Fotocollage met suikerklontje, stevia en canderell

Suiker of zoetstoffen?

Zoetekauwen

Wij, mensen, zijn hopeloze zoetekauwen. Evolutionair gezien was dat een goede zaak. Waar onze voorouders dat maar konden, aten ze zoet, vet en zout. We hebben deze drie immers nodig om te overleven. Je vraagt je misschien af waar onze voorouders dat zoet vandaan haalden. Wel, ze aten knollen, waar koolhydraten in zitten. Denk maar aan de wortel, de pastinaak, de biet. Als ze honing vonden, dan hadden ze daar wel een paar bijensteken voor over. Verder waren er op eind van de zomer en in het najaar volop bessen en de (minder zoete) voorlopers van ons fruit. Dat was het zowat.

Wat een verschil met wat wij op onze dagen eten en drinken aan zoet. Suiker is aan zoveel voedingsproducten toegevoegd, dat wij, Belgen, gemiddeld zo’n 95 gram suiker per dag eten. Dat komt neer op bijna 24 klontjes, en daarmee staan wij op de 6de plaats van de landen waar het meest suiker geconsumeerd wordt. Alleen in de USA, Duistland, Nederland, Ierland en Australië gebruikt men nog meer suiker dan wij.

Zowel de Westerse geneeskunde als de voedingsindustrie hebben door dat dit helemaal niet gezond voor ons is. Daarom zijn ‘nepsuikers’ ontwikkeld, stoffen die zoet smaken maar niet of veel minder onze bloedsuikerspiegel verhogen, de bekende zoetstoffen. In deze blog wegen we de klassieke suiker even af tegenover deze industriële zoetstoffen en proberen we bloot te leggen waarmee echt gezondheidsvoordeel te halen valt.

Suiker

Suiker is voor de gezondheid een boosdoener. We kennen allemaal wellicht al het verhaal van ‘suikerziekte’ of diabetes type 2, ook ouderdomsdiabetes genoemd. Even kort door de bocht: bij een overvloed aan suiker in het bloed stelt de pancreas insuline vrij. Die insuline haalt de suiker uit het bloed en zorgt ervoor dat die suiker, omgezet in vet, als reserve-energie opgeslagen wordt in onze vetcellen. Bij uitputting van de pancreas blijft er te veel suiker in het bloed, waardoor diabetes ontstaat.

De suiker in ons bloed is echter niet allemaal het gevolg van het eten van suiker. Ook andere koolhydraten – ook suikers genoemd – dragen daartoe bij: brood, pasta, rijst, aardappelen, groenten (waarvan vooral de knollen zoals wortel, pastinaak, biet) en fruit. Suiker is in dat rijtje echter wel een bijzondere boosdoener:

  1. Suiker is een hypergeraffineerd product dat uit 100% suiker bestaat. De meeste andere vormen van koolhydraten bevatten ook volop vezels. Alleen brood, pasta en rijst kunnen ook zo sterk geraffineerd zijn. Daarom raden we hier volkoren producten aan. Doordat bij de bereiding van suiker alle hulpstoffen uit de biet of het riet verdwenen zijn, rooft suiker die hulpstoffen uit ons lichaam. Die stoffen, zoals bijvoorbeeld calcium, zijn nodig om suiker in energie te kunnen omzetten. Eet je een suikerbiet, dan zijn die stoffen meegeleverd. Eet je suiker, dan moeten die stoffen uit je lichaam gehaald wordt. Vandaar dus dat suikerconsumptie ook osteoporose in de hand werkt.
  2. Suiker die te lang in het bloed aanwezig blijft, tast de wanden van de bloedvaten aan. Suiker maakt als het ware kleine scheurtjes in de bloedvatwanden. Op langere termijn zou dat tot inwendige bloedingen kunnen leiden, met de dood tot gevolg. Ons lichaam heeft daar een ‘oplossing’ voor. Het versterkt de bloedvatwanden met cholesterolplaques. We kunnen dus stellen dat niet cholesterol de oorzaak is van de meeste hart- en vaatziekten, maar suiker.
  3. Suiker speelt een heel belangrijke rol in de ontwikkeling en groei van kanker. Elk lichaam kent kankercellen, maar in gezonde omstandigheden kan ons lichaam die cellen de baas. Wordt een lichaam minder gezond, dan draait het immuunsysteem overuren. Er blijft minder energie over om de aanwezig kankercellen te lijf te gaan, waardoor een tumor zich kan ontwikkelen. Nu moet je weten dan kankercellen hun energie om te groeien niet via de normale weg kunnen produceren. Gezonde cellen verbranden in de mitochondriën – dat zijn kleine energiefabriekjes – suiker tot energie. Deze manier van energieproductie geeft een hoog rendement. In kankercellen werkt dat systeem niet meer, kankercellen halen energie uit fermentatie van suiker. Deze manier van energieproductie geeft een laag rendement. Kankercellen doen er dus alles aan om zoveel mogelijk suiker naar zich toe te trekken. Wie kanker heeft, eet dus best zo weinig mogelijk suiker en beperkt beter ook de inname van voedsel hoog in koolhydraten. Daardoor raken de kankercellen uitgehongerd, wat ze vanzelfsprekend ook zwakker maakt.

Je begrijpt dat de overvloed aan suiker die we op onze dagen nuttigen, onze gezondheid ernstig ondermijnt. Vandaar wellicht de zoektocht naar alternatieven voor suiker.

Zoetstoffen

Bij de zoetstoffen moeten we twee grote categorieën onderscheiden:

  1. De suikeralcoholen of semisynthetische zoetstoffen: erytritol, lactitol, maltitol, xilytol, sorbitol, mannitol, isomalt. Deze stoffen zijn verkregen door minieme chemische aanpassing van bestaande natuurlijke suikers. Ze hebben een zoete smaak, bevatten vaak weinig calorieën en jagen de bloedsuikerspiegel niet tot maar matig omhoog. Ze hebben echter wel één nadeel: ze werken ernstig in op de darmen. Ze zorgen voor winderigheid, krampen en diarree. Matigheid is dus zeker geboden.
  2. De synthetische zoetstoffen: aspartaam, sucralose, acesulfaam K, cyclamaat, saccharine, alitaam, neotaam. Deze stoffen zijn lichaamsvreemde stoffen, en hebben vaak een toxische werking in het lichaam. Met recht en reden kun je deze stoffen ‘zoet vergif’ noemen. Meer dan één studie toont aan dat deze stoffen klachten veroorzaken of verergeren. We denken dan onder andere aan hoofdpijn en migraine, duizeligheid, evenwichtsstoornissen, stemmingswisselingen, depressiviteit, misselijkheid, braken, buikpijn, krampen, wazig zicht, brandende ogen, constipatie, diarree, epileptische aanvallen, geheugenverlies, verwardheid, vermoeidheid, zwakte, angst, paniekaanvallen, huiduitslag, netelroos, slapeloosheid, hartkloppingen, enz. Het lijstje met mogelijk bijwerkingen van deze synthetische zoetstoffen blijft maar doorgaan.

Er zijn twee redenen waarom deze zoetstoffen graag gebruikt worden:

  1. Ze verhogen de bloedsuikerspiegel niet of nauwelijks.
  2. Ze voegen weinig of geen calorieën toe aan de voeding.

Vandaar dat men ervan uitgaat dat deze stoffen zowel diabetes als overgewicht tegengaan. Niets is echter minder waar, het tegendeel is eerder waar. Als de zoete smaak van deze producten op de tong terecht komt, gaat er al een signaal van de hersenen uit naar de pancreas: ‘Wees alert, er komt zoet aan, stuur alvast maar al wat insuline naar het bloed!’ En de pancreas, als goede medewerker in het lichaam, doet wat de hersenen vragen. Op het moment nu dat het voedsel verteerd is en de bloedbaan binnenkomt, is daar niet de beloofde suiker bij. De insuline in het bloed gaat vergeefs op zoek naar z’n maatje en bindt alle in het bloed aanwezig suiker (uit koolhydraten zoals bijvoorbeeld groenten). Er blijkt een teveel aan insuline, er komt een suikerdip, met als gevolg dat het lichaam hunkert naar extra voedsel.

Gevolg: je eet niet één keer, maar twee keer, om hetzelfde hongergevoel te lijf te gaan. Het moge duidelijk zijn dat de zoetstoffen op deze manier noch diabetes, noch overgewicht verminderen. Studies tonen aan de mensen die zoetstoffen gebruiken op langere termijn meer overgewicht vertonen dan mensen die in diezelfde mate suiker gebruiken. En ook diabetes wordt niet verholpen door het inzetten van zoetstoffen. Daar kan een ander eetpatroon veel meer soelaas brengen.

Stevia

Stevia, ook wel honingkruid genoemd, is een natuurlijke suikervervanger. In die zin heeft stevia niet de negatieve kenmerken van zoetstoffen. Je krijgt er geen diarree van en ook al die andere klachten blijven achterwege. Stevia en stevioglycosyden kunnen dus een gezondere vervanging van suiker zijn. Toch blijft ook hier het gevaar van de zoete smaak die de hersenen triggert. Je kunt het lichaam immers niet bedriegen. Jij belooft zoet, en dus verwacht het lichaam energie. Komt die niet, dan zal het lichaam daarnaar blijven hunkeren, tot jij het geeft wat je hebt beloofd.

Minderen in zoet

Er is dus maar één weg uit de ‘suikerpandemie’. We moeten af van die voortdurende hang naar de zoete smaak. Dat kun je het beste doen door eens een maand helemaal geen suiker of suikervervangers te gebruiken. In het begin is dat lastig, je lichaam hunkert eerst nog naar al dat zoet. Maar al gauw merk je dat de andere smaken intenser worden. Je proeft weer het heerlijke zoet van fruit, je lichaam voedt zich zonder problemen met de koolhydraten uit groenten. En eet je zonder het te beseffen toch iets waar suiker in zit, dan proef je dat direct.

Durf je die uitdaging aan, dan kun je ook verschillende soorten reacties aan je lichaam merken:

  • Je valt vanzelf gestaag af, tot je lichaam op een juist gewicht terecht komt. Zo lang je een gezond voedingspatroon (zonder suiker of zoetstoffen dus) hanteert, blijft dat gewicht ook weg. Pas als je weer wel zoet gaat eten, vliegen de kilo’s er ook terug aan.
  • Je dag en nachtritme komt in een juister evenwicht. Je gebruikt immers niet meer de snelle suikers om je ‘s avonds nog een nieuwe energiestoot te geven. Je wordt als vanzelf moe en je gaat vroeger slapen.
  • Je huid wordt zuiverder. Dat merk je al na een tweetal weken. Het is alsof je lichaam zichzelf zuivert van de kleine ontstekingen die door suiker of zoetstoffen ontstaan.
  • Gewrichtspijnen of spierpijnen worden minder. Zowel suiker als zoetstoffen zorgen immers voor ontstekingen, en doordat die ontstekingen verminderen, verminderen ook de pijnklachten.

Wil je deze uitdaging aan, maar durf je dat niet goed in je eentje, dan kun je terecht bij mezelf of bij één van de andere gezondheidsbegeleiders. We helpen je graag op weg naar een betere gezondheid.

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in.

Iemand met een dikke buik meet de buikomtrek.

Vet vermijden?!? Suiker is de echte dikmaker!

Ik wil vermageren, en dus …

Het hele verhaal dat ik je vandaag wil vertellen, begint in de jaren ’50 van de vorige eeuw. De tweede wereldoorlog, die een echte hongeroorlog was, was voorbij. Je zag de eerste tekenen van de groeiende welvaart, … en tegelijk ook het begin van een obesitasepidemie en een stijging van het aantal hart- en vaatziekten. Ancel Keys, voedings- en gezondheidswetenschapper, deed onderzoek naar de correlatie tussen voeding enerzijds en het voorkomen van hart- en vaatziekten anderzijds. In 1958 publiceerde hij zijn ‘Zeven Landen Studie’, waarin hij concludeerde dat verzadigd vet de grote boosdoener was.

En dus, sinds die tijd wordt in de hele gezondheidszorg en dieetleer verzadigd vet in het verdomhoekje gezet. Oliën met onverzadigde vetten deden hun intrede, boter werd vervangen door margarine. (Wist je dat er in die begintijd meer mensen stierven door het eten van die margarine dan door het eten van boter? Die eerste margarines bestonden uit geharde onverzadigde oliën, en de onverzadigde vetzuren hadden zich tijdens het hardingsproces omgevormd tot transvetzuren. Welnu, als er één soort vet echt schadelijk is voor ons, dan zijn het wel die transvetten!)

Door de jaren heen zijn wij nog vele stappen verder gegaan. Vetten – ja zelfs onverzadigde vetten – werden hoe langer, hoe meer geweerd. Vette voedingsmiddelen werden verketterd. Light dressings en light mayo’s bevatten nu voor een deel ‘gemodificeerd zetmeel’ in plaats van vet. Vervolgens werd in heel veel producten waarin het vetgehalte verminderd was, suiker toegevoegd. Vet is immers een smaakmaker. Waar je vet weghaalt, heb je een nieuwe smaakmaker nodig, en meeste gevallen werd dat suiker.

Wat zien we gebeuren? Het aantal hart- en vaatziekten is niet verminderd, eerder in tegendeel. Zwaarlijvigheid en obesitas werden veeleer de norm dan de uitzondering. Hoeveel vet we ook weghalen uit de voeding, het helpt allemaal niks. En tegelijk zien we dat diabetes type 2, ook ouderdomsdiabetes genoemd, op steeds jongere leeftijd voorkomt. Gaat er dan geen belletje rinkelen?

Inderdaad, Ancel Keys maakte een verkeerde conclusie. Want jawel, na de tweede wereldoorlog steeg de consumptie van verzadigd vet, … maar de consumptie van suiker steeg minstens even vlug. Vet was nooit het echte probleem, het was altijd al suiker. Willen we dus met z’n allen gezonder en magerder worden, dan moet niet de vetconsumptie verminderen, maar het overvloedige gebruik van suiker.

Gezonde vetten zijn broodnodig!

Misschien geloof je me niet, en toch is het waar: Om gezond te kunnen functioneren, hebben we gezonde vetten nodig!

Zijn er dan gezonde en ongezonde vetten? Jawel, en het is belangrijk dit een beetje te snappen om gezonde gerechten op tafel te kunnen zetten:

  • Verzadigd vet is vet dat bij kamertemperatuur hard is. We hebben het over het vetrandje van vlees, maar ook bijvoorbeeld over boter of kokosolie. Hoe harder het vet bij kamertemperatuur, hoe meer verzadigd. Het voordeel van verzadigd vet, is dat het een stabiel vet is. Bij bewerking, bijvoorbeeld bij verhitten, ondergaat het niet zo gauw verandering. Alleen als je het vet verbrandt (en het dus gaat roken!) wordt verzadigd vet toxisch en dus kankerverwekkend. Wil je dus bakken en braden en zelfs frituren, dan is verzadigd vet een heel goede optie!
  • Onverzadigd vet is bij kamertemperatuur vloeibaar. Alle oliën bevatten dus onverzadigde vetzuren. Als je de moleculaire structuur van deze vetten gaat bekijken, dan zie je dat er een ‘zwakke’ plek in zit. Die ‘knik’ in het vetzuur heeft gezondheidsvoordelen, maar het is ook de plek waar het vet kan omslaan van gezond in superongezond. Als zo’n knik – bij verhitten of bij harden – omslaat, dan ontstaat een transvetzuur. En transvetten zijn de meest ongezonde vetten die je maar kunt eten. Frituren in olie is dus geen goed idee, echt niet! Er zijn soorten onverzadigde vetzuren:
    • omega 9-vetzuren: Olijfolie is hier de meest gekende. Olijfolie bestaat uit enkelvoudig onverzadigd vetzuur, en dat betekent dat er maar één knik in z’n structuur zit. Dat maakt olijfolie meer stabiel dan alle andere oliën. Vandaar dus ook dat je olijfolie wel nog mag gebruiken om groenten aan te stoven of om een stuk vlees of vis te bakken. Daar wordt deze olie niet toxisch van. Frituren zou ik er niet mee doen, dan wordt het vet te warm en dus wel weer toxisch.
    • omega 6-vetzuren: De meeste andere oliën bevatten vooral omega 6-vetzuren, en dat zijn meervoudig onverzadigde vetzuren. Ze zijn dus meer onstabiel dan olijfolie en niet meer geschikt om te verwarmen. Gebruik deze oliën dus enkel koud, als dressing bij groenten, bijvoorbeeld. Bijzonder aan omega 6-vetzuren is dat ze ontsteking bevorderen. Nu lijkt dat negatief, maar dat is niet helemaal waar. Als we ‘ziekmakers’ binnenkrijgen, dan is het van belang dat het ontstekingsmechanisme in gang gezet wordt. Er moet alleen evenwicht zijn met de omega 3 vetzuren, die dat ontstekingsmechanisme weer af kunnen zetten.
    • omega 3-vetzuren: Ook deze vetzuren zijn meervoudig onverzadigde vetzuren, en dus niet geschikt om te verwarmen. Hier kijken we naar lijnzaadolie, walnootolie en vooral vette vis. Van die omega 3-vetzuren hebben we er door de band tekort. Ideaal is een verhouding van 1:1 tot 1:5 tussen omega 3 en omega 6. In onze voeding ligt de verhouding ongeveer 1:20 en meer. Vandaar dus ook de vele ontstekingsziekten die we vandaag kennen.

Ongezonde vetten zijn dus

  • transvetten, veel gevaarlijker dan verzadigd vet
  • verbrande vetten, want die zijn kankerverwekkend
  • meervoudig onverzadigde vetzuren die verwarmd werden, want in dat proces ontstonden transvetten
  • een teveel aan omega 6-vetzuren en een tekort aan omega 3-vetzuren, want dat zorgt voor blijvende ontsteking

En hebben we ‘gezonde vet’ dan echt nodig? Absoluut, zeker weten!

Ik hoef je alleen maar op een paar dingen te wijzen:

  • Elke cel in ons lichaam heeft een membraam, een celwand, en die bestaat uit vet. Zonder gezonde vetten gaan onze celwanden kapot, en op termijn dus ook onze cellen. Ze functioneren minder goed, wij verouderen in een evenredig tempo. Klachten waar we niet meer van af komen, duiken op.
  • De basisbouwstof voor onze hersenen en onze zenuwen is vet. Zonder de nodige gezonde vetten om opbouw- en herstelprocessen uit te voeren, gaat het met ons zenuwstelsel bergafwaarts. Gevolgen zijn enerzijds hersen- en zenuwziektes als dementie, Alzheimer, Parkinson, Multiple Sclerose en anderzijds gemoedsstoornissen als depressie, stress, zenuwachtigheid.
  • Ons hormoonstelsel draait op steroïden, waarvan cholesterol er eentje van is. Zonder de nodige gezonde vetten kan dus ook ons hormoonstelsel verstoringen vertonen. De algemeen verminderde fertiliteit is daar een duidelijk voorbeeld van.

Suiker is de echte boosdoener

Niet vet, dus, maar suiker is de boosdoener, en dat heeft alles te maken met het hormoon insuline, dat onze bloedsuikerspiegel moet regelen. Insuline is een adipogeen hormoon, en dat betekent dat insuline vet aanmaakt uit suiker. Dat gaat zo:

  • Als je eet, komt er na de spijsvertering suiker of glucose in je bloed. Die glucose komt uit suiker in al zijn varianten, maar ook uit brood, pasta, aardappelen, groenten en fruit. Als die suikers goed verpakt zitten, in de vele vezels in groenten en fruit bijvoorbeeld, dan komt de glucose maar langzaam in het bloed terecht. Op dat moment is er geen probleem. Wij hebben immers suiker nodig, het is rechtstreeks toegankelijke energie.
  • Komt er, na het eten van een suikerrijke snack of na het drinken van frisdrank bijvoorbeeld, te veel suiker ineens in het bloed, dan komt insuline daarop af. Suiker kan immers je bloedvaten en je organen aanvallen en kapot maken. Daarom heeft ons lichaam een fantastisch regelsysteem waar insuline een rol in speelt. Insuline klikt zich aan de overtollige suiker vast en klopt bij een vetcel aan om die suiker daar af te leveren.
  • In de vetcel wordt de overtollige suiker omgezet in vet. Dat vet kan enkel dienen als reserve-energie. Het is niet van dezelfde waarde als vet in onze voeding, die ook als bouwstof gebruikt kan worden. Door het hormoon glucagon, tegenhanger van insuline, kan het vet in onze vetcellen weer omgezet worden in suiker, en dus in energie in tijden van nood. Alleen, … die tijden van nood breken op onze dagen nooit meer aan. Wij hebben voedsel in overvloed, de hele dag door.

Over suiker en zijn kwalijke werking in ons lichaam schreef ik eerder al: Suiker, de zoete boosdoener (deel 1) en Suiker de zoete boosdoener (deel 2).

… en dus anders gaan eten …

Wil je dus vermageren, dan zit er niks anders op dan blijvend anders te gaan eten. Je kunt volgende raadgevingen alvast in acht nemen:

  • Eet zoveel mogelijk onbewerkt voedsel. Bereid je voedsel zelf, ook vb. je vinaigrettes, dan gebruik je sowieso minder suiker.
  • Vermijd zoveel mogelijk suikerrijke dranken en fruitsappen. Ze hebben geen vertering nodig, ze bevatten suikers die zo je bloedbaan in komen.
  • Eet slechts drie keer per dag. Onthoud je van voortdurende tussendoortjes.
  • Beperk de hoeveelheid koolhydraten in je voeding. Kies eerder voor ‘Low Carb’ dan voor Low Fat’.

Blijvend van je overgewicht afraken is belangrijk voor je gezondheid. Tegelijk is het ook geen makkelijke klus. Wil je graag ondersteuning bij dit proces, dan kun je terecht bij mij of bij een van mijn collega’s gezondheidsbegeleiders.

 

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in. 

Suiker, de zoete boosdoener (deel 1)

In de loop van mijn opleiding tot Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg hoorde ik al over dr. Lustig en zijn ideeën over hoe ongezond suiker wel is. Laatst liep ik die dr. Lustig tegen het lijf … op youtube. En ik heb veel van hem geleerd, moet ik bekennen. Sta me toe dat ik daar iets van met je deel …

Glucose en fructose

Suiker, het zoete goed dat we allemaal lekker vinden, is helaas niet zo onschuldig als het eruit ziet. Chemisch gezien bestaat suiker uit één molecule glucose en één molecule fructose. Glucose is het deel van de suiker dat je bloedsuikerspiegel de hoogte in jaagt. Een deel van die glucose gaat rechtstreeks de spieren in als bron van energie. Glucose eten en dan energie verbruiken, is een goede zaak. Zo zou het eigenlijk altijd moeten gaan. Glucose die niet direct gebruikt wordt, wordt in het lichaam opgeslagen als glycogeen oftewel reserve-energie, om als eerste te verbruiken als er niet direct glucose voorhanden is.

Fructose, ook wel ‘fruitsuiker’ genoemd, daarentegen doet helemaal niks met de bloedsuikerspiegel en vraagt dus ook geen insuline als het de bloedbaan in komt. Daarom ook wordt fructose makkelijk gebruikt om koekjes e.d. mee te zoeten voor mensen met diabetes. Fructose is echter veel minder onschuldig dan het lijkt. Als deze suiker in de bloedbaan terecht komt, gaat ze integraal naar de lever. Daar wordt ze gemetaboliseerd op een gelijkaardige manier als … alcohol. Jawel, net zoals alcohol toxisch is voor de lever, is fructose dat ook. Steeds meer horen we in de medische wereld over ‘non alcoholic fatty liver disease’, vrij vertaald: ‘niet door alcohol ontstane vervette lever’.

Dik, dikker, dikst

Fructose wordt in het lichaam in eerste instantie helemaal omgezet in vet. Vet in de lever en visceraal vet, ‘t is te zeggen, vet rondom de organen. Net zoals we bij mannen de bierbuik kennen, kennen we nu al bij heel wat kinderen de frisdrankbuik. Erger nog, het begint tegenwoordig al bij baby’s, want mama’s die te veel fructose gebruiken (uit o.a. frisdranken) geven dat voor een deel al door aan hun ongeboren kind.

Sinds de jaren ’50 van de vorige eeuw zijn we met z’n allen steeds minder vet gaan eten. De bedoeling was om daarmee het aantal hart- en vaatziekten te doen dalen. Wel, we eten minder vet … maar we blijven sterven aan hart- en vaatziekten, dat is nog steeds doodsoorzaak nummer één in westerse landen.

We zijn echter véél meer suiker gaan eten. Voor 1900 gebruikten we gemiddeld ca. 2 kg suiker per jaar. Je begrijpt dat suiker toen enkel gebruikt werd voor die uitzonderlijke zoete lekkernij. Op vandaag gebruiken wij gemiddeld zo’n 60 kg suiker per persoon per jaar. En de helft daarvan is fructose, en dus na vertering en metabolisering uiteindelijk gewoon … vet! Als je het zo bekijkt, is ons huidige dieet helemaal niet vetarm, maar juist vetrijk te noemen. Daar halen wij dus onze obesitas en onze hart- en vaatziekten vandaan.

Eén van de grootste boosdoeners hierbij zijn de ‘gedronken suikers’ van frisdranken en fruitsappen. Die vullen immers je maag niet, en dus geven ze geen signaal dat je al voedsel binnenkreeg. Je kunt na een halve liter cola gewoon evenveel eten dan zonder die halve liter cola. (En hier nu toch even tussen haakjes dat light en zero soorten beslist niet gezonder zijn. Je kunt je lever vergiftigen met fructose, je kunt dat evenzeer met aspartaam en aanverwanten). Je drinkt als het ware gewoon vet. Wie elke dag één frisdrank of fruitsap drinkt, wint er elk jaar een paar kilo’s bij.

En de fructose uit fruit dan?

Inderdaad, fructose is de natuurlijke suiker uit fruit. Dr. Lustig vertelt hierover het volgende: ‘Als God de mensen een gif te eten geeft, geeft Hij er vanzelf het tegengif bij.’ De fructose in fruit, als hele vrucht, wel te verstaan, zit verpakt in massaal veel vezels. Die vezels zorgen er enerzijds voor dat we er veel minder van kunnen eten dan zonder die vezels. Je kunt wellicht hooguit twee appels na elkaar eten, maar je kunt er makkelijk tien drinken, in de vorm van appelsap. Anderzijds zorgen die vezels er ook voor dat er veel minder van de fructose opgenomen wordt. In de darm moet die fructose immers uit de vezels losgeweekt worden. Dat gebeurt niet helemaal efficiënt (en zeker al niet als wij niet grondig kauwen). De vezels met daarin nog heel wat fructose gaan door naar de dikke darm … waar ze als voedsel dienen voor … onze darmbacteriën. Iets wat voor ons ongezond zou kunnen zijn, houdt onze darmbacteriën (en dus ook onszelf) wel degelijk wél gezond.

De beste tip die ik in verband met fruit zou kunnen geven, luidt als volgt: ‘Eet het fruit, drink niet het sap ervan!’ Fruit eten houdt je gezond, fruit drinken helpt je in het graf.

Mocht je na het lezen van dit artikel meer willen weten, dan raad ik je aan de lezing van dr. Lustig zelf eens te bekijken op youtube: Sugar: The Bitter Truth.

Dit artikel maakt deel uit van GEZONDHEID-WIJZER door Hilde Ryckewaert, Consulent Natuurlijke Gezondheidszorg. Wil jij ook tweewekelijks de GEZONDHEID-WIJZER in je mailbox krijgen, vul dan onderstaand formulier in. 

%d bloggers liken dit: