorkom je dat je lichaam lastig doet omwille van te veel vervuiling in het bloed.
  • Je vetcellen zijn ook de spaarplekken van de in vet oplosbare vitamines A, D, E en K. Bij drastisch vermageren komen al die vitamines in één keer in je bloed terecht. Dat kan leiden tot hypervitaminose, een toxisch te veel aan deze vitamines in je lichaam.

Roep je dus geen deskundige te hulp, luister dan goed naar de signalen die je lichaam je geeft. Je wilt immers niet vermageren ten koste van je gezondheid, maar wel om je gezondheid een boost te geven.

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in.

Iemand spuit insuline in de buik

Insuline, een dik makend hormoon

Als ik jou zou vragen wat je moet doen om niet dik te worden, dan is de kans groot dat je iets noemt als: minder eten en meer bewegen, en vooral minder vet en minder suiker eten. Het zijn de adviezen die dokters en diëtisten al jarenlang verkondigen, … echter zonder veel resultaten. In mei 2022 waarschuwde de WHO – World Health Organization – voor een epidemie van obesitas in Europa. Meer dan de helft van de volwassenen is zwaarlijvig of heeft obesitas, en ondertussen zijn ook een derde van alle kinderen te dik. Met recht en reden kunnen we spreken van een pandemie van obesitas, en in het kielzog daarvan ook van diabetes type 2.

Dit is de situatie zoals ze vandaag is, in Amerika en in Europa en in alle landen in de wereld die hun voeding aanpassen naar Westerse normen. Er is dus blijkbaar iets mis met de redenering van dokters, diëtisten, voedingsfabrikanten. De adviezen die we krijgen helpen niet, onze voeding en onze manier van leven maakt ons steeds dikker.

De boosdoeners: insuline en insulineresistentie

Ik las in de voorbije vakantie twee superinteressante boeken van dr. Jason Fung over dit onderwerp:

  • De obesitascode – Het geheim van gewichtsverlies
  • De diabetescode – Hoe je diabetes type 2 kunt voorkomen en omkeren met dieet en leefstijl

Dr. Jason Fung is een Canadese nefroloog, een nierarts. Oorspronkelijk gaf hij zijn patiënten de adviezen die hierboven beschreven zijn, en hij merkte dat die adviezen geen verbetering gaven, noch in de algemene gezondheidstoestand van mensen, noch in het specifieke domein van obesitas en diabetes type 2. Nierziekten zijn immers vaak het gevolg van diabetes. Hij startte zijn eigen onderzoek, en las daarbij vele studies door anderen ooit gedaan. Hij las en interpreteerde die studies en kwam tot verrassend eenvoudige conclusies. Toen ik las wat hij schreef viel bij mij de frank, de euro, de dollar: zijn conclusies waren juist! Ik neem je mee in zijn verhaal …

Dr. Fung haalt eerst de huidige adviezen onderuit. Zijn redenering is simpel. Als die adviezen niet werken, dan zijn er twee mogelijkheden:

  • De mensen zeggen wel dat de ze adviezen naleven, maar ze doen het niet. Ze zijn laks, ze snoepen en eten in het geniep, ze doen veel minder aan beweging dan ze zeggen te doen.
  • De mensen volgen de adviezen wel op, maar die helpen niet. De adviezen zijn fout, en als dat zo is, dan moet daar in de wetenschap bewijs voor te vinden zijn.

En dus ging dr. Jason Fung op zoek naar bewijs tegen de heersende adviezen bij obesitas en diabetes type 2. Hij zocht en hij vond, en gaandeweg formuleerde hij een eigen theorie. Van die theorie voel ik intuïtief aan dat ze juist is. Ik zie er ook resultaten van, bij mensen rondom en bij Susan Pierce Thompson en haar ‘Bright Line Eating Movement’. Dr. Jason Fung noemt het hormoon insuline als grote boosdoener.

Insuline is een adipogeen hormoon, dat wil zeggen: een vet aanmakend hormoon. Dat zie je eerst en vooral bij mensen met diabetes type 1, die door een defect aan de pancreas geen insuline kunnen aanmaken. Als zij geen insuline toegediend krijgen, vermageren zij steeds meer, tot ze sterven aan ondervoeding. Zonder insuline kan de glucose de cellen niet binnen en wordt er geen energie aangemaakt. Er is ook geen reserve aan glucose en dus wordt er geen vet aangemaakt. Dat zie je ook bij mensen met diabetes type 2 die wel insuline spuiten. Binnen de kortste keren krijgen zij een ‘insulinebuik’, een enorm dikke buik, die niet in verhouding is tot de rest van hun lichaam en die ook niet in verhouding is tot wat ze eten of hoe ze bewegen. Ze worden steeds dikker, schijnbaar zonder aanwijsbare redenen.

Vorige keer schreef ik over Metabool Syndroom en over hoe daar een constant verhoogde bloedsuikerspiegel bij hoort. Die constant verhoogde bloedsuikerspiegel roept de pancreas op om telkens maar weer insuline aan te maken en vrij te geven. Maar de cellen zitten overvol, ze willen geen glucose meer opnemen, en dus verminderen ze het aantal insulinereceptoren aan hun buitenkant. Als insuline de sleutel is, dan zijn de insulinereceptoren de slotjes. Er is dus meer insuline in het bloed om de glucose de cellen binnen te helpen, maar de cellen belemmeren uit zichzelf dat het nog lukt. Vol is vol, er kan niets meer bij. Op dat moment ontstaat insulineresistentie.

Vandaag nemen we insuline onder de loep en wat die met onze gezondheid doet. Een volgende keer hebben we het over insulineresistentie. Voegen we beide samen, dan hebben we een effectieve remedie tegen obesitas en diabetes type 2.

Over insuline en wat die met je doet

Insuline is een hormoon dat wij in onze pancreas zelf aanmaken. Iedere keer als dat nodig is, laat onze pancreas wat insuline vrij in het bloed. De insuline moet ervoor zorgen dat de glucose uit ons bloed de cellen binnen kan. Dat is goed, dat is normaal. Op die manier krijgen de cellen de nodige glucose om energie te produceren.

Is er te veel glucose in ons bloed aanwezig in vergelijking met de energie die we nodig hebben, dan wordt die overtollige glucose, weer onder invloed van insuline, omgezet in ‘reserves’: in de lever en in de spiercellen wordt een beperkte hoeveelheid glycogeen opgeslagen. Dat is een soort makkelijk bereikbare reserve, die vb. tijdens de nacht en als we eens een maaltijd overslaan weer opgebruikt wordt. Is de opslagcapaciteit voor glycogeen bereikt, dan wordt de overtollige glucose omgezet in vet. Dat vet is – als overlevingsmechanisme uit oeroude tijden – reserve voor wintermaanden, hongersnoden en alle andere situaties waar voedsel niet voorhanden is.

Dr. Jason Fung zet hier eventjes de puntjes op de i. Het is wel degelijk insuline die dik maakt en niet glucose. Alleen als insuline de glucose de cellen in kan krijgen, kan er vet aangemaakt worden. Dit wordt overduidelijk bij mensen met diabetes type 1 die niet behandeld worden met insuline. De glucose kan de cellen niet binnen en wordt uitgeplast. De urine smaakt zoet en deze mensen vermageren zienderogen, tot stervens toe.

Wanneer komt er insuline in je bloed?

Het is algemeen geweten dat het eten van koolhydraten een insuline-reactie geeft. We eten koolhydraten – suiker, brood, pasta, rijst, aardappelen en in mindere mate ook vele soorten groenten en fruit – en die worden in maag en darmen verteerd, waarbij glucose vrijkomt. Als die glucose in het bloed wordt opgenomen, geeft de pancreas een shotje insuline vrij. De hoeveelheid glucose bepaalt in grote mate de hoeveelheid insuline. Bevat je voeding veel koolhydraten, en zeker als ze veel geconcentreerde koolhydraten bevat, dan loop je veel kans om vlugger dik te worden. Wat we kunnen doen is zoveel mogelijk dingen met suiker vermijden, maar ook zoveel mogelijk granen. Op onze dagen, waar heel veel voedsel in fabrieken wordt samengesteld, is het van belang de ‘kleine lettertjes’ te lezen. Alle vormen van suiker en alle vormen van zetmeel moeten dus vermeden worden, willen we kunnen vermageren. Veel makkelijker is het om standaard te kiezen voor onbewerkt voedsel.

Maar er is meer. In de mond zitten sensoren voor een zoete smaak, wij proeven als iets zoet is. Die zoete smaak geeft een signaal aan de hersenen, die detecteren dat er zoet voedsel aankomt. Al voordat het voedsel de mond heeft verlaten, wordt insuline in het bloed vrijgegeven. Dr. Jason Fung vertelt van een experiment: er waren twee groepen mensen. De ene groep moest een slok cola met suiker in de mond proeven en dan weer uitspuwen. De andere groep moest een slok cola zero in de mond proeven en weer uitspuwen. Niemand had iets binnen, en dus zou je geen insuline-reactie verwachten. Niets was echter minder waar: bij beide groepen werd een toename van insuline in het bloed gemeten. Je kunt dus dik worden van alleen nog maar het proeven van cola of van cola zero, echt waar.

In de maag zitten hormoonachtige stofjes en ook die geven een insuline-reactie op de inname van voedsel. En jawel, ik heb het hier over de inname van voedsel tout court. Elke keer als je eet, zal je maag aanzetten tot het vrijgeven van insuline in het bloed, onafhankelijk van wat er aankomt. Dat betekent dus dat wie drie keer per dag eet en ook nog enkele tussendoortjes gebruikt meer insuline in het bloed krijgt, dan iemand die slechts drie keer per dag eet, zonder die tussendoortjes. Wie maar één keer per dag eet, krijgt op basis van dit principe het minst insuline binnen. Wil je vermageren, schrap dan alvast alle tussendoortjes. En probeer misschien ook af en toe eens een maaltijd over te slaan.

Een tweede stofje in de maag detecteert wat er aankomt. Koolhydraten en eiwitten geven een sterke insuline-reactie, op vetten reageert onze pancreas neutraal. Dat koolhydraten insuline vrijmaken, dat wisten we al. Door de vetfobie die al sinds de jaren ’50 van de vorige eeuw bestaat, experimenteerden mensen daarom met vetarme, maar eiwitrijke producten. Denk maar aan kippenwit of light kaas. Ook dit bleek veel insuline in het bloed te brengen, waardoor mensen die dit soort dieet volgden niet vermagerden. Alleen vet blijkt ‘insulineneutraal’, en hoe raar je dit ook mag vinden, het eten van voldoende gezonde vetten zal je doen vermageren.

En dan is er nog iets wat een belangrijke invloed heeft op de insuline in ons bloed, nl. stress. Stress maakt dat er cortisol wordt aangemaakt. Cortisol – verwant met het medicijn ‘cortisone’, waar je ook dik van wordt – zorgt ervoor dat er, om de stressvolle situatie aan te kunnen, voldoende energie kan aangemaakt worden. Er worden reserves omgezet, zodat er voldoende glucose in het bloed aanwezig komt. Daarop krijg je vanzelfsprekend een insuline-reactie. Die glucose moet immers de cellen in om energie te produceren. Hier wordt insuline aan het bloed afgegeven zonder dat je ook maar iets eet of proeft.

Bij acute stress is dat geen probleem. Acute stress vraagt om een vecht- of vluchtreactie. Je moet het gevaar te lijf of je moet ervan weglopen. Beide vragen veel energie, en dus wordt de glucose in het bloed opgebruikt. Er is niks over om vet mee aan te maken. Het probleem ontstaat bij chronische stress: wij verbruiken niet meer energie door ons druk te maken omdat we in de file staan en ook niet als we op het werk voortdurend onder tijdsdruk staan. We verbruiken niet meer energie door te piekeren of door ongerust te zijn over onszelf of over dierbare anderen. We verbruiken niet meer energie als we naar een spannende film kijken of als we onze hersenen bombarderen met te veel harde geluiden. Al die dingen veroorzaken chronische stress, waardoor extra glucose en dus ook extra insuline in ons bloed terecht komt. En wij, wij worden daar dikker van. Belangrijk is hier aandacht voor echte ontspanning en voor een goede nachtrust.

Wat moet je nu doen om te vermageren?

Als je leest wat ik hierboven schreef, dan begrijp je dat er geen eenduidig antwoord is. Wie veel koolhydraten eet, zal wellicht vermageren door die wat te verminderen. Wie voortdurend eet, zal vermageren door tussendoortjes weg te laten. Wie last heeft van chronische stress kan beter kiezen voor een passende manier om tot ontspanning te komen. Wie in elk bedje een beetje ziek is, zal op elk domein de juiste keuzes moeten maken. Er is dus niet één antwoord, maar een diversiteit aan mogelijkheden. Weet je zelf niet goed hoe het bij jou zit, dan kun je je beter laten begeleiden door iemand die weet heeft van deze informatie. Helaas zijn dat nog niet al onze diëtisten.

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in.

 

Iemand met een dikke buik meet de buikomtrek.

Vet vermijden?!? Suiker is de echte dikmaker!

Ik wil vermageren, en dus …

Het hele verhaal dat ik je vandaag wil vertellen, begint in de jaren ’50 van de vorige eeuw. De tweede wereldoorlog, die een echte hongeroorlog was, was voorbij. Je zag de eerste tekenen van de groeiende welvaart, … en tegelijk ook het begin van een obesitasepidemie en een stijging van het aantal hart- en vaatziekten. Ancel Keys, voedings- en gezondheidswetenschapper, deed onderzoek naar de correlatie tussen voeding enerzijds en het voorkomen van hart- en vaatziekten anderzijds. In 1958 publiceerde hij zijn ‘Zeven Landen Studie’, waarin hij concludeerde dat verzadigd vet de grote boosdoener was.

En dus, sinds die tijd wordt in de hele gezondheidszorg en dieetleer verzadigd vet in het verdomhoekje gezet. Oliën met onverzadigde vetten deden hun intrede, boter werd vervangen door margarine. (Wist je dat er in die begintijd meer mensen stierven door het eten van die margarine dan door het eten van boter? Die eerste margarines bestonden uit geharde onverzadigde oliën, en de onverzadigde vetzuren hadden zich tijdens het hardingsproces omgevormd tot transvetzuren. Welnu, als er één soort vet echt schadelijk is voor ons, dan zijn het wel die transvetten!)

Door de jaren heen zijn wij nog vele stappen verder gegaan. Vetten – ja zelfs onverzadigde vetten – werden hoe langer, hoe meer geweerd. Vette voedingsmiddelen werden verketterd. Light dressings en light mayo’s bevatten nu voor een deel ‘gemodificeerd zetmeel’ in plaats van vet. Vervolgens werd in heel veel producten waarin het vetgehalte verminderd was, suiker toegevoegd. Vet is immers een smaakmaker. Waar je vet weghaalt, heb je een nieuwe smaakmaker nodig, en meeste gevallen werd dat suiker.

Wat zien we gebeuren? Het aantal hart- en vaatziekten is niet verminderd, eerder in tegendeel. Zwaarlijvigheid en obesitas werden veeleer de norm dan de uitzondering. Hoeveel vet we ook weghalen uit de voeding, het helpt allemaal niks. En tegelijk zien we dat diabetes type 2, ook ouderdomsdiabetes genoemd, op steeds jongere leeftijd voorkomt. Gaat er dan geen belletje rinkelen?

Inderdaad, Ancel Keys maakte een verkeerde conclusie. Want jawel, na de tweede wereldoorlog steeg de consumptie van verzadigd vet, … maar de consumptie van suiker steeg minstens even vlug. Vet was nooit het echte probleem, het was altijd al suiker. Willen we dus met z’n allen gezonder en magerder worden, dan moet niet de vetconsumptie verminderen, maar het overvloedige gebruik van suiker.

Gezonde vetten zijn broodnodig!

Misschien geloof je me niet, en toch is het waar: Om gezond te kunnen functioneren, hebben we gezonde vetten nodig!

Zijn er dan gezonde en ongezonde vetten? Jawel, en het is belangrijk dit een beetje te snappen om gezonde gerechten op tafel te kunnen zetten:

  • Verzadigd vet is vet dat bij kamertemperatuur hard is. We hebben het over het vetrandje van vlees, maar ook bijvoorbeeld over boter of kokosolie. Hoe harder het vet bij kamertemperatuur, hoe meer verzadigd. Het voordeel van verzadigd vet, is dat het een stabiel vet is. Bij bewerking, bijvoorbeeld bij verhitten, ondergaat het niet zo gauw verandering. Alleen als je het vet verbrandt (en het dus gaat roken!) wordt verzadigd vet toxisch en dus kankerverwekkend. Wil je dus bakken en braden en zelfs frituren, dan is verzadigd vet een heel goede optie!
  • Onverzadigd vet is bij kamertemperatuur vloeibaar. Alle oliën bevatten dus onverzadigde vetzuren. Als je de moleculaire structuur van deze vetten gaat bekijken, dan zie je dat er een ‘zwakke’ plek in zit. Die ‘knik’ in het vetzuur heeft gezondheidsvoordelen, maar het is ook de plek waar het vet kan omslaan van gezond in superongezond. Als zo’n knik – bij verhitten of bij harden – omslaat, dan ontstaat een transvetzuur. En transvetten zijn de meest ongezonde vetten die je maar kunt eten. Frituren in olie is dus geen goed idee, echt niet! Er zijn soorten onverzadigde vetzuren:
    • omega 9-vetzuren: Olijfolie is hier de meest gekende. Olijfolie bestaat uit enkelvoudig onverzadigd vetzuur, en dat betekent dat er maar één knik in z’n structuur zit. Dat maakt olijfolie meer stabiel dan alle andere oliën. Vandaar dus ook dat je olijfolie wel nog mag gebruiken om groenten aan te stoven of om een stuk vlees of vis te bakken. Daar wordt deze olie niet toxisch van. Frituren zou ik er niet mee doen, dan wordt het vet te warm en dus wel weer toxisch.
    • omega 6-vetzuren: De meeste andere oliën bevatten vooral omega 6-vetzuren, en dat zijn meervoudig onverzadigde vetzuren. Ze zijn dus meer onstabiel dan olijfolie en niet meer geschikt om te verwarmen. Gebruik deze oliën dus enkel koud, als dressing bij groenten, bijvoorbeeld. Bijzonder aan omega 6-vetzuren is dat ze ontsteking bevorderen. Nu lijkt dat negatief, maar dat is niet helemaal waar. Als we ‘ziekmakers’ binnenkrijgen, dan is het van belang dat het ontstekingsmechanisme in gang gezet wordt. Er moet alleen evenwicht zijn met de omega 3 vetzuren, die dat ontstekingsmechanisme weer af kunnen zetten.
    • omega 3-vetzuren: Ook deze vetzuren zijn meervoudig onverzadigde vetzuren, en dus niet geschikt om te verwarmen. Hier kijken we naar lijnzaadolie, walnootolie en vooral vette vis. Van die omega 3-vetzuren hebben we er door de band tekort. Ideaal is een verhouding van 1:1 tot 1:5 tussen omega 3 en omega 6. In onze voeding ligt de verhouding ongeveer 1:20 en meer. Vandaar dus ook de vele ontstekingsziekten die we vandaag kennen.

Ongezonde vetten zijn dus

  • transvetten, veel gevaarlijker dan verzadigd vet
  • verbrande vetten, want die zijn kankerverwekkend
  • meervoudig onverzadigde vetzuren die verwarmd werden, want in dat proces ontstonden transvetten
  • een teveel aan omega 6-vetzuren en een tekort aan omega 3-vetzuren, want dat zorgt voor blijvende ontsteking

En hebben we ‘gezonde vet’ dan echt nodig? Absoluut, zeker weten!

Ik hoef je alleen maar op een paar dingen te wijzen:

  • Elke cel in ons lichaam heeft een membraam, een celwand, en die bestaat uit vet. Zonder gezonde vetten gaan onze celwanden kapot, en op termijn dus ook onze cellen. Ze functioneren minder goed, wij verouderen in een evenredig tempo. Klachten waar we niet meer van af komen, duiken op.
  • De basisbouwstof voor onze hersenen en onze zenuwen is vet. Zonder de nodige gezonde vetten om opbouw- en herstelprocessen uit te voeren, gaat het met ons zenuwstelsel bergafwaarts. Gevolgen zijn enerzijds hersen- en zenuwziektes als dementie, Alzheimer, Parkinson, Multiple Sclerose en anderzijds gemoedsstoornissen als depressie, stress, zenuwachtigheid.
  • Ons hormoonstelsel draait op steroïden, waarvan cholesterol er eentje van is. Zonder de nodige gezonde vetten kan dus ook ons hormoonstelsel verstoringen vertonen. De algemeen verminderde fertiliteit is daar een duidelijk voorbeeld van.

Suiker is de echte boosdoener

Niet vet, dus, maar suiker is de boosdoener, en dat heeft alles te maken met het hormoon insuline, dat onze bloedsuikerspiegel moet regelen. Insuline is een adipogeen hormoon, en dat betekent dat insuline vet aanmaakt uit suiker. Dat gaat zo:

  • Als je eet, komt er na de spijsvertering suiker of glucose in je bloed. Die glucose komt uit suiker in al zijn varianten, maar ook uit brood, pasta, aardappelen, groenten en fruit. Als die suikers goed verpakt zitten, in de vele vezels in groenten en fruit bijvoorbeeld, dan komt de glucose maar langzaam in het bloed terecht. Op dat moment is er geen probleem. Wij hebben immers suiker nodig, het is rechtstreeks toegankelijke energie.
  • Komt er, na het eten van een suikerrijke snack of na het drinken van frisdrank bijvoorbeeld, te veel suiker ineens in het bloed, dan komt insuline daarop af. Suiker kan immers je bloedvaten en je organen aanvallen en kapot maken. Daarom heeft ons lichaam een fantastisch regelsysteem waar insuline een rol in speelt. Insuline klikt zich aan de overtollige suiker vast en klopt bij een vetcel aan om die suiker daar af te leveren.
  • In de vetcel wordt de overtollige suiker omgezet in vet. Dat vet kan enkel dienen als reserve-energie. Het is niet van dezelfde waarde als vet in onze voeding, die ook als bouwstof gebruikt kan worden. Door het hormoon glucagon, tegenhanger van insuline, kan het vet in onze vetcellen weer omgezet worden in suiker, en dus in energie in tijden van nood. Alleen, … die tijden van nood breken op onze dagen nooit meer aan. Wij hebben voedsel in overvloed, de hele dag door.

Over suiker en zijn kwalijke werking in ons lichaam schreef ik eerder al: Suiker, de zoete boosdoener (deel 1) en Suiker de zoete boosdoener (deel 2).

… en dus anders gaan eten …

Wil je dus vermageren, dan zit er niks anders op dan blijvend anders te gaan eten. Je kunt volgende raadgevingen alvast in acht nemen:

  • Eet zoveel mogelijk onbewerkt voedsel. Bereid je voedsel zelf, ook vb. je vinaigrettes, dan gebruik je sowieso minder suiker.
  • Vermijd zoveel mogelijk suikerrijke dranken en fruitsappen. Ze hebben geen vertering nodig, ze bevatten suikers die zo je bloedbaan in komen.
  • Eet slechts drie keer per dag. Onthoud je van voortdurende tussendoortjes.
  • Beperk de hoeveelheid koolhydraten in je voeding. Kies eerder voor ‘Low Carb’ dan voor Low Fat’.

Blijvend van je overgewicht afraken is belangrijk voor je gezondheid. Tegelijk is het ook geen makkelijke klus. Wil je graag ondersteuning bij dit proces, dan kun je terecht bij mij of bij een van mijn collega’s gezondheidsbegeleiders.

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in. 

Natuurlijke middelen bij diabetes

Wil je diabetes op een natuurlijke manier aanpakken, dan is gezonde voeding van het allergrootste belang. Daarover schreef ik al in Diabetes, een kwestie van voeding! Toch kunnen ook voedingssupplementen en kruiden helpen het tij te keren.

Laat me het zo stellen: Als je enkel en alleen met natuurlijke hulpmiddelen aan de slag gaat, dan doe je net als in de klassieke geneeskunde. Je geneest niks, je onderdrukt alleen de symptomen van de ziekte. Als je ook met gezonde voeding aan de slag gaat, dan kan de ziekte helemaal worden teruggedrongen. En dan werk je ook échte genezing in de hand!

Over wat in ons lichaam gebeurt met ‘suikers’

Alles begint bij wat we eten. Als we eten, wordt ons voedsel in maag en darmen zodanig verteerd dat de voedingsstoffen onze darmwand kunnen passeren. Het voedsel komt in onze bloedbaan terecht. Van daaruit worden de voedingsstoffen getransporteerd naar overal in het lichaam waar deze stoffen nodig zijn. Op die manier houden we ons lichaam vitaal.

Een deel van wat we eten, bestaat uit koolhydraten, ook ‘suikers’ genoemd. Deze koolhydraten worden inderdaad verteerd tot ze alleen nog uit enkelvoudige suikers bestaan. Brood, rijst, aardappelen, pasta, koekjes, suiker, … komen allemaal onze bloedbaan binnen onder de vorm van suiker.

Ook fruit en groenten bevatten suiker, maar omdat hun volume vooral uit vocht en vezels bestaat, is de concentratie van de suiker in deze voedingsmiddelen veel minder hoog.

De suiker in ons bloed wordt eerst en vooral gebruikt als bron van energie voor al onze lichaamsfuncties – ons hart dat slaat, onze longen die ademen, onze spijsvertering die werkt, enz. – én om te bewegen. Pas als er overschot is, ontstaat er een probleem. Met dat overschot worden eerst de reservestocks in lever en spieren aangevuld. De rest wordt met behulp van insuline in onze cellen opgeslagen onder de vorm van … vet!

Hoe het komt dat de bloedsuikerspiegel ontspoort

Eten we bijvoorbeeld een appel, dan zal de bloedsuikerspiegel een beetje stijgen. Ze blijft echter wel binnen gezonde waarden. Een appel bevat immers wel een beetje suiker, maar ook veel vocht en vezels.

Eten we daarentegen een snoepreep, dan gaat de bloedsuikerspiegel pieken. Tegen zoveel ‘suikergeweld’ kan onze pancreas niet anders dan een serieuze hoeveelheid insuline vrijstellen. De insuline zorgt ervoor dat de overdosis aan suiker veilig in onze cellen gestockeerd wordt, voor in tijden van nood.

Omdat er echter zo’n enorme hoeveelheid suiker ons bloed binnenkomt (en omdat een teveel aan suiker in het bloed daar heel wat schade kan aanrichten), krijgt de pancreas niet de tijd om de hoeveelheid insuline helemaal juist af te meten. Veel kans dus dat er wat te veel insuline het bloed ingejaagd wordt. En dat maakt dan weer dat we binnen de kortste keren weer een hongergevoel krijgen. We hébben wel energie, maar die is in de vorm van vet in onze cellen opgeslagen, en ons bloed hunkert door dat teveel aan insuline naar suiker.

Op die manier grijpen we zo ongeveer om de twee uur naar een (zoete) snack. En op die manier blijft het systeem van opeenvolgende pieken en dalen in de bloedsuikerspiegel in stand gehouden. En wij, we blijven maar eten … en we worden steeds dikker. Ongezond dik zelfs, we lijden aan obesitas.

Insulineresistentie

Op dat moment ontstaat de eerste stap op weg naar diabetes: insulineresistentie. Je moet weten dat de bloedsuiker enkel onze cellen binnen kan met behulp van insuline. Op de celwand van onze cellen zitten receptoren voor insuline. Dat zijn als het ware de sleutelgaten waar onze sleutel insuline in past. Insuline opent het deurtje van de cel, en de bloedsuiker kan binnen.

Op het moment nu dat de cel te vol raakt van vet, sluit ze wat van die receptoren af. Er zijn dan minder sleutelgaatjes waar insuline in past. Vol is vol, en de cel gaat niet meer open. De receptoren kunnen ook beschadigd raken door voortdurende ontstekingen in ons lichaam. En ook dan past de sleutel insuline niet meer. De cellen worden insulineresistent. Ze reageren niet meer, ze laten geen suiker meer binnen.

Je begrijpt dat dit een probleem is, want nu blijft de suiker in het bloed. En te veel suiker in het bloed, dat komt niet goed, want die suiker richt schade aan: diabetesvoet, blindheid, nierproblemen, schade aan zenuwen en bloedvaten, …

De bast van Chinese kaneel of Cinnamomum aromaticum helpt hierbij. Het verlaagt de insulineresistentie waardoor de bloedsuiker weer beter door de cellen wordt opgenomen. Tegelijk zal ze ook de cholesterol en bloedvetten verlagen. En stel je dan maar eens voor wat dit kruid kan doen, als je ook minder koolhydraten of suikers gaat eten.

Uitputting van de pancreas

Maar meestal doen we geen van beide. We gebruiken geen Cinnamomum aromaticum en blijven gewoon eten wat we eten. Dan gaat de pancreas in eerste instantie steeds meer insuline vrijstellen. Ze gaat als het ware in overdrive om toch maar die bloedsuikerspiegel naar beneden te krijgen. We krijgen dan hyperinsulinemie, een fase van een teveel aan insuline in de bloedbaan.

Dat duurt tot de pancreas op een bepaald moment niet meer kan. Ze is uitgeput. Ze kan nauwelijks nog voldoende insuline produceren. Op dat moment breekt de ziekte diabetes natuurlijk te volle door. De bloedsuikerspiegel blijft nu immers constant te hoog.

Ook daar is echter een kruidje tegen gewassen. Gymnema sylvestre verhoogt de afscheiding van insuline in de pancreas. Tegelijk vermindert ze de opname van glucose (suiker) in de darm. En alsof dat nog niet genoeg is, vermindert ze ook de drang naar zoet. Gymnema sylvestre trekt zich op die manier het tweede aspect van het probleem aan. Je pancreas krijgt de nodige ondersteuning én ze maakt het je makkelijker om je voedingspatroon aan te passen ‘richting gezond’.

Diabetes vermeden, gezondheid verbeterd!

Op die manier kunnen we inderdaad diabetes vermijden en zelfs terugdraaien. En dat is voor onze gezondheid absoluut een grote meerwaarde, want naast de gekende problemen die diabetes kan geven, werkt ze ook hart- en vaatziekten, Alzheimer en dementie en zelfs kanker in de hand.

Wil je meer weten … of wil je hulp om je lichaam bij te staan om diabetes op een natuurlijke manier te bestrijden, dan kun je terecht bij mezelf of bij één van mijn collega’s gezondheidsbegeleiders. We zullen je graag leren hoe jij je zelfgenezend vermogen kunt aanwenden om van diabetes af te raken.

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in. 

%d bloggers liken dit: